Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic over het maatschappelijk manifest voor schoon en voldoende water voor mens en natuur
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het maatschappelijk manifest voor schoon en voldoende water voor mens en natuur (ingezonden 12 augustus 2024).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 23 september
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2430.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het maatschappelijk manifest voor schoon en voldoende water
voor mens en natuur, waarin elf maatschappelijke organisaties u oproepen om schoon,
voldoende en betaalbaar water voor mens en natuur te waarborgen in het nieuwe regeerprogramma?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit manifest?
Antwoord 2
De algemene insteek van het manifest wordt gedeeld. Schoon en gezond water is van
levensbelang voor ons drinkwater, onze voedselvoorziening en de natuur. Het manifest
sluit met de voorstellen aan op de ambitie en aanpak die is ingezet met de Kaderrichtlijn
Water (KRW) en het KRW-impulsprogramma.
Vraag 3
Hoe geeft u gehoor aan deze oproep?
Antwoord 3
Het manifest is een steun in de rug voor de al gekozen aanpak via het KRW-impulsprogramma.
We zijn als overheden al langere tijd in gesprek met onze maatschappelijke partners
over de KRW en zien het manifest als stimulans om dit gesprek te intensiveren, en
waar mogelijk elkaar te helpen met onze opgaven. Na het opstellen van de begroting
voor 2025, wordt nader bekeken wat de precieze inzet vanuit het kabinet wordt op de
specifiek genoemde punten in het manifest.
Vraag 4
Bent u bereid om met de opstellers van dit manifest in gesprek te gaan over hoe u
schoon, voldoende en betaalbaar water voor mens en natuur kunt waarborgen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Ja. Inmiddels is er al ambtelijk contact geweest en heeft een gesprek plaatsgevonden
met de opstellers.
Vraag 5
Erkent u de conclusie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat
met het huidige kabinetsbeleid het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water
(KRW) voor 2027 redelijkerwijs niet meer mogelijk is en dat de KRW-doelen ook ná 2027
niet bereikbaar zijn zonder aangescherpte beleidsaanpak? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 5
Op 30 juni 2023 ontving de Kamer al de kabinetsreactie op het Rli-advies.3 Verder is de Kamer meest recent op 27 juni 2024 geïnformeerd over de voortgang ten
aanzien van de KRW.4 Daarin is aangegeven dat de waterkwaliteit vooruitgaat, maar het tempo nog te laag
ligt. Ondanks positieve ontwikkelingen is er nog een substantieel gat tot volledig
KRW-doelbereik; de afname in normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen is
bijvoorbeeld gestagneerd, de kwaliteit van het grondwater verbetert niet voor veel
chemische stoffen, en veel maatregelen van waterbeheerders lopen vertraging op. Het
is erg spannend of de huidige aanpak voldoende is om in 2027 aan de KRW te kunnen
voldoen. Zoals eerder is aangegeven,5 is daarvoor nodig dat voor die tijd alle afgesproken maatregelen zijn uitgevoerd.
Uit de uitkomsten van de KRW-tussenevaluatie eind dit jaar zal meer precies blijken
wat de prognose is voor het KRW-doelbereik in 2027.
Vraag 6
Erkent u dat de afgelopen jaren niet alles op alles is gezet om de KRW-doelen te halen,
regelgeving die nota bene dateert uit 2000? Zo nee, waaruit blijkt dan dat wel alles
op alles is gezet en hoe kan het dan dat het voor 2027 redelijkerwijs niet meer mogelijk
is om de KRW-doelen te halen?
Antwoord 6
Er wordt al decennia lang gewerkt aan een betere waterkwaliteit. Met het in het voorjaar
van 2023 gestarte KRW-impulsprogramma is dat verder geïntensiveerd en zetten de betrokken
overheden samen alles op alles om in 2027 aan de KRW te kunnen voldoen. Ondanks deze
inspanningen en de al gerealiseerde verbeteringen, is de verwachting niet dat in 2027
alle (meer dan honderdduizend) KRW-doelen bereikt zullen zijn. Dat betekent niet altijd
dat we daarmee niet aan de KRW voldoen. In sommige gevallen is het ook bij aanvullende
inspanningen onmogelijk om de doelen tijdig te halen. Dat kan bijvoorbeeld aan de
orde zijn als de ecologische effecten van al genomen maatregelen meer tijd nodig hebben
om op te treden, als de waterbodem op grote schaal verontreinigd is met persistente
stoffen die inmiddels al niet meer gebruikt worden, of als het niet lukt om buitenlandse
verontreiniging verder terug te dringen. In die gevallen biedt de KRW legitieme uitzonderingsmogelijkheden.
