Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht ‘Bedrijven van de toekomst vragen om meer steun van Den Haag’
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Bedrijven van de toekomst vragen om meer steun van Den Haag» (ingezonden 1 juli 2024).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken) (ontvangen 23 september 2024).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2249.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Bedrijven van de toekomst vragen om meer steun van
               Den Haag»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de ambitie om in 2038 ten minste één bedrijf dat vergelijkbaar is met ASML
               te hebben gerealiseerd in elk van de tien sleuteltechnologieën uit de Nationale Technologiestrategie?
            
Antwoord 2
            
Succesvolle scale-ups die doorgroeien tot innovatieve koplopers zijn de motor achter
               economische groei, zijn de katalysator van verandering en de aanjager van transities
               en zijn cruciaal voor de open strategische autonomie van Nederland. Daarom zet het
               kabinet in op een uitstekend ondernemings- en vestigingsklimaat voor jonge innovatieve
               technologiebedrijven, waarin bedrijven kunnen doorgroeien tot toonaangevende internationale
               bedrijven die technologisch leiderschap kunnen behalen. Daarbij zet het kabinet nadrukkelijk
               in op het bevorderen van kennis- en kapitaalintensieve bedrijven met een hoge maatschappelijke
               waarde. Hierbij vormt de Nationale Technologiestrategie (NTS) nadrukkelijk het kader.
            
Het kabinet streeft er daarom naar om zoveel mogelijk Nederlandse startups en scale-ups
               rondom de prioritaire sleuteltechnologieën van de NTS te laten doorgroeien tot internationale
               toonaangevende bedrijven.
            
Vraag 3
            
Wat is uw reactie op de oproep dat de overheid meer in het risico van scale-ups zou
               moeten delen, bijvoorbeeld door financiering te verstrekken, producten van scale-ups
               te stimuleren bij openbare aanbestedingen en garanties te bieden om groeibedrijven
               beter te kunnen laten concurreren? Kunt u bij elk van deze punten een specifieke reactie
               geven?
            
Antwoord 3
            
De toegang tot financiering is essentieel voor scale-ups om te kunnen groeien, innoveren
               en verduurzamen. Zoals mijn voorganger in de brief van 26 mei 20232 heeft aangegeven, is het voor een goed functionerend startup en scale-up ecosysteem
               van belang dat in elke levensfase financiering beschikbaar is. Om dit te borgen heeft
               de overheid financieringsinstrumenten opgezet zoals de Seed Capital Regeling en Vroege
               Fase Financiering voor startups, die de toegang tot financiering voor startende en
               snelgroeiende tech-bedrijven verbeteren. Daarnaast investeert het kabinet via Invest-NL
               en ROM’s in innovatieve bedrijven. Zij hebben een aanzienlijk investeringsvermogen,
               dat voor een groot deel wordt ingezet voor de scale-up fase. Daarnaast heeft het kabinet
               additionele middelen voor Invest-NL vrijgemaakt, waarmee de slagkracht van de instelling
               wordt vergroot en wat bijdraagt aan investeringen in onder andere de doorgroei van
               startups en scale-ups. Met fondsen zoals het Deep Tech Fonds, het in 2020 opgerichte
               Dutch Future fund en fonds-in-fonds initiatieven zoals het Dutch Venture Initiative
               en deelname aan het European Tech Champions Initiative (ETCI) verbetert het kabinet
               de beschikbaarheid van investeringsfondsen voor startups en scale-ups. Tot slot biedt
               de overheid generieke garantie-instrumenten aan zoals de Borgstelling MKB-kredieten
               (BMKB) en de Groeifaciliteit die ook toegankelijk zijn voor scale ups. Deze instrumenten
               ondersteunen groeibedrijven bij het verkrijgen van de benodigde financiering en versterken
               daarmee hun concurrentievermogen. Met dit brede overheidsinstrumentarium deelt de
               overheid in elke levensfase mee in het risico van start- en scale-ups.
            
