Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de Israëlische aanval op een school in Gaza
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Israëlische aanval op een school in Gaza (ingezonden 13 augustus 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 september 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichtgeving over de Israëlische aanval op een school in
Gaza van afgelopen zaterdag 10 augustus?
Antwoord 1
Het is triest te moeten vaststellen dat bij een aanval op een school in Gaza burgerslachtoffers
zijn gevallen. Dergelijke gebeurtenissen onderstrepen waarom een onmiddellijk staakt-het-vuren
van belang is. Nederland steunt de huidige onderhandelingen hiervoor die worden gefaciliteerd
door de Verenigde Staten, Egypte en Qatar.
Vraag 2
Kunt u het aantal burgerslachtoffers, namelijk «meer dan 80», dat genoemd wordt door
onder andere persbureau AP news, beoordelen?1
Antwoord 2
Het kabinet beschikt niet over geverifieerde informatie over de specifieke aantallen
burgerslachtoffers.
Vraag 3
Sluit u zich aan bij het oordeel van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie
voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, Josep Borrell, dat er «geen rechtvaardiging
is voor deze slachtpartijen»? Zo nee, waarom niet? Graag een uitgebreide uitleg.
Antwoord 3
Net als de Hoge Vertegenwoordiger heb ik benadrukt dat de aanval op de school toont
waarom een onmiddellijk staakt-het-vuren van belang is. Nederland veroordeelt schendingen
van het humanitair oorlogsrecht, ongeacht wie de schending begaat. Gedegen en onafhankelijk
onderzoek zal nodig zijn om feiten te verzamelen over vermeende schendingen. Daarnaast
is het in beginsel de taak van een (internationale) rechter om op basis van alle feiten
de schendingen vast te stellen. Die feiten hebben wij niet. Nederland is daarom terughoudend
zich uit te spreken over de rechtmatigheid van specifieke gevechtshandelingen.
Vraag 4
Sluit u zich aan bij het officiële statement van Borrell, waarin opgeroepen wordt
tot een staakt het vuren en het vrijlaten van gijzelaars? Graag een uitgebreide reactie.
Antwoord 4
Indien u verwijst naar de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger van 10 augustus
jl., dan is het antwoord ja: deze verklaring is namens alle EU-lidstaten uitgebracht.
Het kabinet deelt de oproep dat er snel een staakt-het-vuren moet komen, die het mogelijk
maakt om gegijzelden vrij te krijgen en meer humanitaire hulp naar Gaza te krijgen.
Vraag 5
Op welke manier worden uitspraken van de Nederlandser regering ten opzichte van de
oorlog in Gaza materieel kracht bij gezet?
Antwoord 5
Het kabinet steunt de internationale inzet om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren
in de Gazastrook te komen. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een
aanzienlijke toename van humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale
spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen
in lijn met resolutie 2735. De huidige onderhandelingen worden gefaciliteerd door
de Verenigde Staten, Qatar en Egypte. Nederland steunt dit proces waar mogelijk en
heeft ook in EU-verband steun uitgesproken voor de oproep van deze landen om zo snel
mogelijk tot een akkoord te komen. Tevens zet het kabinet zich in zijn contacten met
de landen uit de regio, Israël en de Palestijnse Autoriteit in voor de-escalatie en
het doorbreken van een cyclus van vergelding.
Humanitaire toegang voor hulpverleners en hulpgoederen tot de Gazastrook staat sinds
7 oktober 2023 onverminderd onder grote druk. Nederland heeft sinds het begin van
de oorlog 61 miljoen EUR extra beschikbaar gesteld aan humanitaire organisaties, zoals
UNRWA, ICRC, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis alsook ter ondersteuning
van het werk van VN-coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw Gaza. Daarnaast heeft
Nederland kort na de start van het conflict een humanitair gezant aangesteld om ook
op diplomatiek vlak continu het gesprek te voeren op welke wijze de humanitaire situatie
verbeterd kan worden. O.a. door internationale druk, waarbij Nederland een centrale
rol heeft gespeeld, is de overgang Kerem Shalom, die tot half december volledig gesloten
was, weer opengegaan voor humanitaire hulp. Nederlandse scanners ter plaatste maken
het daarbij mogelijk om de hulp ook daadwerkelijk Gaza in te krijgen. Hoewel steun
via de lucht geen voorkeur verdiende, heeft ook Nederland deze steun geboden. Het
was op dat moment een van de weinige opties om hulp in Gaza te krijgen. Nederland
blijft zich in deze complexe situatie inspannen voor de verbetering van de humanitaire
situatie in Gaza.
