Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over beleidsopties belasting- en invorderingsrente (Kamerstuk 32140-202)
2024D32451 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op10 september 2024 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretarissen van Financiën voorgelegd over de door beiden op 27 juni
2024 toegezonden brief inzake Beleidsopties belasting- en invorderingsrente (Kamerstuk
32 140, nr. 202).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Belasting- en
Invorderingsrente (BIR) en hebben daarover enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat het vorige kabinet, vanwege haar demissionaire
status, geen keuzes heeft gemaakt ten aanzien van de verschillende varianten. Heeft
het huidige kabinet inmiddels wel reeds een visie ontwikkeld omtrent de BIR? Zo ja,
waaruit bestaat die visie? Prevaleert bij het huidige kabinet de wens van een verdere
vereenvoudiging van de BIR, dan wel het belastingstelsel als geheel en het tegengaan
van versnippering over verschillende middelen of is voor het huidige kabinet het budgettaire
aspect leidend? Is het kabinet voornemens om de huidige varianten te voorzien van
een uitvoeringstoets?
Is het denkbaar dat een sterk vereenvoudigde uitvoering een eventuele budgettaire
derving verder teniet doet? Zijn de diverse beleidsopties voorgelegd aan het Adviescollege
toetsing regeldruk (ATR). Zo nee, waarom niet, zo ja wat waren de bevindingen?
Kan het kabinet aan de leden van de PVV-fractie nader toelichten wat een overheveling
van het uitgavenkader naar het inkomstenkader in de praktijk betekent in het geval
van een mogelijke budgettaire derving? Kan het kabinet aangeven wat het concreet betekent
als de BIR in het uitgavenkader gehandhaafd blijft?
Betekent dat, in de praktijk, dat een budgettaire derving dient te worden opgevangen
binnen de uitgaven van het Ministerie van Financiën?
Wat is de visie van het kabinet, in algemene zin, op het voorstel van de Studiegroep
Begrotingsruimte om de BIR over te hevelen van het uitgavenkader naar het inkomstenkader?
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief dat er – voor de BIR bij belastingen –
vier opties zijn. Waarvan 1 budgettaire variant budgetneutraal is, maar echter wel
zorgt voor een verhoging van de rente op de inkomstenbelasting.
Daartegenover zorgt de variant die het dichtst bij een doel van BIR ligt, (variant 1)
namelijk de verzuimgedachte, voor de grootste budgettaire derving. De leden van de
PVV-fractie vragen hoe het kan dat de variant die dat voorname doel dient tóch zorgt
voor de grootste derving. Kan het kabinet aangeven welk doel zij nastreeft in het
kader van de BIR?
De leden van de PVV-fractie merken ten aanzien van de belasting- en invorderingsrente
bij Toeslagen op dat er wel een – indicatief – budgettair effect is opgenomen bij
de BIR Belastingen maar niet bij de Toeslagen. Kunnen de Staatssecretarissen ook een
indicatief budgettair effect opnemen van elke beleidsoptie in de categorie Toeslagen?
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie of er een significant verschil is te vinden
tussen de verschillende toeslagen daar waar het kortweg de BIR aan gaat?
Hebben de Staatssecretarissen ook de mogelijkheid voor de BIR bij toeslagen onderzocht
in de situatie dat er geen voorschotstelsel zou zijn? Wat zijn de effecten hiervan
op de uitvoerbaarheid?
De leden van de PVV-fractie lezen dat indien er uitgegaan wordt van één systeem voor
de BIR (variant 1) dat de rente een grotere rol gaat spelen als gedragsprikkel.
Tegelijkertijd lezen de leden van de PVV-fractie dat de Staatssecretarissen niets
concreet kunnen zeggen over de effectiviteit van rente als gedragsprikkel.
Kunnen de Staatssecretarissen de effectiviteit, in algemene zin, hiervan nader onderzoeken?
Kunnen de Staatssecretarissen daarbij tevens aangeven hoe dit systeem specifiek voor
de toeslagendoelgroep zal uitpakken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fracties hebben de brief van de Staatssecretaris met
interesse gelezen. Deze leden hebben enkele vragen.
Deze leden zijn benieuwd naar de eventuele dekking van de verschillende beleidsopties.
In de brief lezen deze leden dat het kabinet voornemens is het 17e advies van de Studiegroep
Begrotingsruimte over te nemen met betrekking tot het inkomstenkader. Deze leden vragen
wanneer het nieuwe inkomstenkader wordt vastgesteld. Ook vragen deze leden of de beleidsopties
worden meegenomen in het inkomstenkader. Als dit het geval is, heeft dit dan budgettaire
consequenties en op welke manier worden deze dan opgevangen en hoe wordt dit inzichtelijk
gemaakt aan de Kamer? Is het kabinet van plan om toeslagen aan de inkomsten- of aan
de uitgavenkant van het kader te plaatsen? Hoe wordt omgegaan met de invorderingsrente
bij toeslagen binnen het kader? Kunnen de Staatssecretarissen toelichten welke keuze
hier wordt gemaakt en waarom? In het advies wordt als reden tot overheveling gegeven
dat fluctuaties op deze manier gedekt kunnen worden. Kunnen de Staatssecretarissen
voorbeelden geven van endogene en exogene fluctuaties?
