Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bushoff, Gabriëls en Thijssen over het bericht ‘145 euro meer kwijt aan zorg bij zware industrie in de buurt: grote bezorgdheid bij experts’
Vragen van de leden Bushoff, Gabriëls en Thijssen (allen GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «145 euro meer kwijt aan zorg bij zware industrie in de buurt: grote bezorgdheid bij experts» (ingezonden 28 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat), van Minister
Hermans (Klimaat en Groene Groei) en van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport) (ontvangen 9 september 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «145 euro meer kwijt aan zorg bij zware industrie in
de buurt: grote bezorgdheid bij experts»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat inwoners in de buurt van zware industrie
jaarlijks meer dan 145 euro meer kwijt aan zorg, zowel wat betreft de mogelijke gezondheidsrisico’s
als de financiële impact?
Antwoord 2
Het is begrijpelijk dat de inwoners van deze gebieden erg kunnen schrikken van dit
artikel. Het idee dat wonen in de nabijheid van industrie zo veel verschil kan uitmaken
voor je gezondheid, is een naar idee en, voor de gemiddelde Nederlander gaat het niet
om kleine bedragen. Toch zijn er ook enkele opmerkingen te plaatsen bij het artikel.
Gezondheid wordt bepaald door een combinatie van persoonsgebonden factoren, leefstijl
en gewoonten en leef-, woon- en werkomgeving. Zie hiervoor de factsheet «Impactvolle
determinanten van gezondheid» van het RIVM2. De hogere zorgkosten zijn daarom, zoals het artikel zelf ook aangeeft, niet direct
te koppelen aan de industrie. Dat de industrie invloed kan hebben op de gezondheid
van omwonenden is echter wel bekend en blijkt onder andere uit het RIVM onderzoek
over Tata Steel3. Dat is voor het kabinet dan ook een aansporing om te werken aan het verder verbeteren
van de leefomgeving voor omwonenden van de industrie. Dit wordt onder andere gedaan
met de Actieagenda Industrie en Omwonenden die specifiek ten doel heeft om de gezondheid
van omwonenden van de industrie beter te beschermen4.
Vraag 3
Hoe verklaart u deze significant hogere zorgkosten van bijna 700 miljoen euro in tien
jaar? Welke factoren dragen hier allemaal aan bij? In hoeverre gaat het om de impact
van de industrie? En in hoeverre dragen andere factoren bij aan deze hogere kosten?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 omschreven, hangen de zorgkosten onder andere samen
met levensstijl, sociaaleconomische status, en een groot aantal (omgevings)factoren.
De invloed van de industrie is voor de betrokken gebieden niet apart in kaart gebracht.
Vraag 4
Wat is uw reactie richting de inwoners van deze dertien gebieden? En ook specifiek
richting inwoners van Delfzijl, waar de zorgkosten het hoogst zijn en het gemiddelde
inkomen relatief laag? Zijn de hogere gezondheidskosten ook deels te verklaren door
het structurele probleem dat mensen met een lagere sociaaleconomische klasse een slechtere
gezondheid hebben dan mensen met een hogere sociaaleconomische status?
Antwoord 4
Het is begrijpelijk dat de inwoners van deze gebieden kunnen schrikken van dit artikel,
maar er is hier ook een opmerking naast te zetten. Uit het artikel van RTL Nieuws
blijkt dat de journalisten de zorgkosten hebben gecorrigeerd voor leeftijd en sekse,
maar niet voor andere factoren. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen met een lager
inkomen en een lagere opleiding gemiddeld een groter aantal ongezonde levensjaren
hebben en eerder overlijden. Daarin spelen meerdere verklaringen een rol waaronder
armoedestress, een gemiddeld ongezondere leefstijl en een gemiddeld ongezondere leefomgeving.
Het is aannemelijk dat al die factoren ook van invloed zijn op de zorgkosten in de
dertien gebieden uit het artikel van RTL Nieuws.
