Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 september, appreciatie vangstadviezen ICES en appreciatie werkprogramma Hongaars voorzitterschap (Kamerstuk 21501-32-1668)
2024D33181 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad 23 september 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1668).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister en Staatssecretaris
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor van
de Landbouw- en Visserijraad (LVR) (september) en hebben geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
en andere relevante stukken. Hierover hebben deze leden nog een aantal vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen ten eerste of de bewindspersonen zich,
gezien er geen kans is om zich als Kamer uit te spreken voorafgaand aan de Raad, meer
terughoudend zullen opstellen dan in een reguliere raad. Ook zijn deze leden benieuwd
of de bewindspersonen tijdig met een terugkoppeling kunnen komen van de Nederlandse
inzet en de besprekingen, zodat de Kamer deze kan controleren en, indien gewenst,
kan betrekken bij een debat. Ook horen deze leden graag bij welke van deze bijeenkomsten
Nederland door bewindspersonen wordt vertegenwoordigd en bij welke Nederland ambtelijk
wordt vertegenwoordigd.
Gedachtewisseling ontwikkelingen landbouwmarkten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie horen graag meer over de gestabiliseerde landbouwmarkten.
Deze leden willen weten of de stabilisatie een gevolg is van nieuw ingezette acties
van Europa en de lidstaten, of dat dit grotendeels te danken is aan algemene marktontwikkelingen.
Kunnen de bewindspersonen de oorzaken van de stabilisatie nader toelichten? Vertaalt
deze gestabiliseerde markt zich ook door in beter loon voor de boer en werknemers,
of blijven deze achter? Hoe wil de Europese Unie (EU) ervoor zorgen dat gunstige marktontwikkelingen
en stabilisatie ten goede komen van arbeid en het stimuleren van biologische bedrijfsvoering?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie erkennen echter ook dat er nog altijd uitdagingen
zijn in de landbouwsector en deelsectoren. Daarom vragen deze leden of de bewindspersonen
dieper kunnen ingaan op de uitdagingen waar verschillende sectoren mee kampen. Zijn
deze structureel van aard of gevolg van brede marktontwikkelingen? Hoe kan Europa
zich het best voorbereiden op dergelijke uitdagingen in de toekomst?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de bewindspersonen om nader in te gaan
op de zorgen die zij hebben ten aanzien van de Chinese antidumping- en antisubsidie-onderzoeken.
Welke gevolgen hebben deze onderzoeken precies voor Nederland? Hoe heeft de Europese
Commissie (EC) hulp geboden in dit proces?
Implementatie GLB-NSP 2023–2027|
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
– Nationaal Strategisch Plan (GLB-NSP). Deze leden vinden het jammer dat de stukken
nog niet zijn gepubliceerd en de reactie van het kabinet daarmee onvolledig is. Deze
leden hopen binnenkort alsnog een meer volledige reactie van het kabinet te ontvangen
op dit gebied.Deze leden vragen wat het kabinet verstaat onder uitvoerbaarheid als
prioriteit. Deze leden zien dat de EC recent veel aandacht heeft voor het vereenvoudigen
van het GLB. Het blijft echter ook een speerpunt in de Nederlandse inzet. Onder welke
voorwaarden is het GLB uitvoerbaar volgens dit kabinet? Welke zorgen over uitvoerbaarheid
heeft het kabinet nu? Hoe balanceert dit kabinet de wens voor uitvoerbare regelgeving
met het wél bereiken en monitoring van vooruitgang op het gebied van eerlijkere productprijzen,
beter loon voor boeren en natuurbescherming? Hoe is dit kabinet van plan om te onderhandelen
over verbeteringen op de punten waar zij zich zorgen over maakt? Welke voorstellen
hebben de bewindspersonen over het inhalen van de gedeeltelijke achterstand in het
beschikbaar maken van subsidies vanuit het GLB-NSP?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn ook benieuwd of de zienswijze van het
kabinet op het GLB afwijkt van het kabinet Rutte-IV. Stelt het kabinet nieuwe of andere
prioriteiten? Op welke punten zal de inzet wezenlijk anders zijn, of blijft dit grotendeels
in lijn met de eerdere inzet? Graag ontvangen deze leden een overzicht van de Nederlandse
inzet die wordt ingebracht bij de raadsconclusies over de toekomst van het GLB en
de verwachtte tijdlijn voor besluitvorming.