Ten aanzien van het stimuleren via openbare aanbestedingen onderschrijf ik dat hiermee
               een belangrijke impuls kan worden gegeven aan het op de markt brengen van innovatieve
               producten en diensten, zoals die van scale-ups. Het is aanbestedingsrechtelijk niet
               mogelijk om bij aanbestedingen specifiek scale-ups voor te trekken, maar de aanbestedingsvoorwaarden
               kunnen wel zodanig worden vormgegeven dat aanbestedingen beter passen bij het aanbod
               van scale-ups, zodat scale-ups een grotere kans maken om aanbestedingen te winnen.
               Zo kan als eis worden opgenomen dat een product of dienst moet bijdragen aan de kennisontwikkeling
               of ontwikkeling van producten in Nederland. Tevens kan door te werken met percelen
               een aanbesteding beter behapbaar worden gemaakt voor scale-ups. Ook kunnen hoge eisen
               ten aanzien van bijvoorbeeld financiële bekwaamheid ervoor zorgen dat startups lastiger
               daaraan kunnen voldoen. Door inkopers hier bewuster van te maken, kan de overheid
               vaker als launching customer dienen.
            
Gelijktijdig begrijp ik ook dat overheden en zelfstandige bestuursorganen ten doel
               hebben een stabiele en betrouwbare publieke dienstverlening te bieden. Omdat producten
               of diensten van scale-ups zich meestal nog niet op de markt hebben bewezen, zit hier
               een zeker risico in, terwijl overheden vanuit hun publieke dienstverleningstaak juist
               risico-avers zijn. Via het expertisecentrum aanbesteden (PIANOo) van de Rijksdienst
               voor Ondernemend Nederland (RVO) blijf ik de mogelijkheden voor innovatiegericht inkopen
               (SBIR, marktverkenningen, Innovatiepartnerschap, etc.) en de kansen die dit biedt
               bij overheidsinkopers onder de aandacht brengen.
            
Vraag 4
            
Heeft de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie volgens u prioriteit in
               het toekomstige innovatiebeleid van Nederland, gezien de noodzaak om duidelijke keuzes
               te maken over de inrichting van de economie van de toekomst?
            
Antwoord 4
            
Ja, het implementeren van de Nationale Technologiestrategie (NTS) heeft prioriteit
               in het innovatiebeleid. Het doel van deze implementatie is het maken van scherpere
               keuzes, waardoor we 1) gebruik maken van de kracht en bestaande kennis van Nederland;
               2) ons verdienvermogen voor de toekomst veiligstellen; 3) onze maatschappelijke uitdagingen
               kunnen aangaan; en 4) onze nationale veiligheid zekerstellen. Ik bekijk zelf hoe de
               implementatie effectief kan plaatsvinden, maar de overheid is hierin niet de enige
               actor. De NTS beoogde ook de Nederlandse inzet van diverse innovatieve spelers een
               bepaalde richting mee te geven, en dat zie ik nu ook gebeuren. Vanuit de Kennis- en
               Innovatieagenda Sleuteltechnologieën worden Actieagenda’s opgesteld met bedrijven
               en kennisinstellingen om uitvoering te geven aan de NTS. De Technische Universiteiten
               (4TU) organiseerden op 3 juli jongstleden een evenement gericht op de NTS, om inzichtelijk
               te maken hoe de technische universiteiten bij kunnen dragen aan het versterken van
               de tien prioritaire technologieën. De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s)
               werken aan een plan om de NTS-prioriteiten zo goed mogelijk te kunnen stimuleren in
               de regio’s, op een manier die het beste past bij elke regio. Kortom, de Nederlandse
               inzet op de tien prioritaire technologieën is niet alleen mijn prioriteit, maar ook
               van bedrijven en kennisinstellingen.
            
Vraag 5
            
Bent u nog steeds voornemens vervolg te geven aan de uitwerking van de Nationale Technologiestrategie
               zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de Nationale Technologiestrategie (Kamerstuk
               33 009, nr. 140)? Zo ja, hoe?
            
Antwoord 5
            
Ja, ik wil nog steeds de Nationale Technologiestrategie (NTS) verder uitwerken, en
               dat gebeurt deels ook al (zie antwoord op vraag 4). Dit doe ik langs twee hoofdlijnen.
               Allereerst omvat de Nationale Technologiestrategie zoals met uw Kamer gedeeld negen
               strategische agenda’s; hieraan is onlangs een tiende agenda «Cybersecurity technologies» toegevoegd3. Deze agenda’s worden verder uitgewerkt in actieagenda’s, die concrete acties en
               stappen moeten beschrijven om de tien prioritaire technologieën succesvol te kunnen
               door ontwikkelen. Relevante bedrijven en kennisinstellingen worden nadrukkelijk betrokken
               bij het invullen van deze tien actieagenda’s. De coördinatie wordt gedaan door het
               kernteam van de Kennis- en Innovatieagenda Sleuteltechnologieën (KIA-ST). Ten tweede
               wil ik kijken of het instrumentarium van het Ministerie van Economische Zaken voldoende
               aansluit bij de ambities uit de NTS, zie ook het antwoord op vraag 7.
            
