Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic over het gebruik van de mobiele schaapskooi ter bescherming van schapen
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het gebruik van de mobiele schaapskooi ter bescherming van schapen (ingezonden 19 juni 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
23 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2160.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf waar een Friese schapenhouder toelicht
hoe innovaties, zoals de mobiele schaapskooi, succesvol kunnen zijn in het beschermen
van dieren tegen predatoren?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat houders van dieren de plicht hebben om hun dieren te beschermen,
onder andere tegen roofdieren?
Antwoord 2
Ja. Volgens artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders van dieren (hierna: Bhvd)
moeten dierhouders ervoor zorgen dat hun dieren, indien deze niet in een gebouw worden
gehouden, zo nodig bescherming wordt geboden tegen roofdieren. In het geval van de
wolf is een nieuwe situatie ontstaan voor dierhouders, waar ik bij de invulling van
deze open norm rekening mee zal houden. Daarnaast ben ik me bewust van het feit dat
in de praktijk niet alle houders exact dezelfde maatregelen kunnen treffen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel schapenhouders op dit moment voldoende maatregelen nemen om
hun schapen te beschermen tegen roofdieren, zoals de wolf?
Antwoord 3
Deze gegevens worden niet bijgehouden en zijn derhalve niet beschikbaar.
Acht provincies hebben een subsidiepot voor wolfwerende maatregelen. Friesland, Limburg
en Gelderland hebben aangegeven het beschikbare budget uit te breiden voor 2024, vanwege
de grote vraag. De subsidiepot van Zeeland is na goedkeuring van de laatste aanvragen
geheel gebruikt.
Vraag 4
Heeft u gezien dat de schaapsherder in het artikel aangeeft dat sinds ze deze schaapskooi
hebben, er niks meer is gebeurd en de schapen rustig en zonder stress kunnen slapen?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Bent u van mening dat een mobiele schaapskooi hiermee een effectieve manier is om
de verplichte bescherming van landbouwdieren uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Momenteel werk ik aan een beleidsregel voor de invulling van de open norm over bescherming
van dieren die niet in een gebouw worden gehouden (artikel 1.6, derde lid, Bhvd),
zoals ik in mijn brief van 19 juli 2024 aan de Eerste Kamer heb aangegeven (Kamerstuk
36 410 XIV, nr. M).2 Als onderdeel hiervan verken ik welke wolfwerende maatregelen passend zijn. Ik betrek
de mobiele schaapskooi in deze verkenning.
Vraag 6
Deelt u de mening dat schapenhouders en andere houders van dieren kunnen leren van
deze ontwikkelingen en dergelijke innovaties ook kunnen toepassen op hun eigen bedrijf
en in hun eigen context?
Antwoord 6
De terugkomst van de wolf heeft effect op een grote diversiteit aan bedrijven en hobbydierhouders.
Bij het nemen van wolfwerende maatregelen is maatwerk daarom van groot belang. We
bevinden ons in een fase waarin verschillende wolfwerende innovaties worden getest
in de praktijk. Bij de invulling van de norm van artikel 1.6, derde lid, Bhvd houd
ik hier rekening mee. De beleidsregel moet de ruimte bieden voor maatwerk en innovatie.
Vraag 7
Bent u bereid te inventariseren welke rol de overheid kan nemen om het op grotere
schaal uitrollen van deze beschermingsmaatregel te faciliteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De overheid neemt al een pakket van maatregelen in dit kader. Zoals ik ook in mijn
brief van 19 juli 2024 aan de Eerste Kamer heb aangegeven, zorg ik met het invullen
van de open norm voor duidelijkheid, zodat dierhouders voorafgaand aan het maken van
investeringen zeker weten dat deze voldoen aan de norm. Verder wordt ingezet op informatievoorziening
over wolfwerende maatregelen en over de financiële steun waarvoor dierhouders in aanmerking
kunnen komen. Er zijn immers al provinciale subsidies beschikbaar om de overgang naar
een wolfwerend systeem te stimuleren. Dit jaar zijn er provincies die hun budgetten
al hebben verhoogd, vanwege de grote belangstelling van dierhouders die maatregelen
willen treffen. Daarnaast gaat de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur zich samen met provincies inzetten voor een landelijk wolf fencing team
om houders praktische ondersteuning te bieden bij het treffen van wolfwerende maatregelen.
