Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paulusma, Bamenga en Rooderkerk over het nieuws dat omwonenden van zware industrie structureel hogere zorgkosten hebben
Vragen van de leden Paulusma, Bamenga en Rooderkerk (allen D66) aan de Ministers van Volksgezondheid en van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat omwonenden van zware industrie structureel hogere zorgkosten hebben (ingezonden 2 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat), van Minister
Hermans (Klimaat en Groene Groei) en van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport) (ontvangen 9 september 2024).
Vraag 1
Wat is uw eerste reactie op de uitkomsten van het RTL-onderzoek en de constatering
dat zorgkosten 145 euro hoger zijn in de buurt van zware industrie?
Antwoord 1
Het is begrijpelijk dat de inwoners van deze gebieden erg kunnen schrikken van dit
artikel. Het idee dat wonen in de nabijheid van industrie zo veel verschil kan uitmaken
voor je gezondheid, is een naar idee en, voor de gemiddelde Nederlander gaat het niet
om kleine bedragen. Toch zijn er ook enkele opmerkingen te plaatsen bij het artikel.
Gezondheid wordt bepaald door een combinatie van persoonsgebonden factoren, leefstijl
en gewoonten en leef-, woon- en werkomgeving. Zie hiervoor de factsheet «Impactvolle
determinanten van gezondheid» van het RIVM1. De hogere zorgkosten zijn daarom, zoals het artikel zelf ook aangeeft, niet direct
te koppelen aan de industrie. Dat de industrie invloed kan hebben op de gezondheid
van omwonenden is echter wel bekend en blijkt onder andere uit het RIVM onderzoek
over Tata Steel2. Dat is voor het kabinet dan ook een aansporing om te werken aan het verder verbeteren
van de leefomgeving voor omwonenden van de industrie. Dit wordt onder andere gedaan
met de Actieagenda Industrie en Omwonenden die specifiek ten doel heeft om de gezondheid
van omwonenden van de industrie beter te beschermen3.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de uitkomsten van dit onderzoek zeer zorgelijk zijn?
Antwoord 2
Ja en nee. Wij hadden deze vergelijking niet eerder gezien, maar wij wisten wel dat
zorgkosten verschillen tussen gemeenten en regio’s, zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 1.
Vraag 3
Ziet u dit bericht ook als wederom een signaal dat omwonenden van zware industrie
zich terecht zorgen maken om hun gezondheid?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Heeft u op dit moment landelijk inzicht in de gezondheid van omwonenden van zware
industrie? Zo ja, kunt u dit zowel uitgedrukt in verloren levensjaren, verloren kwalitatief
gezonde levens jaren en in zorgkosten met de Kamer delen? Zo niet, bent u bereid om
aanvullend onderzoek te doen en op basis daarvan de Kamer te informeren over de drie
eerdergenoemde punten?
Antwoord 4
Nee, dergelijk inzicht speciaal voor omwonenden van de industrie bestaat niet en dit
eventuele verband is ook niet zomaar aan te tonen, omdat het afhangt van veel factoren.
Er is heel veel informatie beschikbaar over gezondheid en zorgkosten in Nederland,
maar niet specifiek over de gebieden die RTL Nieuws gebruikt heeft voor haar onderzoek.
Op de Volksgezondheid en Zorg Info-website (www.vzinfo.nl) is voor allerlei gezondheidsaspecten en zorgkosten inzichtelijk hoe gemeenten of
GGD-regio’s daar relatief op scoren.
In antwoord op de vraag of er bereidheid is om aanvullend onderzoek te doen, er is
naar aanleiding van het eerder gepubliceerde OVV-rapport al het nodige in gang gezet.
Het RIVM is op verschillende manieren bij de Actieagenda Industrie en Omwonenden betrokken.
Een dergelijk onderzoek is reeds uitgevoerd voor het gebied rondom Tata Steel4.
De Actieagenda kondigt een verkenning aan naar de behoeften en mogelijkheden van gezondheidsonderzoek
bij Chemours en rond de Westerschelde en een vergelijkbaar onderzoek bij het bedrijfscluster
Chemelot door het RIVM. Die verkenningen moeten beter inzicht geven in de mogelijkheden
om vragen van omwonenden met betrekking tot hun gezondheid te beantwoorden. De resultaten
van de verkenningen bij Chemours en de Westerschelde, en Chemelot worden verwacht
in het najaar, respectievelijk volgend jaar. Hiernaast wordt door het Ministerie van
IenW in samenwerking met het Ministerie van VWS onderzocht wat de mogelijkheden zijn
om gezondheid een meer volwaardige plaats te geven bij beslissingen van de overheid,
bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen in het kader van de omgevingswet.