Bij een geldig beroep daarop hebben we alles op alles gezet, halen we het KRW-doel
niet, maar voldoen we toch aan de KRW.
Vraag 7
Bent u zich ervan bewust dat rechtszaken, boetes en onzekerheid vanwege het niet halen
van de KRW-doelen, kunnen leiden tot een vergunningenstop, uitvoeringsproblemen en
aanvullende beperkingen voor de bouw van nieuwe woningen of infrastructuur?
Antwoord 7
Ja, daarom zetten we ook alles op alles om de KRW-doelen te halen.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van de maatschappelijke kosten van watervervuiling?
Antwoord 8
Een overzicht in euro’s van de kosten van watervervuiling is niet te geven. Wel is
kwalitatief aan te geven wat belangrijke baten zijn van een goede waterkwaliteit:
• Schoon (drink)water: KRW-maatregelen (dragen bij aan voldoende (drink)waterbeschikbaarheid van voldoende
kwaliteit en leiden tot baten in de vorm van besparingen op zuiveringskosten voor
drinkwater. Een verbeterde kwaliteit van grond- en oppervlaktewater komt ook andere
vormen van watergebruik ten goede, zoals irrigatie door de landbouw en gebruik door
de voedingsmiddelenindustrie.
• Voedselproductie: Voldoende schoon water voor de landbouw en de water gebruikende industrie is cruciaal
voor de voedselproductie. Daarnaast hebben verschillende KRW-maatregelen tot doel
het creëren van optimale leefgebieden voor vis of het bevorderen van vismigratie.
• Schone en gezonde leefomgeving: KRW-maatregelen dragen bij aan een schonere en gezondere leefomgeving waarin mensen
veilig kunnen verblijven en recreëren.
• Waterberging: KRW-maatregelen die gericht zijn op het vasthouden van water, het omleiden of scheiden
van waterstromen, en het verbreden/hermeanderen van het water, kunnen bijdragen aan
het aanvullen van grondwatervoorraden en de bescherming van de bodem tegen uitdroging.
Daarnaast kan het opgeslagen water in droge periodes worden benut.
• Biodiversiteit: Schoon en gezond water, waar met de KRW aan wordt gewerkt, staat aan de basis van
alle ecosystemen. Biodiversiteit is een belangrijke randvoorwaarde voor het ecosysteem
om (ecosysteem)diensten te kunnen leveren, zoals bijvoorbeeld drinkwatervoorziening,
voedselproductie, of opslag van CO2.
Vraag 9
Hoe zorgt u ervoor dat deze maatschappelijke kosten van watervervuiling niet op burgers
worden afgewenteld?
Antwoord 9
Dat verschilt per beleidsveld. De kosten voor het reduceren van lozingen via vergunningen
van bedrijven liggen primair bij de bedrijven. De kosten voor meer zuiveren via de
rioolwaterzuiveringsinstallaties worden betaald door de inwoners (die immers ook bijdragen
aan de waterverontreiniging) en lozende bedrijven. Diffuse verontreinigingen vanuit
de landbouw worden belast via heffingen.
Vraag 10
Welke extra maatregelen neemt u zodat de KRW-doelen wél uiterlijk in 2027 worden behaald?
Antwoord 10
Specifieke informatie over eerder afgesproken en extra ingezette acties is opgenomen
in de op 27 juni verzonden Kamerbrief over de voortgang bij het waterkwaliteitsbeleid
en de KRW6.
