Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het op 18 juli 2024 in NRC gepubliceerde bericht ‘Commerciële dierenartsketens zetten onderzoek naar hoge rekeningen naar hun hand’
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het bericht «Commerciële dierenartsketens zetten onderzoek naar hoge rekeningen naar hun hand» (ingezonden 19 juli 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
13 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2427
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Commerciële dierenartsketens zetten onderzoek naar
hoge rekeningen naar hun hand»?1
Antwoord 1
Ja, ik ken dit artikel.
Vraag 2
Kunt u verklaren waarom uw ministerie ervoor koos om de commerciële partijen die werden
onderzocht invloed te laten hebben op het onderzoek, voordat u begon met het uitvoeren
van de motie van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 28)?
Antwoord 2
Betrokkenheid van belanghebbenden is een wezenlijk onderdeel bij het maken van beleid
binnen de Rijksoverheid. Voor het opstellen van deze specifieke onderzoeksvragen is
het van belang inzicht te hebben in de dagelijkse praktijk. Deze betrokkenheid voorafgaande
aan het onderzoek, was vormgegeven in een eenmalig stakeholdersoverleg met de Faculteit
diergeneeskunde, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD),
het Collectief Praktiserende Dierenartsen (CPD) en de ketens Evidensia, Anicura en
CVS. In het stakeholdersoverleg is een eerste concept van de onderzoeksvragen gepresenteerd
om de belanghebbenden de gelegenheid te geven op feitelijke onjuistheden te kunnen
reageren en te reflecteren op de vragen. Er is dan ook geen sprake van invloed op
het onderzoek, wel betrokkenheid. Mijn voorganger heeft uiteindelijk, als opdrachtgever
van het onderzoek, bepaald welke onderzoeksvragen aan het onderzoeksbureau zijn gegeven
als opdracht.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van het onderzoek door
de actieve inbreng van grote dierenartsenketens worden geschaad, waarbij zij zelf
het onderwerp van de casus zijn?
Antwoord 3
Nee, die mening deel ik niet. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is de inbreng
van belanghebbenden beperkt tot een reactie op het concept van de onderzoeksvragen.
Mijn voorganger heeft, als opdrachtgever van het onderzoek, bepaald welke onderzoeksvragen
aan het onderzoeksbureau zijn gegeven als opdracht.
Ook bij de uitvoering van het onderzoek is de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid
van het onderzoek geborgd. Het is staande praktijk dat bij onafhankelijke externe
onderzoeken een stuur- en klankbordgroep worden ingesteld. De stuurgroep draagt de
verantwoordelijkheid voor het bewaken van de voortgang en het beheren van risico's
om ervoor te zorgen dat het project succesvol wordt uitgevoerd en de beoogde resultaten
worden behaald. De KNMvD en CPD zijn als belangenbehartiger van de veterinaire beroepsgroep
onderdeel van de stuurgroep, naast een hoogleraar Bedrijfseconomie van de Wageningen
University & Research (WUR). Ketens zijn niet vertegenwoordigd in deze stuurgroep.
De klankbordgroep bestaat uit belanghebbende partijen waarvan verwacht wordt een bijdrage
te leveren aan het onderzoek. In de klankbordgroep van dit onderzoek hebben de Faculteit
diergeneeskunde, KNMvD het CPD, Caring Vets en de ketens Evidensia, Anicura, CVS en
Ranzijn Dierenarts zitting. De opdrachtnemer, in dit geval het onafhankelijk onderzoeksbureau
Ecorys, is verantwoordelijk voor de inhoud en betrouwbaarheid van het onderzoek en
de resultaten.
Vraag 4
Waarom is er geen verslag gemaakt van het stakeholderoverleg?
Antwoord 4
Na afloop zijn de gemaakte afspraken per mail gecommuniceerd met de deelnemers aan
het overleg.
Vraag 5
Kunt u met de Kamer delen welke besluiten er zijn gemaakt in het overleg met de ketens?