Daarnaast laat Nederland in contacten geen twijfel bestaan over het feit dat alle
partijen – waaronder Israël – te allen tijde gebonden zijn aan het internationaal
recht. Nederland heeft Israël en Hamas opgeroepen om de door het Internationaal Gerechtshof
opgelegde voorlopige maatregelen uit te voeren. Mogelijke schendingen van het humanitair
oorlogsrecht door de strijdende partijen in de Gazastrook moeten worden onderzocht.
Het kabinet heeft 3 mln EUR aan extra middelen beschikbaar gesteld aan het Internationaal
Strafhof om onderzoek te doen, als ook 1 miljoen dollar voor het kantoor van de VN
Hoge Commissaris voor Mensenrechten in de Palestijnse Gebieden.
De EU heeft, mede op Nederlands initiatief, sancties ingesteld tegen individuele gewelddadige
kolonisten en entiteiten. Hiermee geven Nederland en de EU een duidelijk signaal af
dat het geweld van deze groepen op de bezette Westelijke Jordaanoever niet acceptabel
is. Tegelijkertijd zijn er sancties ingesteld tegen Hamas en zet het kabinet zich
in om Hezbollah, de Houthi’s en de Iraanse Revolutionaire Garde (verder) te sanctioneren
en hun invloed verder te beperken.
Nederland blijft zich, naar vermogen en in nauwe samenwerking met internationale partners,
inzetten voor een verbetering van de huidige zorgelijke situatie en de spiraal van
vergelding te doorbreken. Dat blijft Nederland eveneens doen waar het gaat over een
toekomstige «day after» oplossing voor de Gazastrook waarbij de uitgangspunten van
de G7 ter zake voor Nederland leidend zijn.
Vraag 6
Wat gaat de regering nu anders doen ten opzichte van de inzet gedurende de afgelopen
maanden, aangezien de huidige aanpak van de Nederlandse regering geen vruchten afwerpt?
Antwoord 6
Nederland blijft zich actief, naar vermogen, en in nauwe samenwerking met internationale
partners, inzetten voor het bereiken van een overeenkomst over een staakt-het-vuren
die uiteindelijk moet leiden tot een duurzaam einde van vijandelijkheden. Dat is van
belang voor het lot van de gijzelaars en voor een aanzienlijke verbetering van de
humanitaire situatie in Gaza. Daarnaast heeft een staakt-het-vuren naar verwachting
ook een positief effect op het verminderen van de regionale spanningen. Nederland
steunt het Israëlische recht op zelfverdediging. De dreiging vanuit o.a. Hamas en
Hezbollah is immers nog aanwezig. Wel benadrukt Nederland consequent dat Israël moet
handelen in lijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht.
Vraag 7
Wat vindt u van het feit dat de Israëlische regering tot nu toe de geluiden van de
internationale gemeenschap, inclusief die van de Nederlandse regering, negeert? Wat
doet u om er voor te zorgen dat de Israëlische regering wel gehoor gaat geven aan
die geluiden?
Antwoord 7
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u een stand van zaken geven van de inzet van uw voorganger, mevrouw Bruins Slot,
om «in de Europese Unie over het Associatieakkoord met Israël te gaan spreken, over de
volle breedte van de relatie tussen de Europese Unie en Israël», zoals zij in het debat van 16 mei aangaf? Is dit nog steeds de inzet van de Nederlandse
regering? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet blijft zich ervoor inspannen dat de Associatieraad zo spoedig mogelijk
plaatsvindt. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli jl. heeft de Raad ingestemd
met de conceptagenda hiervoor. Deze agenda is reeds gedeeld met Israël.
Vraag 9
Bent u bereid om nieuwe maatregelen te nemen richting de Israëlische regering als
die blijft weigeren gehoor te geven aan de boodschappen vanuit de internationale gemeenschap
over het naleven van humanitair oorlogsrecht? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Graag
een uitgebreide reactie.
Antwoord 9
Het kabinet blijft consequent uitdragen dat Israël gebonden is aan het internationaal
recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet maakt daarbij continu de
afweging op welke wijze de Nederlandse positie het meest effectief kan worden overgebracht.
Onze bilaterale betrekkingen met Israël stellen ons in staat om dit soort gesprekken
te voeren. Zie daarnaast het antwoord op vraag 3.
Vraag 10
Sluit u zich aan bij het statement van de Office of the High Commissioner for Human
Rights (OHCHR) van afgelopen zaterdag 10 augustus waarin de «toenemende frequentie»
van Israëlische aanvallen op scholen in Gaza wordt veroordeeld en de aanvallen op
scholen als «systematisch» worden gekwalificeerd? Zo ja, kan dit zonder gevolg blijven?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het feit dat schoolgebouwen onderdeel zijn van de strijd tussen Hamas en Israël is
uiterst triest. Het kabinet neemt de uitspraken van de Hoge Vertegenwoordiger van
de OHCHR over de toenemende frequentie van Israëlische aanvallen op scholen in Gaza
uiterst serieus.