Uit de uitkomsten van de KRW-tussenevaluatie eind dit jaar zal meer precies blijken
wat de prognose is voor het KRW-doelbereik in 2027. Daaruit zal ook blijken wat het
handelingsperspectief is om doelen alsnog te halen. Op basis daarvan zullen keuzes
gemaakt worden welke extra acties ingezet worden.
Vraag 11
Wat is uw reactie op elk van de tien concrete acties die in het manifest worden genoemd
om de waterkwaliteit te verbeteren?
Antwoord 11
Hieronder volgt de reactie per voorstel:
1. Iedereen doet mee
• Alle partijen zijn inderdaad nodig om de waterkwaliteit te verbeteren en de KRW-doelen
te halen. Als iedereen zijn bijdrage levert, van bron tot zuiveren, kan Nederland
belangrijke stappen zetten om in 2027 aan de KRW te voldoen.
• De KRW-opgave vraagt namelijk wat van ons allemaal, van de Rijksoverheid, regionale
overheden, maatschappelijke partners, bedrijven en inwoners. Daarom gaan we hierover
graag verder in gesprek.
2. Zorg voor voldoende kaders en middelen
• Over het algemeen zijn de kaders duidelijk en zijn middelen voor maatregelen beschikbaar.
De financiering voor de maatregelen in de stroomgebiedbeheerplannen is al geregeld.
Voor de overige door het kabinet beschikbaar gemaakte middelen wordt verwezen naar
de rijksbegroting. Wat dit betreft is nog relevant dat er begin dit jaar budgettaire
spanningen zijn gemeld voor het uitvoeren van de resterende maatregelen door Rijkswaterstaat.7 Waar financiële ontwikkelingen plaatsvinden met betrekking tot hun maatregelen is
het aan de betreffende overheden om daarnaar te handelen.
3. Heldere koers en een stevige kapitein
• Met de gezamenlijke KRW-aanpak werken betrokken partners volgens een gezamenlijke
koers.
• De verantwoordelijkheden zijn verdeeld over verschillende overheden en maatschappelijke
stakeholders. Iedereen heeft een eigen rol te spelen in de waterkwaliteitsopgave.
Dat gebeurt onder centrale regie vanuit het Bestuurlijk Overleg KRW.
• De afgelopen maanden hebben de overheden afspraken gemaakt om te komen tot een stevigere
sturing, waarbij we als overheden elkaar scherper aanspreken op het uitvoeren van
de gemaakte afspraken. De Minister van IenW spreekt waar nodig de provincies ook formeel
aan, de provincies spreken waar nodig de waterschappen en gemeenten formeel aan.
4. Maak lozingsvergunningen versneld up-to-date en KRW-proof
• Waterbeheerders zijn al bezig lozingsvergunningen te bezien (en waar nodig te herzien).
Daarbij wordt geprioriteerd op de vergunningen die het meest relevant zijn voor het
behalen van de KRW-doelstellingen.
• Rijkswaterstaat geeft prioriteit aan de lozingsvergunningen die het meest relevant zijn voor het
behalen van de KRW-doelen in 2027. De vergunningen, die hieraan in de weg kunnen staan,
worden tijdig vóór eind 2027 bezien en indien nodig herzien. Voor de overige vergunningen
geldt dat deze eind 2029 worden bezien en (indien nodig) worden herzien uiterlijk
in 2033.
• Ook de waterschappen en Omgevingsdiensten (voor provincies en gemeenten) zijn opgeroepen om hun vergunningen KRW-proof te maken.
Veel van de waterschappen hebben inmiddels in beeld welke vergunningen geactualiseerd
moeten worden en zijn begonnen met het KRW-proof maken. Bij de Omgevingsdiensten loopt
de inventarisatie.
• VNO-NCW en MKB zijn met steun van IenW het actieprogramma KRW bedrijfsleven gestart, dat er op gericht is om bedrijven in Nederland te helpen om hun lozingen
KRW-proof te maken.
5. Maak werk van toekomstbestendige landbouw
• In het regeerprogramma is de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord over de landbouwkoers
van het kabinet nader beschreven.
• Voor gewasbeschermingsmiddelen zijn stappen in gang gezet om de toelating beter in
overeenstemming met de KRW te brengen. Dat geldt overigens ook voor het gebruik van
deze middelen.