Vraag 6
            
Wilt u toezeggen om de uitwerking van de Nationale Technologiestrategie voorafgaand
               aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor
               het jaar 2025 naar de Kamer te sturen, in lijn met uw eerdere toezegging om de Kamer
               hierover in 2024 te informeren?
            
Antwoord 6
            
Het uitwerken van de tien actieagenda’s vergt tijd, omdat in veel gevallen een groot
               aantal bedrijven en kennisinstellingen gemobiliseerd moet worden en om zorgvuldige
               inbreng moet worden gevraagd. De uitwerking van enkele agenda’s is inmiddels van start
               gegaan, de rest start de komende maanden op. Ik streef naar afronding van alle agenda’s
               in het vierde kwartaal van 2025.
            
Wat betreft de uitwerking van de rol van de NTS in het EZ-instrumentarium ben ik mij
               nog aan het beraden op de beste aanpak. Hierbij is het van belang om de innovatie-instrumenten
               niet in isolement te bekijken, maar tegelijkertijd ook goed na te denken over de samenhang
               met het missiegedreven innovatiebeleid, het instrumentarium voor startups en scale-ups
               en onze visie op Groeimarkten. Het regeerprogramma geeft sturing aan deze activiteiten,
               die ik nu verder op kan pakken en waarover ik de Kamer komende winter wil informeren.
            
Vraag 7
            
Bent u nog steeds voornemens om aan de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie
               middelen te koppelen, zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de Nationale Technologiestrategie?
            
Antwoord 7
            
Ja, ik ben in principe bereid om middelen te koppelen aan de NTS. Gezien de beperkte
               financiële ruimte zal dit binnen bestaande middelen moeten plaatsvinden. Overigens
               worden op dit moment al EZ-middelen ingezet voor de prioritaire technologieën van
               de NTS. Dit gebeurt onder andere via calls vanuit het Topconsortium voor Kennis en
               Innovatie Hightech Systemen en Materialen (Holland High Tech), gefinancierd uit de
               PPS-Innovatieregeling, en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
               (NWO). Ook vanuit projecten die gefinancierd zijn uit het Nationaal Groeifonds, zoals
               PhotonDelta en kwantumDelta, wordt al een omvangrijke financiële impuls aan deze sleuteltechnologieën
               gegeven.
            
Vraag 8
            
Welk bedrag is volgens u nodig voor de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie
               en wilt u hierbij ook de oproep van de tien chief executive officers (CEO's) betrekken
               dat meerdere fondsen van 1 miljard euro voor de komende zeven tot tien jarig minimaal
               nodig zijn?
            
Antwoord 8
            
Ik kan op dit moment niet zeggen welk bedrag nodig is voor de uitvoering van de NTS.
               Dit zal geheel of gedeeltelijk duidelijk worden uit de bovengenoemde acties waarmee
               ik uitvoering geef aan de NTS. Daarbij zullen de investeringen niet alleen door de
               overheid moeten worden gedaan, maar met name ook door private partijen moeten worden
               ingevuld. De Tech Champions worden ook betrokken bij de ontwikkeling van de actieagenda’s,
               dus zij kunnen hun advies en inschatting daar ook inbrengen.
            
Vraag 9
            
Hoe beziet u in dit licht het amendement-Inge van Dijk over middelen voor de Nationale
               Technologiestrategie (Kamerstuk 36 550 XIII, nr. 4)? Bent u het eens dat deze oproep de noodzaak van deze middelen nog eens extra urgent
               onderstreept?
            
Antwoord 9
            
Met het besluit het Nationaal Groeifonds (NGF) uit te faseren, zijn er geen vrije
               middelen meer beschikbaar in het NGF. De middelen voor nieuwe indieningsrondes zijn
               komen te vervallen. Daarmee is het amendement niet meer relevant.
            
Ik wil hierbij benadrukken dat de afspraken over projecten uit de eerste drie rondes
               van het Nationaal Groeifonds in stand blijven. Er is de afgelopen jaren positief besloten
               over 50 projecten, waarmee een bedrag van ruim 11 miljard euro is gemoeid. Hieronder
               zijn ook projecten die bijdragen aan de Nationale Technologiestrategie. Zo wordt er
               onder andere geïnvesteerd in kwantum, photonica en artificial intelligence. Het kabinet
               spant zich in om van de uitvoering van deze projecten een succes te maken.
            
Verder verwijs ik naar de antwoorden hierboven.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.