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA zijn voorts benieuwd naar de overwegingen
achter de gekozen percentages voor de opslag van de belastingrente bij beleidsopties I
en II. Bij optie I wordt gerekend met een ECB-depositorente met een opslag van één
procentpunt. Waarom is voor dit percentage gekozen? Bij optie II wordt vervolgens
gedifferentieerd tussen de vermogensbelasting (Vpb) en overige belastingmiddelen;
daarbij vragen deze leden waarom hier is gekozen voor een drie procentpunt opslag.
Deze leden vragen de Staatssecretarissen ook waarom bij beleidsoptie II met betrekking
tot de belastingrente alleen voor de Vpb een hogere opslag zou gelden en niet ook
voor de bronbelasting en solidariteitsbijdrage.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd naar de mogelijkheid tot aangifteverzuim-monitoring.
In beleidsoptie IV met betrekking tot de belastingrente wordt afsluitend gesproken
over de optie om het aangifteverzuim te monitoren en het rentepercentage te verhogen
op het moment dat verzuim toeneemt. Deze leden vragen in hoeverre deze optie een onderdeel
is van beleidsoptie IV of ook op zichzelf als optie meegenomen kan worden.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen de Staatssecretarissen daarnaast
naar de uitvoeringstoets. In de brief geven de Staatssecretarissen aan dat de uitvoerbaarheid
van de beleidsopties niet nader is onderzocht door middel van een uitvoeringstoets.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn alsnog benieuwd naar de uitvoeringskosten
en haalbaarheid van de verschillende beleidsopties en vragen de Staatssecretarissen
naar een uitwerking hiervan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris inzicht kan
geven in onderzoek naar de invloed van verandering van het rentepercentage op de effectiviteit
van de belasting als gedragsprikkel bij zowel belastingen als toeslagen. Deze leden
zijn benieuwd of er onderzoek is geweest naar het effect per belastingmiddel/toeslag
en doelgroep. Zo niet, zijn de Staatssecretarissen bereid daarnaar onderzoek te doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn verder benieuwd op welke manier er wordt
om gegaan met de invorderingsrente, wanneer door toedoen van de overheid vertraging
bij betalingen is ontstaan. Zijn belastingplichtigen of toeslagenontvangers die buiten
hun schuld een achterstand hebben rente over die achterstand verschuldigd of niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Beleidsopties belasting-
en invorderingsrente». Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie constateren ten aanzien van de vormgeving belasting- en
invorderingsrente dat de brief van 27 juni 2024 over beleidsopties voor belasting-
en invorderingsrente bijna uitsluitend ziet op de rentepercentages van de belasting-
en invorderingsrente. Welke afwegingen zijn er bij dit besluit gemaakt? Waarom is
niet breder gekeken naar de vormgeving van de belasting- en invorderingsrente? Gelet
op de niet meer demissionaire status van het kabinet, welke keuzes is het huidige
kabinet voornemens te maken met betrekking tot de belasting- en invorderingsrente?
De leden van de VVD-fractie lezen dat veel van de verschillende beleidsopties een
forse budgettaire derving tot gevolg hebben. Hoe verhoudt dit zich tot een gesloten
inkomstenkader? Zijn de Staatssecretarissen voornemens om tussen een van de geschetste
varianten te kiezen? Zo ja, vinden de Staatssecretarissen dat een budgettair neutrale
optie de voorkeur geniet? Zijn er logische alternatieve varianten die budgetneutraal
kunnen worden vormgegeven?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de compensatiegedachte dat het doel
van de belastingrente is om te compenseren voor financieringskosten indien verzuim
reeds is aangevangen aan de kant van de burger of de kant van de overheid. Kan het
kabinet aangeven hoe deze compensatiegedachte zich uit in de huidige rentepercentages
voor de belastingrente? Welke uitzonderingen bestaan er op deze hoofdregel? In welke
gevallen compenseert de overheid de burger voor verzuimen aan de kant van de overheid?
In welke gevallen juist niet? Kan het kabinet aangeven of er een verschil bestaat
in de financieringskosten voor burgers enerzijds en de overheid anderzijds? Liggen
de financieringskosten aan de kant van de overheid hoger of lager dan bij burgers?
De leden van de VVD-fractie constateren dat een dergelijke compensatiegedachte ook
niet pleit voor een hogere te vergoeden belastingrente als het verzuim aan de kant
van de overheid ligt, doordat de financieringskosten voor burgers hoger liggen dan
voor de overheid? Kan het kabinet verklaren waarom er verschillende belastingrentepercentages
zijn en wat deze verschillen rechtvaardigt? Waarom kende de heffingsrente slechts
één rentepercentage en kent de belastingrente twee rentepercentages?