• Voor wat betreft bemesting zijn op dit moment het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn, het bijbehorend addendum en de derogatiebeschikking
van toepassing. Er zijn daarmee al diverse maatregelen in gang gezet om de verontreiniging
vanuit de landbouw terug te dringen. Wanneer blijkt dat extra maatregelen voor nutriënten
afkomstig uit de landbouw nodig zijn, zal dit worden betrokken bij de opstelling van
het 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Hierbij wordt ook gekeken naar de deadline vanuit
de KRW. De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is hiervoor
primair aan zet.
6. Grip op ons grondwater
• Voor grondwateronttrekkingen wordt momenteel gekeken naar de mogelijkheden voor een
meldingsplicht of vergunningplicht, waardoor het inzicht vergroot wordt en waterbeheerders
tijdiger maatregelen kunnen treffen.
• Maatregelen om de (grond)waterbeschikbaarheid te vergroten, ook met het oog op klimaatverandering,
pakken de overheden gezamenlijk aan via het Deltaprogramma.
7. Pompen of verzuipen
• Op initiatief van Nederland wordt in het kader van de Europese onderhandelingen over
de herziening van de KRW ingezet op een aanpassing van de definitie van het achteruitgangsverbod,
waarmee de gestelde problemen met het lozen van bemalingswater waar mogelijk opgelost
kunnen worden.
8. Regie op ons riool
• De waterschappen zijn bezig met het verbeteren van de rioolwaterzuiveringen. Daarbij
kijken ze nadrukkelijk naar de bijdrage die extra zuivering kan leveren aan de KRW-doelen.
• De meeste riooloverstorten zijn inmiddels door de gemeenten aangepakt; een aantal
staat nog op de planning.
• Lozingen van bedrijven op het riool (indirecte lozingen) zijn een belangrijk aandachtspunt
vanwege de versnipperde verantwoordelijkheden. De betrokken overheden kijken momenteel
naar verbeteringsmogelijkheden.
9. Stop funderingsschade
• Funderingsschade ontstaat onder andere door een te lage grondwaterstand. Met de KRW
werken we aan voldoende grondwater.
• Ook het vergroten van de waterbeschikbaarheid via het Deltaprogramma helpt daarbij.
• Daarnaast is het in het kader van de opvolging van de Kamerbief Water en Bodem Sturend
ook nadrukkelijk aandacht voor de grondwaterstanden, bijvoorbeeld in het veenweidegebied.
• In bredere zin wordt onder regie van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening een nationale funderingsaanpak ontwikkeld. Onderdeel daarvan is het opstellen
van lokale preventieplannen om verdergaande funderingsschade zoveel mogelijk te remmen.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat draagt daaraan bij vanuit zijn verantwoordelijkheid
voor het water- en bodembeleid.
10. Voldoende zwemlocaties voor recreanten
• Het verbeteren van de waterkwaliteit is belangrijk voor het zorgen voor een betere
beschikbaarheid van schoon en veilig zwemwater.
Vraag 12
Hoe en per wanneer gaat u de tien concrete acties die in het manifest worden genoemd,
uitvoeren?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 11. Meer specifieke informatie per lopende actie is opgenomen
in de eerder aangehaalde Kamerbrief van 27 juni jl. over de voortgang bij het waterkwaliteitsbeleid
en de KRW.
Vraag 13
Hoe gaat u zorgen voor heldere kaders en afdoende financiële middelen in het regeerprogramma,
waarmee alle betrokken partijen hun bijdrage kunnen leveren aan schoon en voldoende
water?
Antwoord 13
De kaders voor de KRW zijn duidelijk. Voor de meeste KRW-maatregelen, bijvoorbeeld
voor maatregelen in de stroomgebiedbeheerplannen, zijn budgetten geregeld in de begrotingen
van de verschillende overheden. De begroting voor 2025 geeft meer duidelijkheid over
de beschikbaarheid van rijksmiddelen. Deze is op Prinsjesdag aan de Kamer aangeboden.
Zie ook het antwoord bij het 2e punt in vraag 11.