Vraag 8
Valt de aanschaf van een mobiele schaapskooi onder de financiële regeling voor wolfwerende
hekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Er zijn provinciale subsidieregelingen beschikbaar voor het nemen van wolfwerende
maatregelen. Het interprovinciaal wolvenplan bevat een advies over de inrichting van
de provinciale subsidieregelingen, maar iedere provincie bepaalt de invulling uiteindelijk
zelf. Bijvoorbeeld welke wolfwerende maatregelen worden vergoed en wie aanspraak kan
maken op de subsidie. Of een wolfwerende maatregel wordt vergoed, is dus onder andere
afhankelijk van de aanvrager en van de provincie waarin de aanvraag wordt gedaan.
Ik vind het belangrijk dat alle subsidiemogelijkheden in kaart worden gebracht, zowel
nationaal als vanuit de EU, om te kijken welke subsidies voor alle houders er gefaciliteerd
kunnen worden. Ik vind het namelijk van belang dat dierhouders gefaciliteerd worden
bij het treffen van maatregelen om hun dieren te beschermen.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke stakeholders, experts en deskundigen betrokken zijn bij het
proces rondom de invulling van artikel 1.6, derde lid van het Besluit houders van
dieren?
Antwoord 9
De provincies en onze buurlanden hebben al veel kennis in kaart gebracht en ervaring
opgedaan met het thema bescherming van dieren tegen de wolf. Bij de invulling van
de open norm van artikel 1.6, derde lid, Bhvd neem ik deze kennis en ervaring mee,
zoals mijn ambtsvoorganger in de Kamerbrief over samenleven met de wolf ook heeft
aangegeven (Kamerstuk 33 576, nr. 376).3 Daarnaast betrek ik in dit proces een brede groep aan stakeholders, waaronder sectorvertegenwoordigers
en natuurbeschermingsorganisaties.
Vraag 10
Bent u bereid om natuur- en dierenwelzijnsorganisaties en ecologen nauwer te betrekken
bij dit proces? Kunt u toelichten wie en op welke wijze?
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 9 heb aangegeven, betrek ik een brede groep stakeholders
bij het opstellen van de beleidsregel. Ik heb er vertrouwen in dat we op deze wijze
komen tot een goed onderbouwde en praktisch toepasbare invulling.
Vraag 11 en 12
Kunt u aangeven op welke wijze de wetenschap betrokken is bij de invulling van de
open norm en welke wetenschappelijke indicatoren en onderzoeken hiervoor aan de basis
liggen? Zo ja, kunt u deze onderzoeken naar de Kamer sturen?
Bent u bereid om onderzoek te laten uitvoeren zodat er een degelijk wetenschappelijke
basis aan dit artikel ten grondslag ligt, indien de wetenschap niet wordt betrokken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11 en 12
Een goede wetenschappelijke basis is van belang bij de invulling van de open norm.
Zoals ik heb aangegeven in mijn voorgaande antwoorden, is er al veel kennis in kaart
gebracht en ervaring opgedaan met het bieden van bescherming tegen de wolf. Dit vormt
het uitgangspunt voor de beleidsregel. Zodra deze uitgewerkt is, kan ik de Kamer informeren
over de specifieke invulling en onderbouwing.
Vraag 13 en 14
Bent u van mening dat, nu er steeds meer bewezen mogelijkheden zijn waarmee schapenhouders
hun dieren tegen wolven kunnen beschermen, er reden is om het gedoogbeleid voor het
onvoldoende beschermen van landbouwdieren af te bouwen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven wanneer toezicht en handhaving op het bepaalde in artikel 1.6 derde
lid van het besluit houders van dieren op de wettelijk bedoelde wijze ter hand zal
worden genomen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) waarmee het
gedoogbeleid kan worden beëindigd?
Antwoord 13 en 14
Momenteel werk ik aan de invulling van de open norm van artikel 1.6, derde lid, Bhvd.
Daarbij helpt het dat er steeds meer kennis is over beschermingsmaatregelen tegen
de wolf. Wanneer de open norm is ingevuld, kan de NVWA toezicht houden op de naleving
van deze norm van artikel 1.6, derde lid, Bhvd wat betreft de bescherming van gehouden
dieren tegen de wolf.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 15
Ik heb de antwoorden op een deel van de vragen samengevoegd. Ik heb me ingespannen
deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. In verband met de benodigde afstemming
konden de vragen niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord. Hier is de Tweede
Kamer over geïnformeerd via een uitstelbrief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.