Antwoord 5
De ketens hebben, naast de KNMvD, CPD en de Faculteit diergeneeskunde deelgenomen
aan één stakeholdersoverleg, zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 2. Hier is uitleg
gegeven over het proces van voorbereiding en opstarten van het onderzoek. Daarnaast
zijn partijen geïnformeerd over de inrichting van een stuurgroep, waarin in ieder
geval LNV, KNMvD en CPD zitting hebben. Verder is toegelicht dat er een klankbordgroep
wordt ingericht, waarin ook de ketens zitting kunnen nemen, en is gevraagd een bijdrage
te leveren aan het onderzoek.
In het stakeholdersoverleg is verder toegelicht dat:
• het onderzoek gaat kijken naar de ontwikkeling van kosten en van de tarieven in de
diergeneeskundige zorg, in vergelijking met het algemene prijspeil.
• het onderzoek zich niet richt op een oordeel over rechtvaardiging van de prijs.
• de verkenning naar de mogelijkheden van de overheid om prijsstijgingen te beperken
buiten het onderzoek valt en wordt uitgevoerd samen met het Ministerie van EZK.
• partijen uit het stakeholdersoverleg nog schriftelijke reactie kunnen leveren n.a.v.
het overleg van 11 juli 2023.
Vraag 6
Wat waren de oorspronkelijke concept onderzoeksvragen en wat zijn de definitieve onderzoeksvragen
van het onderzoek?
Antwoord 6
Tijdens het stakeholderoverleg op 11 juli 2023 zijn de volgende concept onderzoeksvragen
besproken:
Onderzoeksvragen:
• Wat zijn de prijsontwikkelingen van dierenartstarieven sinds 1990 in hoogte en componenten?
• Is er een relatie tussen prijsontwikkelingen van dierenartstarieven en de ontwikkelingen
in de diergeneeskundige zorg (vraag en antwoord) sinds 1990?
• Wat zijn de ontwikkelingen aan vraag en antwoordkant
• Wat is de invloed van overnames en samenwerkingsverbanden van dierenartspraktijken
op de organisatie en bedrijfsvoering van de diergeneeskundige zorg?
• Wat zijn de economische en juridische kaders rond de tariefstelling van diergeneeskundige
kosten?
• Welke mogelijkheden liggen er bij de beroepsgroep om tariefstijgingen te beperken?
• Heeft een dierhouder voldoende inzicht in de tariefstelling van verschillende zorgaanbieders
zodat hij op basis van transparantie keuzes kan maken?
Deelvragen
• Wat zijn de zorginhoudelijke ontwikkelingen in de diergeneeskundige zorg sinds 1990?
• Wat zijn de bedrijfsmatige ontwikkelingen in de diergeneeskundige zorg sinds 1990?
• Leidt een toegenomen mondigheid van de diereigenaar tot meer diergeneeskundige zorg?
• Hoe heeft de vraag naar diergeneeskundige zorg zich in de tijd ontwikkeld?
• Hoe is de prijsontwikkeling per component: consult, spoed, 1e lijn, 2e lijn, medicatie?
• Is er in relatie tot de ontwikkelingen in de diergeneeskundige zorg een parallel te
trekken met een meebewegende prijsvorming?
• Hoe is de spoedzorg georganiseerd anno 2023?
• Welke rol spelen de dierzorgverzekeraars in de diergeneeskundige zorg, wat zijn de
trends?
• Zijn er mogelijkheden voor de beroepsgroep om de prijs te kunnen reduceren?
• Heeft de Overheid instrumenten om prijzen voor diergeneeskundige zorg te reguleren?