Vraag 14
Wat is uw reactie op dat de Europese Commissie Nederland aanmaant wegens het niet
naleven van de Kaderrichtlijn Water, omdat in Nederland vergunningen voor onttrekking
van water of lozingen in water voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en periodieke
herziening niet is vereist?8
Antwoord 14
De Commissie is op 25 juli een inbreukprocedure gestart tegen Nederland, omdat de
Commissie van mening is dat Nederland de KRW op een specifiek punt onvoldoende in
de wetgeving heeft omgezet. Volgens de Commissie is het periodiek actualiseren van
beheersmaatregelen voor lozings- en onttrekkingsactiviteiten onvoldoende in de Nederlandse
wetgeving geregeld. Nederland zal uiterlijk op 25 september 2024 naar de Commissie
reageren op het standpunt van de Commissie. Europese inbreukprocedures zijn strikt
vertrouwelijk. Een meer specifieke toelichting is op dit moment niet mogelijk. Overigens
is in de Nederlandse wetgeving wel vereist dat lozingsvergunningen periodiek worden
geactualiseerd.
Vraag 15
Vanaf wanneer zullen vergunningen voor onttrekking van water of voor lozingen in water
niet meer voor onbepaalde tijd worden afgegeven?
Antwoord 15
Momenteel is een wetswijziging in voorbereiding waarmee een einde komt aan de situatie
dat vergunningvoorschriften voor onttrekkingen van water en voor lozingen een onbepaalde
geldingsduur hebben. Er wordt nog onderzocht of dit juridisch wordt uitgewerkt in
de vorm van vergunningen voor beperkte tijd, of in de vorm van een verplichting voor
het bevoegd gezag om vergunningen binnen een bepaalde, vaste frequentie opnieuw te
toetsen en zo nodig ambtshalve aan te passen. Effectiviteit en uitvoerbaarheid spelen
daarbij een rol. Dit wordt opgepakt binnen het onderzoek naar de effectiviteit van
de regulering van de afvalwaterketen zoals toegelicht in de eerder aangehaalde Kamerbrief
van 27 juni jl.
Vraag 16
Waarom neemt u tot uiterlijk 2033 de tijd om de lozingsvergunningen van Rijkswaterstaat
te herzien?
Antwoord 16
De voor de KRW relevante vergunningen worden voor eind 2027 bezien en indien nodig
herzien, zie ook het antwoord bij het 4e punt in vraag 11. RWS kampt – net zoals alle
andere overheden en de marktpartijen – met een capaciteitsgebrek voor het bezien en
herzien van lozingsvergunningen. Het bezien en herzien van lozingsvergunningen is
een arbeidsintensief en langlopend traject, waarvoor specialistische kennis en kunde
benodigd is. Minder urgente vergunningen zullen daarom later worden bezien/herzien.
Vraag 17
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het herzien van de vergunningen die het halen van de
KRW-doelen in de weg kunnen staan daadwerkelijk voor 2027 zijn herzien?
Antwoord 17
Voor Rijkswaterstaat wordt verwezen naar de planning in het antwoord bij het 4e punt
in vraag 11. Over de voortgang vinden regelmatig gesprekken plaats. Voor de andere
overheden wordt daarop onder leiding van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
gestuurd via het Bestuurlijk Overleg KRW. Zie ook het antwoord bij het 4e punt in
vraag 11.
Vraag 18
Bent u ook bereid om lozingsvergunningen in te trekken, als deze het halen van de
KRW-doelen in de weg staan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bij welke vergunningen verwacht
u dit te moeten doen?
Antwoord 18
Vergunningen moeten KRW-proof zijn. Waar dat niet zo is kan het bevoegd gezag voorschriften
of beperkingen opnemen in een vergunning. In het uiterste geval kan, indien de betreffende
lozing in geen enkel geval verenigbaar is met het behalen van de KRW-doelen, de vergunning
geheel of ten dele worden ingetrokken. Dit vergt een zware belangenafweging; bedrijven
ontlenen ook rechten aan hun vergunningen. Tot op heden is er bij het bezien/herzien
van de lozingsvergunningen voor rijkswateren nog geen aanleiding geweest om een lozingsvergunning
geheel of deels in te trekken.
