Schriftelijke vragen : De afscheidsrede van prof. Nijman over misleidende berekeningen in transitieplannen en pensioencommunicatie
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de afscheidsrede van prof. Nijman over misleidende berekeningen in transitieplannen en pensioencommunicatie (ingezonden 23 september 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de afscheidsrede «Het nieuwe pensioen» van prof. Nijman?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat prof. Nijman aangeeft dat pensioenuitkomsten die voor allen,
maar vooral voor jongeren, veel beter zijn in het nieuwe contract dan in het oude
contract, «too good to be true» zijn? Bent u het eens met deze constatering, en zo
niet, waarom niet?
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat prof. Nijman aangeeft dat de verklaring van de veel betere pensioenuitkomsten
in het nieuwe contract ten opzichte van het oude contract in transitieplannen, ligt
in «het binnen het model ophopen van enorme buffers in het oude FTK contract, ook
als de dekkingsgraad misschien wel 400% is. De veronderstelling onder de berekening
is namelijk dat ook dan de premies blijven wat ze waren en de toeslagen niet hoger
mogen zijn dan de feitelijke inflatie.»?
Vraag 4
Bent u het met prof. Nijman eens dat de modelaannames dat de buffers enorm oplopen
en de toeslagen niet hoger mogen zijn dan de feitelijke inflatie in het oude contract,
ervoor kunnen zorgen dat de berekende pensioenuitkomsten in het nieuwe contract veel
hoger zijn ten opzichte van de pensioenuitkomsten in het oude contract?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat prof. Nijman over deze pensioenuitkomsten, waarmee pensioenfondsen
het oude en het nieuwe contract vergelijken, in transitieplannen en pensioencommunicatie
aangeeft dat ze «Juist doorgerekend, maar een weinig zinvolle en misleidende berekening.»
zijn? Kunt u hierop reflecteren?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat prof. Nijman tijdens zijn uitgesproken rede ook heeft aangegeven
dat hij dit in een vroeg stadium in het proces van de totstandkoming van de Wet toekomst
pensioenen ook heeft benoemd richting De Nederlandsche Bank, en kunt u aangeven waarom
De Nederlandsche Bank of de wetgever niets met dit signaal hebben gedaan?
Vraag 7
Vindt u het verstandig en acceptabel dat er naar het oordeel van een vooraanstaand
wetenschapper en een van de grondleggers van de Wet toekomst pensioenen, misleidende
berekeningen in het transitieplan staan en dat diezelfde berekeningen ook voor pensioencommunicatie
gebruikt zullen worden?
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat het Koninklijk Actuarieel Genootschap een vergelijkbare constatering
over de aannames in de modellen voor verplichte pensioencommunicatie heeft geuit:
«Er kan met de economische scenariosets geen goede vergelijking worden gemaakt tussen
huidige uitkeringsovereenkomsten (DB) en de nieuwe premieovereenkomsten (DC), omdat
bij hoge rendementen de dekkingsgraad bij DB oploopt (niet zichtbaar in communicatie-uitingen)
en bij DC het individueel vermogen toeneemt.»?2 En realiseert u zich dat vrijwel alle berekeningen bij pensioenfondsen door actuarissen
van het Koninklijk Actuarieel Genootschap gemaakt worden?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat ook de Autoriteit Financiele Markten (AFM), toezichthouder op
onder meer de pensioencommunicatie, in december 2023 zorgen heeft geuit over de berekeningen
in transitieplannen en communicatieplannen, namelijk «Als gevolg van berekenings-
en presentatiewijze kunnen er grote verschillen ontstaan tussen de bedragen in het
oude en nieuwe stelsel zoals getoond op het transitie-UPO. Onze zorg is dat het vergelijken
van de oude- met de nieuwe regeling hierdoor bij de deelnemer tot onrealistische verwachtingen
van het nieuwe pensioenstelsel kan leiden.» en «Het valt op dat bedragen in het nieuwe
stelsel in goedweerscenario’s hoog uit kunnen pakken. Dit kan leiden tot onrealistisch
hoge verwachtingen, vooral voor jonge deelnemers waar een verbetering van honderden
procenten wordt getoond. De uitkomsten voor maatmensen zijn al zichtbaar in transitieplannen
en de eerste transitiecommunicatie komt al snel voor fondsen. Het is hierom van belang
om tijdig een oplossing te vinden voor dit risico.»?3
Vraag 10
Vindt u het verantwoord als pensioenfondsen 1 januari 2025 invaren, nu er belangrijke
signalen zijn vanuit zowel de wetenschap, als de praktijk en het toezicht, dat de
berekeningen in zowel de transitieplannen als in de pensioencommunicatie geen goede
vergelijking geven tussen het oude en nieuwe contract en zelfs misleidend zijn?
Vraag 11
Bent u het met ons eens dat er een pas op de plaats moet worden gemaakt in de pensioentransitie
en dat het verstandiger is om eerst een juiste vergelijkingsmethode tussen het oude
en nieuwe stelsel te ontwikkelen die wetenschappelijk gedragen kan worden, voordat
de eerste pensioenfondsen invaren?
Vraag 12
Kunt u aangeven of en welke juridische en financiële risico’s er ontstaan met betrekking
tot de transitie naar het nieuwe pensioencontract als blijkt dat de gepresenteerde
pensioenuitkomsten die hierop betrekking hebben in transitieplannen en communicatieplannen
als misleidend worden beoordeeld?
Vraag 13
Kunt u de vragen één voor één binnen 3 weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Agnes Joseph, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.