Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht «Pro-Palestijnse activisten richten opnieuw vernielingen aan bij Universiteit van Amsterdam»
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Pro-Palestijnse activisten richten opnieuw vernielingen aan bij Universiteit van Amsterdam» (ingezonden 9 augustus 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Staatssecretaris
            van Justitie en Veiligheid (ontvangen 12 september 2024)
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Pro-Palestijnse activisten richten opnieuw vernielingen
               aan bij Universiteit van Amsterdam»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) waarschijnlijk voornemens is om
               geen aangifte te doen van bekladding en het met hamers inslaan van ruiten van meerdere
               UvA-panden? Zo nee, houdt dit in dat de UvA van gedachten veranderd is en alsnog aangifte
               gaat doen?
            
Antwoord 2
            
Uit contact van mijn ministerie met de instelling blijkt dat de UvA altijd aangifte
               doet wanneer er vernielingen worden gepleegd aan hun eigendommen. Dit is in dit geval
               ook gedaan. In dit geval betrof het een kleinschalige schade. De UvA schat deze op
               € 600.
            
Vraag 3 en 4
            
Indien inderdaad geen aangifte wordt gedaan, deelt u dan de mening dat het onbestaanbaar
               is wanneer een onderwijsinstelling dergelijke gewelddadige vernielzucht geen aangifte
               waard vindt en deze slechts afdoet met de mededeling «het is iets dat we zullen moeten
               repareren, dat is heel erg jammer.»?
            
Welk signaal denkt u dat hiervan uitgaat en deelt u de conclusie dat een dergelijke
               zwakke en onderdanige houding potentiële toekomstige vandalen alleen maar aanmoedigt
               in plaats van afschrikt? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3 en 4
            
Bij vermoedens van strafbare feiten is het van belang dat instellingen hier tegen
               optreden en daders ter verantwoording worden geroepen. De afweging om aangifte te
               doen ligt bij de individuele instelling. De instellingen hebben als gezamenlijke lijn
               dat bij strafbare feiten, zoals bedreiging, geweld, vernieling of openlijke geweldpleging,
               altijd aangifte wordt gedaan. Ook de UvA geeft aan altijd aangifte van vernielingen
               te doen en dat ook in dit geval te hebben gedaan.
            
Vraag 5
            
Wat bedraagt de totale schade van de aangerichte vernielingen en bekladdingen en deelt
               u de mening dat het onaanvaardbaar is wanneer niet alles op alles wordt gezet om deze
               tot de laatste cent te verhalen op de daders, maar voor rekening van de belastingbetaler
               komt?
            
Antwoord 5
            
De schade door deze vernielingen werd door de UvA geschat op € 600. De afweging om
               aangifte te doen is aan de individuele instelling. Ik vind het belangrijk dat instellingen
               aangifte doen bij strafbare feiten, zoals vernielingen. De rechter beslist vervolgens
               in individuele gevallen over het al dan niet verhalen van de schade op de dader(s).
               Ik ben niet in de positie om een oordeel uit te spreken over de juridische weging
               in deze specifieke situatie.
            
Vraag 6
            
Indien de UvA persisteert in het niet doen van aangifte, bent u dan bereid de kosten
               van het herstel in te houden op de rijksfinanciering van de UvA? Zo nee, waarom niet?
               Zo ja, op welke wijze?
            
Antwoord 6
            
Zoals eerder vermeldt, heeft de UvA aangifte gedaan naar aanleiding van deze vernielingen.
               Dus er is geen noodzaak toe.
            
Vraag 7
            
Wanneer en hoe gaat u invulling geven aan mijn aangenomen motie over het intrekken
               van studievisa van studenten van buiten de Europese Unie die door onder andere het
               aanrichten van vernielingen er blijk van hebben gegeven een bedreiging voor de openbare
               orde te vormen?2
Antwoord 7
            
Zoals in de appreciatie van de desbetreffende motie3 is aangegeven, zal – wanneer een student van buiten de EU een gevaar vormt voor de
               openbare orde – diens verblijfsvergunning door de IND worden ingetrokken wanneer dit
               past binnen de zogenoemde glijdende schaal en het evenredigheidsbeginsel. Hiermee
               wordt uitvoering geven aan de motie.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede namens
 I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