27e bijeenkomst van het FAO bosbouw
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat «dringende
actie en innovatie in de bossensector nodig zijn.». Deze leden horen graag meer over
welke soort acties en innovaties het kabinet nodig acht en hoe zij van plan is hier
aan bij te dragen.
Visserij: onderzoeken vangsmogelijkheden
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat onderhandelingen over vangstmogelijkheden
met het Verenigd Koninkrijk (VK) en Noorwegen moeizaam verlopen. Deze leden zijn benieuwd
of de houding van het VK en Noorwegen volgens het kabinet consequenties moet hebben
als deze niet verandert. Hoe is het kabinet van plan om in de onderhandelingen een
eerlijke verdeling van visbestanden te bereiken? Hoe is Nederland betrokken bij die
gesprekken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de bewindspersonen om verder toe te
lichten hoe een minder generiek verbod op boomkorvisserij er volgens hen uit moet
zien. Deze leden vragen om dit alternatief te onderbouwen met onderzoek waaruit blijkt
dat dit binnen bestaande regels haalbaar is, en zo niet, wat er moet veranderen om
dit wel mogelijk te maken. Deze leden vragen ook om onderbouwing over hoe de milieueffecten
van het Nederlandse alternatief zich verhouden tot het generieke Europese verbod en
hoe Nederland van plan is dat verschil goed te maken. Voor deze leden blijft overeind
dat alternatieven geen afbreuk mogen doen aan de noodzakelijke verbetering van de
onderzeese natuur en het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Deze leden
zijn niet overtuigd dat de bewindspersonen met plannen komen die de natuur herstellen
en beschermen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie horen eveneens graag meer over de strategie
van Nederland voor het opnieuw ter tafel brengen van pulstechnologie. Deze leden herinneren
het kabinet eraan dat de geloofwaardigheid van Nederland een grote klap heeft gekregen
door in het verleden beloften niet na te komen en pulsvergunningen oneigenlijk uit
te geven. Hiermee verwachten deze leden dat Nederland een relatief zwakke positie
heeft op dit dossier. Kunnen de bewindspersonen uitleggen hoe zij dit onderwerp weer
op de agenda willen krijgen? Wat doet het kabinet om de geloofdwaardigheid van de
Nederland op dit gebied te vergroten? Met welk(e) onderzoek(en) onderbouwt het kabinet
de noodzaak tot heronderhandeling? Aangezien dit soort punten altijd moeten worden
onderhandeld en niet zomaar worden gegund, vragen de leden op welke terreinen het
kabinet bereid is om andere lidstaten en de EC tegemoet te komen om pulsvissen mogelijk
weer onderhandelbaar te maken.
Overige punten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er aandacht zal zijn voor de wolf.
Nederland zal verkennen wat de «mogelijkheden zijn voor maatwerk voor onze Nederlandse
situatie.». Deze leden vragen om expliciet te maken wat de bewindspersonen hiermee
bedoelen en om welke vormen van maatwerk zij ruimte gaan vragen. Deze leden vragen
ook hoe deze inzet in lijn is met het Nederlandse dierenwelzijnsbeleid.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben op dit moment geen verdere vragen of
opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken aan het Ministerie
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) voor het tijdig versturen
van de geannoteerde agenda. Daarnaast hebben deze leden met interesse kennisgenomen
van de stukken voor de LVR. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van de International Council for
the Exploration of the Sea (ICES)
De leden van de VVD-fractie steunen de Staatssecretaris in zijn inzet om in Brussel
aandacht te blijven vragen voor de voordelen van de pulstechnologie en de mogelijkheden
voor de herziening van het Europese beleid te verkennen ten behoeve van het gebruik
en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij. Eerder hebben deze leden geopperd om
de samenwerking op het gebied van innovaties te verbeteren door een «viscoalitie»
met andere lidstaten te vormen. De voorganger van de Staatssecretaris stelde tijdens
het mondelinge vragenuur van 4 juni 2024 dat hij «een soort kwartiermaker» wilde aanstellen
om langs alle landen in Europa te gaan «om te kijken wat we kunnen doen als we die
innovatie gaan samenvoegen en meer gaan samenwerken.». Is de Staatssecretaris voornemens
om dit idee voort te zetten? Zo ja, op welke wijze en zo nee, waarom niet? Delen de
bewindspersonen de oproep van hun voorgangers dat ook de visserijsector zelf een grotere
bijdrage kan leveren aan de inzet in Europe hieromtrent?