Ook is uiteraard bekend dat industrie ook een impact kan hebben op de gezondheid van
omwonenden, zie bijvoorbeeld het recente RIVM-onderzoek bij Tata Steel5. Daarom zet het Kabinet zich in om de acties uit de actieagenda Industrie en Omwonenden
uit te voeren, met het doel om de kwaliteit van de leefomgeving van omwonenden te
verbeteren.
Vraag 5
Waarom is er ondanks eerdere signalen van gezondheidsrisico’s uit deze regio’s nog
geen grootschalig onderzoek gedaan naar de impact van industrie op de gezondheid van
omwonenden?
Antwoord 5
Er is naar aanleiding van het eerder gepubliceerde OVV-rapport al het nodige in gang
gezet. Het RIVM is op verschillende manieren bij de Actieagenda Industrie en Omwonenden
betrokken. Een dergelijk onderzoek is reeds uitgevoerd voor het gebied rondom Tata
Steel6.
De Actieagenda kondigt een verkenning aan naar de behoeften en mogelijkheden van gezondheidsonderzoek
bij Chemours en rond de Westerschelde en een vergelijkbaar onderzoek bij het bedrijfscluster
Chemelot door het RIVM. Die verkenningen moeten beter inzicht geven in de mogelijkheden
om vragen van omwonenden met betrekking tot hun gezondheid te beantwoorden. De resultaten
van de verkenningen bij Chemours en de Westerschelde, en Chemelot worden verwacht
in het najaar, respectievelijk volgend jaar. Hiernaast wordt door het Ministerie van
IenW in samenwerking met het Ministerie van VWS onderzocht wat de mogelijkheden zijn
om gezondheid een meer volwaardige plaats te geven bij beslissingen van de overheid,
bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen in het kader van de omgevingswet.
In dit kader is als eerste stap aan het RIVM gevraagd om een methodologie te ontwikkelen
voor een GezondheidsEffectRapportage (GER) voor Tata Steel naar aanleiding van de
discussie met de Kamer over het advies van de Expertgroep IJmond.7
Ook wordt het instrument van de GER als mogelijkheid voor het kunnen meewegen van
gezondheid in vergunningverlening onder de omgevingswet onderzocht, in lijn met de
hierover aangenomen motie van het lid Gabriëls.8
Hierbij wordt echter nog niet specifiek naar zorgkosten gekeken. Naar aanleiding van
de berichtgeving van RTL is inmiddels aan het onderzoeksbureau gevraagd om in de mogelijkheden
voor het meewegen van gezondheid in vergunningverlening onder de Omgevingswet ook
een methode voor het meewegen van gezondheidskosten uit te werken. Op deze manier
kunnen bevoegde gezagen mogelijk met behulp van een eenduidige onderzoeksmethode de
gezondheidseffecten- en kosten in kaart brengen.
Vraag 6
Hoe kan het zo zijn dat inwoners met industriële activiteiten in de omgeving hogere
zorgkosten hebben? Komt dat omdat het kabinet de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)-advieswaarden
voor luchtkwaliteit uit 2021 weigert op te nemen in nationaal beleid en zich daar
ook niet hard voor heeft gemaakt gedurende de herziening van de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijn?
Geeft dit onderzoek aanleiding om dat besluit te heroverwegen en sneller te voldoen
aan de WHO-advieswaarden?
Antwoord 6
Zoals ook beschreven in het antwoord op vraag 2 en vraag 4 verwacht het kabinet dat
er meerdere factoren een rol spelen in de gemiddelde zorgkosten. De leefomgeving,
inclusief de uitstoot van de industrie, speelt daar ook een rol in. Nederland volgt
het Europees beleid. Nederland heeft zich ingezet voor een ambitieuze maar haalbare
herziening van de luchtkwaliteitsnormen in Europa.
