Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de bescherming van dieren tegen stalbranden
Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de bescherming van dieren tegen stalbranden (ingezonden 8 juli 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
20 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2189.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «500 varkens omgekomen bij uitslaande brand
in varkensstal»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb hiervan kennisgenomen.
Vraag 2
Staat u achter het doel van het vorige kabinet om het aantal dodelijke stalbranden
en dodelijke aantal dierlijke slachtoffers te halveren in 2026?
Antwoord 2
Een stalbrand is een verschrikkelijke gebeurtenis voor de dieren, de veehouder en
andere betrokkenen. Ik vind het daarom belangrijk dat de brandveiligheid op veehouderijen
verbeterd wordt.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er sinds 2020 meer dan 280.000 dieren bij stalbranden zijn omgekomen?
Antwoord 3
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 4
Erkent u dat het verschrikkelijk is voor dieren als de stal, waarin ze zijn opgesloten,
vlamvat?
Antwoord 4
Ja, dat erken ik.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat dieren bij stalbranden levend verbranden, stikken door de rook
of ernstig gewond raken?2
Antwoord 5
In het geval dat een brand helaas niet tijdig bestreden kan worden kan een brand dit
inderdaad veroorzaken.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat er in de meeste stallen in de gangbare veehouderij geen vluchtroutes
zijn voor de dieren en de dieren dus geen kant op kunnen als een brand uitbreekt?
Antwoord 6
Ja, dat kan ik bevestigen. Daarbij is relevant dat dieren, met name in de intensieve
veehouderij, in tegenstelling tot de meeste mensen niet zelfredzaam zijn en in veel
gevallen slecht of niet evacueerbaar zijn. Voor dieren die niet gewend zijn om te
worden verplaatst en die geen ervaring hebben met het verlaten van de stal (met name
pluimvee en varkens) is evacuatie bij brand nagenoeg onmogelijk, ongeacht de aanwezigheid
van een vluchtroute. Volgens WUR moeten maatregelen daarom zoveel mogelijk gericht
zijn op het voorkomen van brand. Denk hierbij bijvoorbeeld aan preventieve keuringen.
Momenteel laat 85 à 90 procent van de veehouderijen al regelmatig een elektrakeuring
uitvoeren, voornamelijk in verband met een verzekering.
Vraag 7
Bent u bekend met het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid
(OvV) uit 2021, waarin werd geconcludeerd dat er vanuit de overheid tot nu toe altijd
te weinig aandacht is geweest voor de brandveiligheid van dieren in de steeds groter
wordende stallen?3
Antwoord 7
Ik ben bekend met dit rapport.
Vraag 8
Heeft u gezien dat de OvV ook concludeerde dat de aanpak van stalbranden altijd is
gedomineerd door bedrijfseconomische afwegingen en dat de intrinsieke waarde van dieren
geen volwaardige rol heeft in de afwegingen rond brandveiligheidseisen van veestallen?
Onderschrijft u deze conclusie?
Antwoord 8
Ja dat heb ik gezien. Ik zie hierin echter geen tegenstelling. Ik vind het van belang
dat veehouderijbedrijven bedrijfseconomisch goed kunnen functioneren én dat dieren
goed beschermd worden tegen stalbranden.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het beschermen van dieren tegen stalbranden zwaarder moet wegen
dan het beschermen van bedrijfseconomische belangen?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Heeft u kennisgenomen van de reactie van de OvV uit 2023, waarin wordt gesteld dat
de aanpak van stalbranden is gestagneerd en de aanbevelingen grotendeels niet zijn
opgevolgd? Wat vindt u hiervan?4
Antwoord 10
Ik heb kennisgenomen van deze reactie. Ten aanzien van de stelling van de OvV dat
de aanbevelingen grotendeels niet zijn opgevolgd sluit ik mij aan bij de reactie die
mijn voorganger hierop heeft gegeven in de antwoorden op vragen van lid Akerboom van
18 oktober 2023 over dit onderwerp (Kamerstuk 2023Z17700). De stelling van de OvV klopt in zoverre dat alle aanbevelingen op dit moment niet
volledig uitgevoerd zijn en niet alle door hen geadviseerde regelgeving van kracht
is. De aanbevelingen zijn echter, afhankelijk van de aanbeveling, wel in verschillende
stadia van uitvoering. In die zin onderschrijf ik deze stelling van de OvV niet. Alle
aanbevelingen zijn namelijk opgepakt, waarbij elke aanbeveling een eigen aanpak kent.
Een stalbrand is een verschrikkelijke gebeurtenis voor de dieren, de veehouder en
andere betrokkenen. Ik vind het daarom belangrijk dat de brandveiligheid op veehouderijen
verbeterd wordt. Mijn voorganger heeft een aanpak van stalbranden5 aangekondigd. De overheid kan echter op verschillende manieren inzetten op het verbeteren
van brandveiligheid. Waarbij het van belang is om in samenspraak met de sector en
deskundigen tot effectieve en proportionele maatregelen te komen. Op dit moment beraad
ik mij op de verdere invulling van een aanpak om de brandveiligheid op veehouderijen
te verbeteren.
Vraag 11
Hoe vindt u zelf dat de aanpak van stalbranden vordert?
Antwoord 11
Zie mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Heeft u gezien dat de Kamer in 2021 een amendement op de Wet dieren heeft aangenomen
waarmee er een wettelijke basis is gecreëerd voor het stellen van regels voor de bescherming
van dieren tegen de gevaren van stalbranden?6
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Bent u van plan dieren beter te beschermen tegen stalbranden, zoals de OvV heeft aanbevolen
en de Kamer heeft gevraagd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10 zijn de verschillende aanbevelingen van
de OvV in verschillende stadia van uitvoering. In dat kader heeft mijn voorganger
het Ontwerpbesluit tot wijziging van de AMvB Houders van dieren, waarin een elektrakeuring
en brandveiligheidskeuring opgenomen zijn, op 10 januari jl. ter voorhang aangeboden
aan beide Kamers. De Kamer heeft tijdens het daaropvolgende schriftelijk overleg vragen
gesteld, welke door mijn voorganger zijn beantwoord. De Kamer heeft tevens verzocht
om geen onomkeerbare stappen te nemen ten aanzien van het ontwerpbesluit, totdat besloten
is over de afhandeling van deze antwoorden. Deze antwoorden zijn geagendeerd voor
het commissiedebat dieren in de veehouderij op 25 september aanstaande. Ik bestudeer
momenteel het ontwerpbesluit en de vragen die de Kamer hierover gesteld heeft. Mogelijk
wil ik naar aanleiding hier van en mede in relatie tot het hoofdlijnenakkoord en het
regeerprogramma, aanpassingen doen in het ontwerpbesluit. Indien ik besluit zaken
aan te passen zal ik de Kamer hierover zo spoedig mogelijk informeren en het aangepaste
Ontwerpbesluit opnieuw aan de Kamers voorhangen, zodat de Kamer zich uit kan spreken
over de eventuele wijzigingen. Tot die tijd zal ik het verzoek van de Kamer om geen
onomkeerbare stappen te zetten respecteren.
Vraag 14
Bent u van plan om gebruik te maken van de wettelijke basis in de Wet dieren en maatregelen
te treffen om dieren te beschermen tegen stalbranden? Zo ja, welke maatregelen gaat
u nemen en op welke termijn kan de Kamer deze tegemoetzien?
Antwoord 14
Zie mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Kunt u deze vragen binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 15
Ik heb mijn best gedaan uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.