De leden van de VVD-fractie lezen dat nog niet alle wetenschappelijke vangstadviezen
van de ICES zijn gepubliceerd. Welke, voor Nederland relevante, vangstadviezen zijn
nog niet gepubliceerd? Wanneer worden deze adviezen verwacht?
Appreciatie van het werkprogramma van het Hongaars voorzitterschap van de Raad van
de Europese Unie
GLB
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister stelt dat het GLB moet zijn
gericht op «de landbouw van de toekomst.». Wat deze leden betreft, zorgt een verdere
verduurzaming van de agrarische sector voor de toekomstbestendigheid van de landbouw,
zodat onze voedselproductie in balans is met de omgeving. Wat deze leden betreft moet
het Europese beleid ruimte bieden voor innovatie en efficiëntie, zodat onze agrofoodsector
koploper kan zijn in verduurzaming. Deze leden denken daarbij ook aan nieuwe vormen
van voedselproductie zoals kweekvlees en CRISPR-Cas, wat op dit moment nog wordt tegengehouden
door Europese regelgeving. Ziet de Minister ruimte om ook dit onderwerp op de kaart
te zetten als onderdeel van «de landbouw van de toekomst»? Bovendien zijn deze leden
van mening dat schoon water, bodem en lucht en een versterking van de natuur belangrijk
zijn voor verduurzaming en daarmee belangrijk voor «de landbouw van de toekomst.»
Deelt de Minister deze mening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze komt dat
naar voren in de inzet zoals geformuleerd in de geannoteerde agenda?
Voedselzekerheid
Voor de leden van de VVD-fractie is biotechnologie, waaronder bijvoorbeeld innovatieve
zaadveredelingstechnieken, een cruciaal onderdeel om toe te werken naar een duurzame
voedselproductie die voedselzekerheid biedt en blijft bieden in de toekomst. Graag
horen deze leden of de Minister dit deelt en of de Minister het thema voedselzekerheid
aangrijpt om de noodzaak van bijvoorbeeld het voorstel omtrent Nieuwe Genomische Technieken
(NGTs) verder onder de aandacht te brengen.
Wolf
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of hij een inschatting kan
geven van de stemverhoudingen bij het voorstel van de EC (COM(2023)799). Kan hij nader
toelichten wat hij bedoelt met «maatwerk voor onze Nederlandse situatie» om incidenten
te voorkomen? Waar denkt hij dan concreet aan?
Consultatie Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)
Balans tussen ecologische en economische doelstellingen bij het vaststellen van de
vangstmogelijkheden
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet veel waarde hecht aan een wetenschappelijke
basis onder de besluitvorming over onder andere de vangstmogelijkheden, maar dat het
tegelijkertijd pleit voor een «holistische benadering bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden,
waarbij onder andere rekening moet worden gehouden met de onzekerheden die de adviezen
kennen.». Kan de Staatssecretaris uitleggen wat hiermee wordt bedoeld? Gaan de wetenschappelijke
adviezen met een «holistische benadering» anders worden beoordeeld en zo ja, hoe gaat
dat in zijn werk? Wat wordt ermee bedoeld dat het eveneens geldt «voor de sociaaleconomische
impact van de besluitvorming op de visserijpraktijk als ook het toepassen van de voorzorgbenadering
bij het ontbreken van data»? Betekent dit dat de Staatssecretaris bijvoorbeeld vissers
wil betrekken bij zo’nholistische benadering? Wat zou deze benadering in de praktijk
voor effect hebben op de vangstmogelijkheden door de jaren heen?
