Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het vernattingsbeleid van de duinstreek van Noord- en Zuid-Holland
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel over het vernattingsbeleid van de duinstreek van Noord- en Zuid-Holland (ingezonden 26 juli 2024).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 17 september
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2372.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Bewoners duinstreek houden schade en natte voeten door
«vernattingsbeleid»: «Kikkers belangrijker dan schade woning»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Gelet op het feit dat de overlast die omwonenden en bedrijven ervaren naar het schijnt
deels veroorzaakt is door het landelijke vernattingsbeleid: bent u van mening dat
dit beleid door de grote hoeveelheden neerslag in het afgelopen jaar herzien zou moeten
worden?
Antwoord 2
Het is erg vervelend dat sommige omwonenden en bedrijven in de duinstreek momenteel
wateroverlast ondervinden. Er bestaat echter geen «landelijk vernattingsbeleid» voor
de duinen en daardoor ook geen mogelijkheid tot herziening ervan.
Wél geven de Provincie Noord-Holland en drinkwaterbedrijf PWN aan dat het waterbeheer
in de duinen onderdeel uitmaakt van «natuurlijk duinbeheer». Dit beleid wordt inmiddels
al 24 jaar ongewijzigd gevoerd. Mede hierdoor is er lokaal gestopt met het winnen
van drinkwater en zit er inderdaad relatief meer water in het duinengebied dan voorheen.
De afgelopen jaren heeft deze beheersvorm echter niet geleid tot structureel meer
of vaker overlast. De uitzonderlijk hoge grondwaterstand blijkt dan ook het gevolg
van een zeldzaam lange periode met veel neerslag. Ook veel plekken in het binnenland
zijn verzadigd geraakt.
Vraag 3
In hoeverre is het realistisch om consumenten waarbij het grondwaterpeil in een aantal
gevallen nu één meter hoger is dan wat het maximaal zou zijn op basis van het bestemmingsplan,
af te schepen met het argument van de zorgplicht voor het waterdicht maken van een
kelder en het afvoeren van overtollig grondwater?
Antwoord 3
De gemeenten dragen een wettelijke zorgplicht voor grondwater (Art. 2.16 van de Omgevingswet).
Dat houdt onder andere in dat zij maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied
treffen om de structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de fysieke leefomgeving toegedeelde
functies proberen te voorkomen of te beperken.
De huidige overlast is echter ontstaan na een zeldzame periode van veel neerslag en
is daarmee incidenteel, niet structureel. In een normaal jaar is er doorgaans geen
last van fluctuerende grondwaterstanden.
Uiteindelijk hebben particulieren zelf ook een verantwoordelijkheid voor hun eigen
perceel en de bouwwerken daarop. Dit houdt onder andere in het treffen van maatregelen
tegen neerslagextremen, zoals het afvoeren van overtollig grond- en hemelwater en
het waterdicht maken van kelders. Zo kunnen mensen zichzelf weerbaarder maken en daarmee
de kans op overlast verder verkleinen.
Vraag 4
In hoeverre is er in het vernattingsbeleid rekening gehouden met extreme jaren van
neerslag, zoals nu het geval is, en in welke mate is rekening gehouden met de overlast
van omwonenden en bedrijven in kwetsbare gebieden zoals in sommige duinstreken?
Antwoord 4
Zie het antwoord op de vragen 2 en 6.
Vraag 5
Welke mogelijkheden zijn er voor de verschillende stakeholders om op relatief korte
termijn sturing te geven aan de extreem hoge grondwaterstanden in de betreffende duinstreken?
Antwoord 5
Er zijn maar beperkt mogelijkheden voor stakeholders om sturing te geven aan de huidige
grondwaterstanden. In tegenstelling tot in onze polders ligt er in de duinen namelijk
geen infrastructuur waarmee het grondwaterpeil makkelijk beheerst kan worden. Er zijn
dan ook geen voor de hand liggende maatregelen die genomen kunnen worden om direct
verlichting te bieden.
De pompen die wel in de duinen liggen voor de winning van drinkwater zijn volgens
drinkwaterbedrijf PWN ongeschikt voor grondwaterpeilbeheersing. Voor de huidige situatie
zal het inzetten van deze pompen maar weinig verlichting bieden.