Kan het kabinet aangeven hoe de compensatiegedachte zich uit in de systematiek voor
de invorderingsrente? Welke uitzonderingen bestaan er op deze hoofdregel? Bestaat
er een verschil in de financieringskosten voor burgers enerzijds en de overheid anderzijds
en wat voor implicaties dit zou hebben bij toepassing van de compensatiegedachte?
Kan de regering het verschil tussen de belasting- en invorderingsrente verklaren?
Waarom kent de invorderingsrente één rentepercentage?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de budgettaire opbrengst dat een
bijkomend doel van de belastingrente is om burgers te stimuleren om tijdig de juiste
gegevens door te geven, zodat tijdig vaststellingen kunnen worden beschikt. Zij onderschrijven
dit belang, maar vragen nog op welke manier er bij de vaststelling van de belastingrente
rekening wordt gehouden wordt met het doenvermogen en handelingsperspectief van burgers.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de belasting- en invorderingsrente in 2013 is
ingevoerd om het sparen bij de fiscus tegen te gaan. Deze leden onderschrijven dit
en vinden het goed dat de regels stimuleren om tijdig de correctie gegevens door te
geven. Kan het kabinet de omvang van het probleem dat is verholpen met de invoering
van de belasting- en invorderingsrente in 2013 schetsen? Kan het kabinet aangeven
wat de budgettaire opbrengst is van de belastingrente uitgesplitst naar belastingmiddel
waarop het rentebedrag is gebaseerd en uitgesplitst naar het toepasselijke rentepercentage?
Kan het kabinet voorts aangeven wat de budgettaire opbrengst is van de invorderingsrente?
Ten aanzien van externe inbreng lezen de leden van de VVD-fractie In de knelpuntenbrief
van de NOB dat de aanpassingen per 1 januari 2023 nog geen rekening hebben gehouden
met een onevenwichtigheid die ontstaat als een belastingplichtige en de inspecteur
een geschil hebben over de hoogte van de verschuldigde belasting. Klopt het dat de
belastingplichtige een groter risico loopt dan de Belastingdienst? Komt de rechtszekerheid
van de belastingplichtige hierdoor in het geding?
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat een andere onevenwichtigheid zich voordoet
als de inspecteur afwijkt van de aangifte en er geen voorlopige aanslagen zijn opgelegd.
In de praktijk legt de inspecteur vaak kort nadat de aangifte is ingediend een voorlopige
aanslag op conform de ingediende aangifte. Klopt het dat hierdoor de belastingrente
wordt gemitigeerd en er vaak alleen belastingrente verschuldigd is over het bedrag
van de afwijking? Komt de rechtszekerheid van de belastingplichtige hierdoor wederom
in het geding? Worden de genoemde onevenwichtigheden versterkt door de hoogte van
de rentepercentages? Hoe wil het kabinet dit oplossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Deze leden
hebben daarover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie wijzen ten aanzien van de beleidsopties met betrekking
tot de belastingrente erop dat de opbrengst van de belastingrente afhangt van de hoogte
van de gekoppelde rente in een bepaald jaar. Klopt het dat de opbrengst daarom ook
elk jaar fluctueert? Hoe groot is deze fluctuatie? Kan inzicht worden gegeven in de
opbrengst in de afgelopen 15 jaar?
Kunnen de Staatssecretarissen ten aanzien van beleidsoptie 1 inzicht bieden in de
hoogte van de ECB-rente voor basisherfinancieringsoperaties en de ECB-depositorente
in de afgelopen jaren?
Deze beleidsoptie leidt tot een budgettaire derving van structureel 360 miljoen euro,
zo lezen de leden van de SGP-fractie. In welke mate wordt dat gedreven door de verlaging
in de Vpb? Hoe groot is de derving als er gekozen wordt voor een opslag van twee procent?
Wat kunnen volgens de Staatssecretarissen bij beleidsoptie 2 redenen zijn om te kiezen
voor een hogere opslag voor de Vpb?
Ten aanzien van beleidsoptie 1 bij de beleidsopties (belasting)rente toeslagen is
optie 1 vrijwel budgetneutraal, zo lezen de leden van de SGP-fractie. Komt dat vooral
doordat de rentes gelijk blijven of leidt het verruimen van de termijn ook nog tot
derving?
De leden van de SGP-fractie begrijpen ten aanzien van beleidsoptie 2 op dit punt de
oproep tot een vereenvoudiging van de BIR-systematiek en daarmee tot een gelijke behandeling
tussen de rentes voor belastingen en toeslagen. Tegelijk zien deze leden ook verschillen
tussen de onderbouwing voor beide typen rentes. Waar de belastingrente ook een prikkel
dient te zijn om niet in verzuim te treden, dient de rente voor toeslagen ook al compensatie
van potentiële financieringslasten. Kunnen de Staatssecretarissen hierover hun visie
geven? In hoeverre is volgens hen een verschil in rente uitlegbaar?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.