Wijzigingen Nationaal Strategisch Programma 2025
De Minister schrijft in de Kamerbrief (Kamerstuk 28 625, nr. 366) dat zij «de toegankelijkheid en voorspelbaarheid van de huidige [eco]regeling te
handhaven», omdat de Minister daarmee wil bijdragen aan vertrouwen van de sector in
de overheid. Maar meteen daaropvolgend schrijft de Minister dat «het risico op overinschrijving,
en daaraan gekoppelde effecten zoals tariefbijstellingen en (uitvoerings)aanpassingen,
de komende jaren reëel blijven.» Zijn het dan niet juist de tariefbijstellingen die
leiden tot wantrouwen? Leidtde overheveling van pijler 1-middelen naar pijler 2 sowieso
niet tot een dalende beschikbare hoeveelheid middelen voor ecoregelingen? Voorziet
de Minister dat een overinschrijving in combinatie met lager budget kan gaan leiden
tot teleurstelling en verminderd draagvlak, en daarmee een ondermijning van de effectiviteit
van de ecoregeling? Zo ja, welke stappen kunnen vooraf worden genomen om dat te voorkomen?
Strategische dialoog
De leden van de VVD fractie vernemen graag een politieke inschatting van de Minister
over de impact van de politieke principes en aanbevelingen van de EC voor de Nederlandse
agrarische sector. Deelt zij de inschatting van deze leden dat,waar het gaat om vereenvoudiging
van wet- en regelgeving,de EC met name kleinere landbouwbedrijven wil ontzien? Vreest
de Minister, met deze leden,dat de Nederlandse landbouw mogelijk buiten de boot komt
te vallen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de LVR.
De leden van de BBB-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Minister zich in wil
zetten om aandacht te vragen voor de vele voordelen van de pulstechnologie. De Nederlandse
visserijsector heeft ernstig geleden onder het verbod op pulsvisserij en een herziening
van het Europese beleid op het gebied van de pulsvisserij zou bovendien een nieuwe
impuls kunnen geven aan de verduurzaming van de sector.Deze leden vragen van de Minister
of zij zich ook wil inzetten voor het verdere behoud van de bodemberoerende visserij.
Ziet de Minister mogelijkheid om bij deze LVR ook op te komen voor de vissers die
getroffen zijn door de Noorse boomkorban?
De leden van de BBB-fractie hebben de wetenschappelijke vangstadviezen ook met zeer
veel belangstelling gelezen. Het veel hogere quotum voor tong is opvallend, gezien
de herijking van het model achter de adviezen begin dit jaar. De bijbehorende korting
van de quota lijkt daarmee, zoals verwacht, onterecht geweest. Deze leden hopen dan
ook dat de Minister inderdaad stevig zal inzetten op de uiteindelijke realisatie van
de volledige verhoging.
Deze leden vragen dan wel waarom voor een tussentijdse verhoging van de quota voor
2024, ondanks een duidelijk hoger quotum voor 2025, nieuw wetenschappelijk advies
nodig zou zijn. Bovendien zouden deze leden graag zo snel mogelijk op de hoogte gesteld
worden van de voortgang. Kan de Minister contact opnemen met de Eurocommissaris om
te informeren hoe het gesprek verlopen is? De leden horen ook graag of de Minister
nog verdere mogelijkheden ziet om sneller duidelijkheid te krijgen over een mogelijke
tussentijdse verhoging van het tongquotum voor 2024.
De leden van de BBB-fractie zien in de verschillende agrarische sectoren de gevolgen
van de veranderde handelssituatie sinds de oorlog in Oekraïne. Los van de in de geannoteerde
agenda genoemde problemen, zien deze leden ook gevolgen voor de visserijsector. Deze
sector is door de handelsbeperkingen naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne
visgronden alsmede een grote afzetmarkt voor visserijproducten kwijtgeraakt.
De leden van de BBB-fractie zien ten slotte dat het concurrentievermogen van verschillende
sectoren in het gedrang komt door de oneerlijke concurrentie van buitenlandse producenten.