(juridische kaders)
Naar aanleiding van dit overleg, intern overleg en in voorbereiding op de aanbestedingsprocedure,
is de vraagstelling meermaals aangescherpt. Zo is tijdens het overleg door stakeholders
aandacht gevraagd voor de verschillende kostencomponenten van een gemiddelde praktijk
voor gezelschapsdieren, zoals diagnostiek en loonkosten. Daarnaast is door verschillende
stakeholders benadrukt dat naast de vraag ook het aanbod is gewijzigd. Dit heeft tot
de onderstaande definitieve set onderzoeksvragen geleid.
Definitieve onderzoeksvragen:
1. Wat is de prijsontwikkeling van dierenartstarieven voor diergeneeskundige zorg vanaf
1990?
A. Wat is de prijsontwikkeling van tarieven in deze periode van:
a. Consult, spoed-, avond- nacht- en weekeindeconsult
b. Diagnostiek
c. Vaccinatie
d. Medicatie
e. Eenvoudige medicatie 1e lijn
B. Hoe verhoudt zich de prijsontwikkeling van dierenartstarieven vanaf 1990 zich tot
die van het algemeen prijspeil in die periode? Onderscheid hierin de belangrijkste
effecten zoals inflatie en prijselasticiteit.
C. Hoe verhouden de kosten voor diergeneeskundige zorg voor een consument zich tot de
totale levenskosten van een dier in de tijd.
D. Hoe heeft de aangeboden diergeneeskundige zorg zich inhoudelijk ontwikkeld in deze
periode? En hoe verhoudt zich de prijsontwikkeling tot deze inhoudelijke veranderingen
van de aangeboden diergeneeskundige zorg?
E. Hoe heeft de zorgvraag zich ontwikkeld in deze periode? En hoe verhoudt zich de prijsontwikkeling
van de diergeneeskundige zorg tot deze inhoudelijke veranderingen van die zorgvraag?
2. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van eventuele prijsveranderingen in deze periode?
A. Zijn er veranderingen in de opbouw van kosten? Zo ja: hoe zijn in deze periode de
veranderingen in de opbouw van de kosten van een dierenartspraktijk, toegespitst op;
a. Arbeid (dierenarts, paraveterinair, overig)
b. Materiaal & apparatuur
c. Huisvesting, voorzieningen
d. Overhead
B. Hoe verhoudt zich de prijsontwikkeling van de diergeneeskundige zorg in de genoemde
periode tot de kostenopbouw?
C. Hoe verhouden de kosten van arbeid zich in relatie tot de totale kosten van een praktijk
en is deze verhouding veranderd in de genoemde periode? Zo ja: hoe en wat zijn de
oorzaken?
D. Is er verandering van invulling van arbeidstijd (Eigenaarschap, Loondienst, Deeltijd,
Nachtdienst) en heeft deze invloed op de kostprijsontwikkeling?
E. Hoe verhouden zich de praktijkkosten in de tarieven en de uiteindelijke zorgkosten
voor dierenzorg in de tijd.
F. Welke rol spelen dierzorgverzekeraars in de diergeneeskundige zorg, en hebben deze
een relatie met de prijsontwikkeling van diergeneeskundige zorg? Wat zijn de trends?
3. Hoe zijn ketens en dergelijke samenwerkingsverbanden in de diergeneeskundige zorg
juridisch en bedrijfseconomisch georganiseerd?
A. Zijn er juridische en economische verbintenissen tussen ketens en overige dierzorg
gerelateerde ondernemingen?
B. Zijn die van invloed op de tarieven van diergeneeskundige zorg?
C. Is er invloed van deze ketenvorming en vergelijkbare samenwerkingsverbanden op:
a. Zorgaanbod
b. Zorgaanbod spoed
c. Praktijkkosten
d. Kosten voor diergeneeskundige zorg voor de consument
D. Hoe groot is het marktaandeel van ketens in de totale aangeboden en gevraagde diergeneeskundige
zorg voor gezelschapsdieren?
4. Wat zijn de mogelijkheden van de sector zelf om kosten van diergeneeskundige zorg
te beperken?