Om de huidige wateroverlast tegen te gaan, zijn er door verschillende waterbeheerders
op diverse plaatsen wel al tijdelijke maatregelen getroffen. Er zijn lokaal noodpompen
geplaats, oude oppervlakkige waterafvoeren zijn schoongemaakt en hersteld en er is
een tijdelijke brug aangelegd. Noodzaak en mogelijkheid voor structurele maatregelen
worden momenteel door de Provincie en het waterbedrijf verder onderzocht.
Vraag 6
Stakeholders, zoals waterbedrijf Puur Water & Natuur (PWN), stelt dat «vochtige valleien»
hersteld zullen worden voor «natuurlijk duinbeheer», maar in hoeverre zijn de belangen
van omwonenden volgens u voldoende meegewogen in de totstandkoming van dergelijk beleid?
Antwoord 6
Geen van de partijen heeft kunnen aangeven dat er uitvoerig overleg is geweest met
de omwonenden. Hier was ook geen aanleiding voor aangezien er bij natuurlijk duinbeheer
doorgaans geen negatieve gevolgen voor omwonenden worden voorzien. De keuze voor natuurlijk
duinbeheer is door de Provincie en het waterbedrijf al in het jaar 2000 gemaakt.
Ten grondslag aan deze beslissing lag het beschermen van de zoetwaterreserves en Natura
2000 gebieden. Het drinkwater dat vroeger uit de duinen werd gewonnen werd namelijk
te zout en de duinen zelf raakten door de waterwinning verdroogd. Door te stoppen
met de waterwinning en valleien af te graven tot rondom het grondwaterniveau is de
kwaliteit van de duinen sterk verbeterd. Er is een meer evenwichtig waterbalans gerealiseerd
waar bewoners en bedrijven – met name agrariërs en recreatie-ondernemingen – veel
profijt van hebben. Het zoete water in de duinen verdrukt ook het zoute water van
de zee en draagt daarmee bij aan het tegengaan van verzilting.
De overlast die nu ervaren wordt staat los van dit beleid en is een vervelend gevolg
van de extreme neerslag van de afgelopen maanden. Het is aan de Provincie om te beslissen
of de afgelopen periode aanleiding geeft voor wijziging van het duinbeheer. Zie verder
ook het antwoord bij vraag 2.
Vraag 7
PWN zit «met de handen in het haar», maar stelt dat het onbegonnen werk is om het
overtollige water weg te pompen. Welke mogelijkheden ziet u die ingezet kunnen worden
om op korte termijn verlichting te kunnen bieden?
Antwoord 7
Zie het antwoord bij vraag 5.
Vraag 8
Is de extreme wateroverlast volgens u het gevolg van een serie besluiten om onder
andere duingebieden aan te wenden voor het vasthouden van water?
Antwoord 8
Nee, sinds het jaar 2000 zijn er geen besluiten genomen waardoor het waterbeheer in
de duinen is veranderd. Zie verder ook het antwoord bij vraag 2.
Vraag 9
Gelet op het feit dat aankomende herfst en winter waarschijnlijk weer gepaard zullen
gaan met extra neerslag, in dit toch al verzadigde gebied: bent u voornemens extra
maatregelen te treffen op het gebied van monitoring en evaluatie van de wateroverlast?
Antwoord 9
Gezien de plaats van de overlast ligt deze verantwoordelijkheid bij de lokale en regionale
waterbeheerders. Zij hebben het beste zicht op wat er nodig is in de regio. Zij kunnen
ook het snelst schakelen met de bewoners en bedrijven.
Vraag 10
Ondanks de nijpende situatie voor consumenten en bedrijven zal er pas in oktober een
bestuurlijk overleg plaatsvinden, waarbij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
zal aansluiten. Is het niet logischer, gezien de huidige situatie, om een dergelijk
overleg naar voren te halen?
Antwoord 10
De regionale waterbeheerders zijn het beste in staat om te bekijken wat er wel en
niet mogelijk is op de korte termijn en welke overleggen hiervoor zinvol zijn. Het
ministerie blijft contact houden met de waterbeheerders over de verdere ontwikkelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.