Veel producten worden in het buitenland geproduceerd onder omstandigheden en met regels
die ver achterblijven bij de Nederlandse situatie en regels. Ziet de Minister een
mogelijkheid om ook die oneerlijke concurrentie in Europa te bespreken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de LVR en hebben
hier nog enkele vragen over.
Dierenwelzijnsverordeningen
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de compromistekst van de Verordening over het
welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten voor een groot deel aansluit bij
de Nederlandse inzet. Kan de Minister aangeven op welke punten de compromistekst afwijkt
van de Nederlandse inzet? Verder vragen deze leden aan de Minister of zij bereid is
om, in lijn met de wens van de Kamer, te (blijven) pleiten voor het snel publiceren
van de overige aangekondigde dierenwelzijnsvoorstellen. Heeft de Minister een indicatie
wanneer deze voorstellen, bijvoorbeeld over de veehouderij en de slacht, zullen worden
gepubliceerd?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister de mening van de Kamer deelt (aangenomen
motie van het lid Ouwehand 21 501-32, nr. 1605 en motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1629) dat het voorstel voor de wijziging van de Transportverordening zeer teleurstelt,
omdat er niet tegemoet wordt gekomen aan de wens van de Kamer over onder meer een
verbod op diertransporten naar landen buiten Europa, het verlagen van de maximumtemperatuur
(in lijn met de European Food and Safety Authority (EFSA)-adviezen) en een verbod
op diertransporten die langer duren dan acht uur? Is de Minister bereid om zich in
Europa vol in te blijven zetten voor het aanscherpen van dit voorstel, en hierbij
nogmaals samenwerking te zoeken met de Vught-landen? Zo ja, op welke manier gaat zij
dit doen? Zo nee, waarom niet?
Wolf
De leden van de PvdD-fractie vinden het ongehoord en kortzichtig dat de Minister voornemens
is om voor de afzwakking van de beschermde status van de wolf te stemmen. De wolf
is een verrijking voor de Nederlandse natuur en draagt bij aan het vergroten van de
biodiversiteit in ons land.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het echte probleem het feit is dat de
Nederlandse natuur er slecht voor staat en dat er eigenlijk te weinig plek wordt gemaakt
voor wild. De vee-industrie die een groot deel van ons land in beslag neemt, is een
belangrijke oorzaak van de problemen. De balans moet worden hersteld. Het samenleven
met wolven verloopt het beste wanneer ze zich blijvend in een gebied hebben gevestigd
en dankzij hun kennis van het territorium en hun prooidieren succesvol in de natuur
kunnen jagen.
De leden van de PvdD-fractie roepen in de tussentijd de bewindspersonen op aan de
slag te gaan met preventieve maatregelen die ervoor zorgen dat wolf en mens met elkaar
kunnen leven, en specifieker wolf en veehouders. Deze leden vragen de bewindspersonen
of zij aan kunnen geven welk deel van de veehouders adequate wolfwerende maatregelen
heeft getroffen? Delen de bewindspersonen het inzicht dat, als veehouders nog steeds
weigeren om maatregelen te treffen, er geen schadevergoeding meer moet worden uitgekeerd?
Zo nee, waarom niet? Op welke manieren gaan de bewindspersonen zich inzetten voor
informatievoorziening en bewustwording van burgers over het samenleven met wolven?
Zien de bewindspersonen in dat het versterken en uitbreiden van natuurgebieden er
juist voor kan zorgen dat er minder problemen met wolven zullen zijn? Zo ja, hoe gaan
zij hierop inzetten?
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat het afschieten van wolven juist een averechts
effect kan hebben. Want door afschot van een wolf kan de sociale structuur van een
roedel uiteenvallen en jonge wolven, die nog geen negatieve ervaringen hebben met
kuddebeschermingsmaatregelen, kunnen juist dan grotere schade aan vee veroorzaken.
Bovendien zou als één wolf doodgeschoten wordt, een ander al snel zijn territorium
innemen.
De leden van de PvdD-fractie roepen de bewindspersonen op om zich door experts te
laten informeren en alsnog tegen de afzwakking van de bescherming van de wolf te stemmen.