Vraag 7
Kunt u verklaren waarom winst niet een onderdeel kan zijn van prijsstijgingen?
Antwoord 7
Winst kan een factor zijn bij prijsstijgingen. In het huidige onderzoek analyseert
Ecorys expliciet de verhouding tussen de prijsontwikkeling van diergeneeskundige zorg
en de ontwikkeling van de kostenstructuur. Daarnaast onderzoekt Ecorys ook hoe bepaalde
ketens en samenwerkingsverbanden zich bedrijfseconomisch hebben georganiseerd en of
dit invloed heeft op de kostenopbouw en tarieven. Door deze twee aspecten te onderzoeken,
zal het onderzoek inzicht bieden of de tarieven in de diergeneeskundige zorg in lijn
zijn met de ontwikkeling van het algemeen prijspeil.
Vraag 8
Deelt u de mening dat alle relevante aspecten moeten worden meegenomen in een onafhankelijk
onderzoek en dat deze niet op voorhand buiten beschouwing kunnen worden gelaten?
Antwoord 8
Ja, die mening deel ik.
Vraag 9
Waarom heeft u de kritiek op de opzet van het onderzoek van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) genegeerd?
Antwoord 9
De KNMvD heeft in haar reactie op de concept onderzoeksvragen waardevolle aanbevelingen
gedaan om de vragen aan te scherpen. In dit geval zijn de aanbevelingen van de KNMvD
mede reden geweest voor aanpassing van een onderzoeksvraag die ziet op de kostenaspecten
en de impact van ketenvorming op de gestegen tarieven. Hierbij is de keuze om een
lange periode te onderzoeken in stand gehouden om de mogelijke invloed van het afschaffen
van minimumtarieven in 1998 en de invoering van een BTW-plicht voor dierenartsen op
de prijs mee te nemen. Zoals in het antwoord op vraag 7 is aangegeven, wordt het rendement
ontsloten door enerzijds naar de kosten en anderzijds naar de opbrengsten te kijken.
De KNMvD heeft ook aanbevelingen aangedragen die zien op het rendement van een praktijk
en de bestemming daarvan. Aanvullend is aan de KNMvD toegelicht dat het onderzoek
de prijsontwikkeling van tarieven in de diergeneeskundige zorg in beeld brengt, maar
het onderzoek zich niet richt op een oordeel over rechtvaardiging van de prijs of
de bestemming van het rendement. Tenslotte is in reactie op de aanbevelingen van de
KNMvD toegelicht dat samen met de Minister van EZ een verkenning uitgevoerd wordt
naar de mogelijkheden die de overheid heeft om prijzen te reguleren.
Vraag 10
Waarom krijgen de ketenpartijen wel de uitkomsten van de eerste bevindingen en de
Kamer niet, gezien uw antwoord op eerdere vragen hierover was: «Het economisch onderzoek
naar de prijzen in de dierenzorg is complex. Het is van belang eerst een goed en objectief
beeld te krijgen van de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg en de oorzaken
daarvan. Ik wil de eindresultaten van het onderzoek afwachten voor een compleet beeld.
Tussentijdse (onvolledige) bevindingen rapporteren is in dat licht niet zin vol en
niet opportuun»?
Antwoord 10
Bij dit soort onderzoeken is het gebruikelijk om de voorlopige resultaten te agenderen
in een klankbordgroep om stakeholders de kans te geven op feitelijke onjuistheden
te reageren. De eindverantwoordelijkheid voor het onderzoek ligt bij Ecorys als opdrachtnemer.
Ecorys bepaalt wat er met de input uit de klankbordgroep wordt gedaan. Ik verwacht
u dit najaar te kunnen informeren over het definitieve rapport.
Vraag 11
Bent u bekend met het feit dat Evidensia minder open gaat in Drenthe en Groningen
en haar dierenzorg verder afbouwt na eerdere sluitingen in Zuid-Holland?2
Antwoord 11
Ik heb dit via de media vernomen. Er worden op dit moment geen data gerapporteerd
van het aantal, de soort en de vestigingsplaats van dierenklinieken in Nederland en
de diensten die zij verlenen.