Vraag 19
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er uiterlijk december 2024 een centraal overzicht komt
van lozingen op het oppervlaktewater en op het riool?
Antwoord 19
Er is geen centraal overzicht van lozingsvergunningen. Bevoegde gezagen zijn zelf
verantwoordelijk om een actueel overzicht bij te houden van afgegeven lozingsvergunningen.
Het maken van een centraal overzicht zou veel tijd vragen en ten koste gaan van de
capaciteit die beschikbaar is om vergunningen te bezien en herzien. Rijkswaterstaat
is momenteel bezig alle vergunningen voor lozingen op de rijkswateren te bezien. In
lijn met de motie van het lid Tjeerd De Groot9 worden hierbij voor vergunningen die al bezien zijn (momenteel meer dan 80% van alle
vergunningen voor de grote industriële lozingen) de stoffenlijsten verzameld en in
één bestand vastgelegd. Bekeken wordt welke administratieve, organisatorische, en
technische stappen moeten worden gezet om de stoffenlijsten op een publiek toegankelijke
website openbaar te kunnen maken en periodiek bij te werken. De verwachting is dat
de eerste stoffenlijsten dit jaar zullen worden gepubliceerd.
Vraag 20
Hoe zorgt u ervoor dat de toelating en normen van bestrijdingsmiddelen en de normen
voor bemesting in lijn zijn met de KRW?
Antwoord 20
In lijn met het Rli-advies en rekening houdend met het advies van het College voor
de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is onderzocht hoe de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen in overeenstemming gebracht kan worden met de normen
voor de KRW. De uitkomsten van die analyse zijn inmiddels bekend en de Minister van
LNV heeft uw Kamer op 25 juni jl. geïnformeerd.10 Ook de vorige Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft u daarover op 27 juni
jl. geïnformeerd.11 Hierbij is aangegeven dat een wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen
en biociden wordt voorbereid, zodat het Ctgb een nationaalrechtelijke juridische grondslag
krijgt voor het vooraf toetsen aan de KRW-normen bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en voor het herzien van bestaande toelatingen met het oog op het voldoen aan de KRW-normen.
In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken.
Wat betreft de bemestingsnormen ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij de Minister
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Op dit moment zijn het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn, het bijbehorend addendum en de derogatiebeschikking
van toepassing. Op basis daarvan zijn onder andere de bufferstroken en met Nutriënten
Verontreinigde gebieden doorgevoerd. Wanneer blijkt dat extra maatregelen voor nutriënten
afkomstig uit de landbouw nodig zijn, zal dit worden betrokken bij de opstelling van
het 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Hierbij wordt ook gekeken naar de deadline vanuit
de KRW.
Vraag 21
Bent u bekend met het driepuntenplan van de vereniging Biologische Sierteelt Nederland,
waarmee biologische siertelers willen bijdragen aan het oplossen van waterproblemen?12
Antwoord 21
Ja.
Vraag 22
Onderschrijft u dat het plan van de biologische boeren kan bijdragen aan oplossingen
voor de problemen met de waterkwaliteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier
gaat u het plan faciliteren?
Antwoord 22
Als bij een teelt geen chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt,
dan zullen die logischerwijs ook niet in het water komen.
De commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 26 juni jl. verzocht
om een reactie op de aangeboden petitie van de biologische sierteeltsector met een
actieplan. De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zal deze
reactie geven.
Vraag 23
Hoe gaat u ervoor zorgen dat boeren die gezonde watermaatregelen nemen, zoals het
planten van bomen of het vasthouden/filteren van water, hiervoor worden beloond?
Antwoord 23
Het gaan belonen van agrariërs voor het leveren van ecosysteemdiensten, zoals gezonde
watermaatregelen, is één van de intenties in het Hoofdlijnenakkoord van dit kabinet.
In het regeerprogramma is hieraan een nadere uitwerking gegeven.
Vraag 24
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden, voor het commissiedebat Water ingepland
op 24 september?
Antwoord 24
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.