Hoe rijmen de bewindspersonen hun tegenstem met de door de Kamer aangenomen motie
van het lid Vestering c.s. die de regering verzoekt zich actief in te blijven zetten
voor de bescherming van de wolf, zowel in Nederland als in Europees verband (Kamerstuk
36 200 XIV, nr.69)?
De leden van de PvdD-fractie vragen verder of de bewindspersonen in kaart hebben gebracht
welke invloed jacht en populatiebeheer hebben op de stabiliteit van wolvenroedels?
Kunnen door jacht verstoorde roedels meer schade aanrichten aan de omgeving dan roedels
die niet in aanraking komen met jagers? Wat is de invloed van jacht op andere dieren,
zoals konijnen, op de voorraad aan natuurlijk prooien voor wolven? Is dat het geval
geweest in de recente probleemsituaties?
De leden van de PvdD-fractie zijn ervan overtuigd dat alleen door een gedegen analyse
de problemen kunnen worden opgelost. Anders is het enkel een vlucht naar voren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige
brieven op de agenda. Deze leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie vinden het goed om te lezen dat er ook dit jaar opnieuw
veel animo onder boeren is voor de ecoregeling van het GLB. Deze leden vinden het
van belang dat deelnemende agrarische ondernemers de geplande vergoeding ontvangen
voor hun inspanningen. De huidige compensatie wordt via het amendement van het lid
Flach bekostigd vanuit de LNV-begroting (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 27). Deze leden zouden de Minister willen vragen hoe en of zij verwacht dat er de komende
periode voldoende financiering voor de ecoregeling zal zijn en hoe zij denkt over
de mogelijkheden dergelijke kosten voortaan te vergoeden door middel een nieuwe brede
heffing in de keten bij toeleverende en verwerkende bedrijven. Is het de Minister
overigens bekend of andere lidstaten ook te maken hebben gehad met tekorten op het
budget voor ecoregelingen?
De leden van de CU-fractie vragen de Minister daarnaast wat de gevolgen zijn van het
gewijzigde standpunt van de EC omtrent restricties voor hernieuwde goedkeuring van
de werkzame stof Captan voor niet-doelwitorganismen, zoals zoogdieren, aquatische
organismen en bijen. Eerder werd dit middel immers alleen voor de glastuinbouw toegestaan.
De Minister beschrijft ook dat de EC voornemens is de goedkeuring van verschillende
werkzame stoffen tijdelijk te verlengen met periodes variërend tussen de 12 en 25,5
maanden. Heeft ofwel de EC, ofwel de Minister tijdens de vergunde periode signalen
ontvangen die tegen verlenging pleiten en zo ja, welke?
De leden van de CU-fractie vragen tot slot of de Minister de Nederlandse wens tot
een nieuwe derogatie ook bij haar collega’s ter sprake zal brengen en welke argumenten
zij daarvoor in gaat brengen. Hoe ziet zij het krachtenveld binnen de Raad ten aanzien
van dit onderwerp?
II Antwoord / Reactie van de Minister en Staatssecretaris
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 september, appreciatie vangstadviezen
ICES en appreciatie werkprogramma Hongaars voorzitterschap
Kamerstuk 21 501-32 (2024Z13405) – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 11 september2024
Vereenvoudigingen conditionaliteiten Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Kamerstuk 28 625, nr. 363 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 24 juni
2024
Gecombineerde opgave en aanmelding GLB 2024
Kamerstuk 28 625, nr. 364 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 27 juni
2024
SCoPAFF-vergadering gewasbescherming 10 en 11 juli 2024
Kamerstuk 27 858, nr. 672 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 8 juli 2024
Ingebrekestellingsbrief van de Europese Commissie van 24 oktober 2000
Kamerstuk 22 112, nr. 3960 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F.
Rummenie, d.d. 16 juli 2024
Goedkeuring Europese Commissie compensatie ecoregeling 2024
Kamerstuk 28 625, nr. 365 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 19 augustus 2024
Wijzigingen Nationaal Strategisch Programma 2025
Kamerstuk 28 625, nr. 366 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 27 augustus 2024
Reacties van Nederland op consultaties van de Europese Commissie over visserijbeleid
Kamerstuk 32 201, nr. 117 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F.
Rummenie, d.d. 11 september 2024
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.