In dit kader is als eerste stap aan het RIVM gevraagd om een methodologie te ontwikkelen
voor een GezondheidsEffectRapportage (GER) voor Tata Steel naar aanleiding van de
discussie met de Kamer over het advies van de Expertgroep IJmond.5
Ook wordt het instrument van de GER als mogelijkheid voor het kunnen meewegen van
gezondheid in vergunningverlening onder de omgevingswet onderzocht, in lijn met de
hierover aangenomen motie van het lid Gabriëls.6
Hierbij wordt echter nog niet specifiek naar zorgkosten gekeken. Naar aanleiding van
de berichtgeving van RTL is inmiddels aan het onderzoeksbureau gevraagd om in de mogelijkheden
voor het meewegen van gezondheid in vergunningverlening onder de Omgevingswet ook
een methode voor het meewegen van gezondheidskosten uit te werken. Op deze manier
kunnen bevoegde gezagen mogelijk met behulp van een eenduidige onderzoeksmethode de
gezondheidseffecten- en kosten in kaart brengen.
Vraag 5
Bent u bereid om vervolgonderzoek te doen op basis van de uitkomsten van het RTL-onderzoek?
Zo ja, wie zal dit onderzoek uitvoeren en wanneer zal de Kamer naar verwachting de
resultaten ontvangen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van alle ziektebeelden en aandoeningen die vaker voorkomen
in gevallen van luchtvervuiling door zware industrie?
Antwoord 6
De bijdrage van industrie aan luchtvervuiling kan bestaan uit stoffen die zijn opgenomen
in de Luchtkwaliteitsrichtlijn (o.a. fijnstof, stikstofdioxide en zwaveldioxide) en
uit Zeer Zorgwekkende Stoffen (zoals PFAS, PAKs en bepaalde zware metalen). De mogelijke
gezondheidsgevolgen verschillen per stof en mate en vorm van blootstelling. Eerder
heeft het RIVM becijfert dat luchtvervuiling uit de industrie voor 12% bijdraagt aan
de negatieve gezondheidseffecten uit binnenlandse bronnen7. Andere belangrijke bronnen zijn het verkeer, de landbouw en houtstook. Het is niet
mogelijk om een overzicht te geven van alle ziektebeelden en aandoeningen die vaker
zouden kunnen voorkomen bij de industrie, omdat deze per stof en blootstellingroute
kunnen verschillen. Naast gezondheidsgevolgen van schadelijke emissies, kunnen mensen
overigens ook gezondheidsgevolgen ondervinden als gevolg van langdurige overlast door
geluid, geur, en trillingen. Bij de bescherming van de gezondheid moet daarom rekening
worden gehouden met de stapeling van gezondheidsrisico’s.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van alle ziektebeelden en aandoeningen die vaker voorkomen
in gevallen van PFAS-vervuiling?
Antwoord 7
De risico’s voor de gezondheid ten gevolge van PFAS worden beschreven op de website
van het RIVM8. PFAS worden in verband gebracht met effecten op het immuunsysteem, cholesterol in
het bloed, effecten op de lever en nier- en testiskanker.
Vraag 8
Welke juridische mogelijkheden heeft u om bedrijven die voldoen aan hun vergunning
te dwingen tot verlaging van hun uitstoot wanneer de luchtkwaliteit in een dat gebied
niet voldoen aan de daarvoor vastgestelde normen voor de luchtkwaliteit?
Antwoord 8
Dit betreft de situatie dat er sprake is van een verleende vergunning en reeds bestaande
rechten van bedrijven. De bevoegdheid tot ambtshalve wijziging van de vergunning ligt
bij provincies en gemeenten. Zij zijn bevoegd gezag voor het verlenen van omgevingsvergunningen
voor bedrijven. Bij hun beoordeling toetsen zij zowel aan de (algemene) regels, als
aan de omgevingswaarden.
Wanneer een omgevingswaarde dreigt te worden overschreden, moet het bevoegd gezag
een programma opstellen. In dit programma zijn maatregelen opgenomen waarmee de omgevingswaarde
gehaald kunnen worden.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het huidige stelsel van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
onvoldoende in staat is om omwonenden te beschermen tegen de schadelijke uitstoot
van zware in industrie? Zo ja, welke concrete actie gaan we zien vanuit dit nieuwe
kabinet? Zo nee, Waarom niet?
Antwoord 9
Naar aanleiding van het OVV-rapport Industrie en Omwonenden is aangegeven dat bedrijven
steeds nadrukkelijker aandacht hebben voor een gezonde en veilige leefomgeving, maar
dat dit nog niet volstaat. Om deze reden is de Actieagenda Industrie en Omwonenden
opgesteld en op 15 maart 2024 aan uw Kamer gezonden. De achterliggende gedachte van
deze agenda is dat gezondheid volwaardig en ook als sturend principe moet worden meegenomen
bij het ontwikkelen en afwegen van industrie- en milieubeleid.