Vraag 12
Hoe ziet u als bevoegd gezag toe op voldoende aanbod van betaalbare en bereikbare
dierenzorg?
Antwoord 12
In de Wet dieren is in artikel 4.2 beschreven dat een dierenarts een zorgplicht heeft.
Het is aan de beroepsgroep hoe zorg, waaronder de spoedhulp, ingericht wordt en toegankelijk
blijft. Bij een recent voorbeeld in Den Haag, waar de beschikbaarheid van de spoedzorg
in de vakantieperiode onder druk stond, heeft er op initiatief van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) een gesprek plaatsgevonden met
betrokken zorgaanbieders in de regio zodat deze partijen zelf tot een gezamenlijke
oplossing kunnen komen. Ik ondersteun dit soort initiatieven vanuit de beroepsgroep
van harte.
De Kamer is op 23 december 2022 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek
naar de positie en de rol van de dierenarts en de kwaliteitsborging van de diergeneeskundige
beroepsuitoefening (Berenschot) en het arbeidsmarktonderzoek (SEO)3. Naar aanleiding van deze twee rapporten is in juli 2023 een proces gestart met de
betrokken partijen uit het veterinaire veld. Op 19 juli jl. heb ik de Kamer geïnformeerd4 over het feit dat een visiedocument voor de toekomst van de beroepsgroep is opgesteld
en gepubliceerd voor versterking van het veterinaire beroep en het ontwerp van een
nieuwe en slagvaardige beroepsorganisatie voor de veterinaire professie5. De verwachting is dat na de zomer een kwartiermaker start met de ontwerpfase. Een
sterke en goed georganiseerde beroepsgroep kan acteren op alle relevante maatschappelijke
thema’s, waaronder dierenwelzijn, kwaliteitsborging, arbeidsmarkt, maar ook toegankelijke
zorg en prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg.
Vraag 13
Bent u bereid de motie van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 28) alsnog goed en geheel uit te voeren door met een echt onafhankelijk onderzoek te
komen?
Antwoord 13
Het onderzoek naar de prijsontwikkeling wordt onafhankelijk uitgevoerd door het externe
bureau Ecorys zoals nader toegelicht in de antwoorden op de vragen 2, 3, 5 en 10.
Dit geeft invulling aan genoemde de motie, dat verzocht om onderzoek naar de prijsontwikkeling
in de dierenzorg. Daarnaast wordt invulling gegeven aan de overige moties zoals toegelicht
in mijn brief aan de Kamer van 10 juni jl.6.
Vraag 14
Wat is de ambitie van het nieuwe kabinet, gezien het feit dat de Kamer zich in meerderheid
heeft uitgesproken voor het aan bandenleggen van de macht van private ketens in de
dierenartszorg, teneinde het dierenwelzijn te borgen en de aangenomen motie van het
lid Beckerman c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 63) om te komen met maatregelen en/of wetgeving rondom kosten van behandelingen bij
dierenartsen?
Antwoord 14
Ik verwacht dat de Kamer dit najaar geïnformeerd kan worden over zowel de uitkomsten
van het onderzoek naar de prijsontwikkeling, de buitenlandanalyse, als de stand van
zaken van de verkenning naar de mogelijkheden die de overheid heeft om prijzen en
ketenvorming te reguleren. Deze uitkomsten zijn van belang om te bepalen welke vervolgstappen
gezet kunnen worden. Op basis van de resultaten zal worden bezien of en zo ja, welke
maatregelen nodig en effectief kunnen zijn. Daarbij worden ook de mogelijkheden die
de overheid heeft om prijzen en ketenvorming te reguleren meegenomen.
Vraag 15
Kunt u de vragen apart beantwoorden en niet bundelen?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.