Het is complex om een oordeel te vormen over de naleving van het humanitair oorlogsrecht
in relatie tot concrete gevechtshandelingen zoals bombardementen. De benodigde specifieke
informatie over de omstandigheden en afwegingen daartoe ontbreekt op dit moment.
Volgens de regel van onderscheid in het humanitair oorlogsrecht mogen alleen strijders
en militaire doelen worden aangevallen en genieten burgerobjecten, waaronder scholen,
een beschermde status. Dit wordt nader toegelicht in de Safe Schools Declaration die Nederland heeft ondertekend. Onder bepaalde omstandigheden kan een burgerobject
deze beschermde status verliezen, bijvoorbeeld wanneer dit object wordt gebruikt om
een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de gevechtshandelingen en uitschakeling
ervan een duidelijk militair voordeel oplevert. Andere regels uit het humanitair oorlogsrecht,
waaronder de regels omtrent het nemen van voorzorgsmaatregelen en proportionaliteit,
blijven ook in dat geval onverminderd van toepassing.
Nederland onderstreept met klem dat het optreden van alle partijen in overeenstemming
moet zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht.
Vraag 11
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat volgens Israël «Voor elk Hamas-lid enkele
tientallen burgers gedood [zouden] mogen worden», zoals wordt geschreven door NOS2, die zich op haar beurt baseert op de Israëlische nieuwssite +972 magazine?3
Antwoord 11
Laat ik vooropstellen dat ik ieder onschuldig burgerslachtoffer betreur in deze strijd.
Iedere oorlog of conflict gaat gepaard met het verlies van onschuldige levens en dat
blijft een wrange constatering.
Het kabinet beschikt niet over de noodzakelijke feiten om te kunnen beoordelen wat
de ratio is, en is daarom terughoudend bij het doen van uitspraken over dergelijke
berichten. Tegelijkertijd heeft Nederland in het verleden herhaaldelijk zijn zorgen
geuit over het hoge aantal burgerslachtoffers. Het onderschrijft eens te meer het
belang van onafhankelijke onderzoek hetgeen Nederland steunt.
Vraag 12
Kunt u een stand van zaken geven over het gesprek met de G7 dat in mei is toegezegd
over een eventuele vredesmacht in Gaza?4
Antwoord 12
Nederland staat in nauw contact met andere landen, waaronder leden van de G7, over
de situatie in Gaza. Op dit moment richten de gesprekken zich nog niet op een mogelijke
vredesmacht in Gaza. De nadruk ligt met name op de wijze waarop de internationale
gemeenschap zo goed mogelijk kan bijdragen aan het bereiken van een overeenkomst over
een onmiddellijk staakt-het-vuren dat gefaseerd moet toewerken naar het definitief
staken van de gewelddadigheden.
Vraag 13
Wat doet u om er voor te zorgen dat bewijsmateriaal over schendingen van humanitair
oorlogsrecht en oorlogsmisdaden door alle partijen niet verloren gaat en beschikbaar
blijft voor vervolging van de plegers? Zijn er nog extra inspanningen die de Nederlandse
regering op dit gebied zou kunnen leveren? Graag een uitgebreide reactie.
Antwoord 13
Het is belangrijk dat potentieel bewijsmateriaal van schendingen van humanitair oorlogsrecht
en oorlogsmisdrijven wordt onderzocht en beschikbaar blijft voor de vervolging van
de vermoedelijke daders. De primaire verantwoordelijkheid voor het onderzoek en de
vervolging ligt bij de bevoegde nationale autoriteiten. Daarnaast is het van belang
dat de internationale instanties die verantwoordelijk zijn voor het doen van onafhankelijk
onderzoek ook in staat zijn om dit naar behoren te doen. Om deze reden heeft Nederland
eind 2023 een extra vrijwillige bijdrage van 3 miljoen euro aan het Internationaal
Strafhof overgemaakt. Deze extra vrijwillige bijdrage komt de algehele onderzoekscapaciteit
van het Strafhof ten goede en wordt onder meer aangewend voor de aanschaf van moderne
ICT-middelen ten behoeve van het vergaren, bewaren, en analyseren van (digitaal) bewijsmateriaal.
Daarnaast heeft Nederland 1 miljoen dollar extra ter beschikking gesteld aan OHCHR,
ten behoeve van het landenkantoor in de Palestijnse Gebieden.
Vraag 14
Kunt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.