Daarnaast is recent de Richtlijn Industriële Emissies herzien die strengere eisen
met zich meebrengt voor het verlenen van vergunningen aan de (zware) industrie. Deze
Richtlijn zal zo snel mogelijk worden geïmplementeerd en daarna zullen bevoegde gezagen
moeten werken conform deze eisen. In het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel
(IBP VTH) wordt tot 1 oktober a.s. gewerkt aan de versterking van het VTH-stelsel.
Ook na deze datum werken alle partijen in het VTH-stelsel samen om de producten van
het IBP VTH te implementeren en borgen. In de Kamerbrief voortgang versterking VTH-stelsel
van 27 juni jl. staat de meest actuele stand van zaken van de voortgang van de versterking
van het VTH-stelsel9.
Vraag 10
Heeft u inzicht in de totale effecten van de uitstoot door zware industrie voor onze
natuur (water, bodem, lucht ect.), constaterende dat de aanwezigheid van zware industrie
naast schade aan onze gezondheid ook schade aanbrengt aan de natuur?
Antwoord 10
Als het gaat over uitstoot met invloed op de natuur is een van de meest invloedrijke
stoffen stikstof. Wanneer er sprake is van overbelasting met stikstof, kan natuurkwaliteit
aangetast worden door de verzurende en vermestende werking. De stikstofdepositie in
Nederlandse natuur wordt jaarlijks gerapporteerd in de «Monitor stikstofdepositie
in Natura 2000-gebieden».10 Daarin is te vinden dat, van de Nederlandse bronnen, het grootste deel van de depositie
afkomstig is van de landbouw (44%), gevolgd door mobiliteit (10%) en de sectoren huishoudens,
diensten, en bouw (6%). De industrie, inclusief de energiesector, levert een bijdrage
van 2 procent. Daarnaast zijn er emissies en lozingen van andere stoffen die invloed
hebben op de natuur, zoals de uitstoot van zware metalen en andere giftige stoffen.
De regelgeving is er op gericht de uitstoot van deze stoffen te voorkomen (zoals het
toelatingsregime voor chemische stoffen onder REACH), of, als dat niet kan, te minimaliseren.
Vraag 11
Deelt u de mening dat een duurzame toekomst voor de industrie zowel inhoudt dat de
industrie klimaatneutraal wordt, als dat de industrie stopt met het uitstoten van
stoffen die schadelijk zijn voor de omwonenden? Zo ja, hoe neemt u dit mee in de maatwerkaanpak
voor de industrie?
Antwoord 11
Ja. In Europees verband is afgesproken dat de industrie, net als andere sectoren zoals
landbouw en mobiliteit op termijn ook moet bewegen naar een uitstoot van gevaarlijke
stoffen die niet schadelijk is voor de gezondheid van omwonenden. Conform dat doel
moet de lucht-, water- en bodemverontreiniging in Europa in 2050 teruggedrongen zijn
tot niveaus die niet schadelijk zijn voor de gezondheid en natuurlijke ecosystemen.
Het toewerken naar een gezonde leefomgeving is ook een onderdeel van de maatwerkaanpak
en vindt derhalve ook zijn plek in de maatwerkafspraken. Uw kamer kan hierover meer
lezen in het hiervoor gepubliceerde afwegingskader11.
In dit afwegingskader is aangegeven dat het van belang is dat met de maatwerkafspraken
wordt gewerkt aan een groene, gezonde en toekomstbestendige industrie in de toekomst.
Een gezonde leefomgeving is een schone en veilige leefomgeving waarin de druk op gezondheid
door vervuiling en overlast zo laag mogelijk is, die als prettig wordt ervaren en
die uitnodigt tot gezond gedrag. Per bedrijf wordt bekeken wat de belangrijkste knelpunten
en mogelijkheden met betrekking tot de gezonde leefomgeving zijn die aan de orde zouden
moeten komen bij het maken van maatwerkafspraken.
Vraag 12
Op welke manier gaat u opvolging geven aan de motie-Hagen over in de maatwerkafspraken
met Tata concrete en juridisch afdwingbare afspraken maken over het zo snel mogelijk
uitfaseren van de meest vervuilende onderdelen en de motie-Hagen over in de maatwerkafspraken
met Tata concrete juridisch afdwingbare eisen ten aanzien van gezondheidswinst opnemen?12,
13
Antwoord 12
Zoals recent met de Kamer is gedeeld, is het uitgangspunt dat alleen overheidssteun
wordt gegeven aan Tata Steel Nederland als er harde afdwingbare prestatieafspraken
zijn gemaakt over het minimaliseren van gezondheidsschade en emissies14. Op dit moment zijn de onderhandelingen met het bedrijf gaande. Uw Kamer is recent
vertrouwelijk geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.