Het op korte termijn overal voldoen aan de aangescherpte WHO-advieswaarden zou ingrijpende
en deels onhaalbare maatregelen vergen. Daarom kiest het kabinet daar niet voor. Het
halen van die advieswaarden hangt daarnaast ook af van de inzet van onze buurlanden,
want luchtvervuiling kent geen grenzen. Dat betekent wel dat bij besluiten in de leefomgeving
bewust moet worden afgewogen aan welke stapeling van gezondheidsrisico’s mensen worden
blootgesteld.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie-Gabriëls die
verzoekt om te onderzoeken of een gezondheidseffectrapportage een zelfde plek kan
krijgen als een milieueffectrapportage in de besluitvorming over omgevingsvergunningen
voor industriële bedrijven?
Antwoord 7
In het kader van de Actieagenda Industrie en Omwonenden wordt naar aanleiding van
de aangenomen motie9 onderzocht of het mogelijk is om gezondheid meer expliciet mee te nemen bij vergunningverlening.
Bijvoorbeeld door een hoofdstuk gezondheidseffecten te introduceren bij de MER waarbij
de gezondheidseffecten op de omwonenden worden gekwantificeerd zoals dat ook in de
RIVM studie gedaan is voor Tata Steel. Aan de basis hiervan ligt het onderzoek naar
een motie en een toezegging die vragen naar inzicht naar de gezondheidseffecten van
cumulatie en immissie10. Aan het onderzoeksbureau is gevraagd diverse opties in kaart te brengen, waaronder
het opstellen van een losse gezondheidseffectrapportage in lijn met de adviezen van
de Expertgroep Gezondheid IJmond11. De uitkomsten hiervan zijn naar verwachting beschikbaar worden in 2025. Hiernaast
is het onderzoeksbureau gevraagd om een onderzoek te doen naar een gezondheidskosten-component
zoals omschreven in het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de versterking van het VTH-stelsel? Zijn
provincies en omgevingsdiensten tevreden over de huidige verbeterplannen voor versterking
van het VTH-stelsel? Waarom wel of niet? Is er voldoende capaciteit beschikbaar binnen
de omgevingsdiensten om de toegenomen milieuproblematiek het hoofd te bieden?
Antwoord 8
Op 27 juni jl. is door de toenmalige IenW bewindspersoon een brief aan de Kamer gestuurd
over de voortgang versterking VTH-stelsel12. In deze brief staat de meest actuele stand van zaken van de voortgang van de versterking
van het VTH-stelsel. In het najaar wordt u geïnformeerd over de afronding van het
interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH). Om deze afronding te
markeren, de balans op te maken van de versterking van het VTH-stelsel en vervolgafspraken
te maken, werken alle partijen deze zomer aan het opstellen van een bestuursakkoord
versterking VTH-stelsel dat in het najaar afgesloten moet worden.
Voor wat betreft de capaciteit bij de omgevingsdiensten wijst het op grond van de
Omgevingswet verplichte tweejaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering
van VTH uit 2023 uit dat in 2022 in totaal 5086 fte werkzaam is bij een omgevingsdienst13. Dit betekende een stijging van 8,6% ten opzichte van de cijfers van 2020. Deze groei
was vooral zichtbaar in een toename van het aantal toezichthouders (6,6%), bijzondere
opsporingsambtenaren (22%) en juristen (18%). In 2025 wordt het volgende tweejaarlijkse
onderzoek uitgevoerd en worden de cijfers geactualiseerd. Net als andere sectoren
is het voor omgevingsdiensten een uitdaging om voldoende gekwalificeerd personeel
te vinden. Om die reden is binnen het IBP VTH in pijler 4 (kennisinfrastructuur en
arbeidsmarkt) gewerkt aan een naamsbekendheidcampagne over de omgevingsdiensten (www.werkenbijdeomgevingsdiensten.nl). Deze campagne wordt ook in 2025 voortgezet.
Vraag 9
Deelt u de mening dat schone industrie van de toekomst, zonder milieuschade en gezondheidsschade
voor omwonenden, essentieel is voor de strategische autonomie en werkgelegenheid in
de maakindustrie van Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Een schone industrie is van belang voor onze economie en werkgelegenheid. De industrie
maakt producten die we nu en in de toekomst blijven gebruiken. De industrie moet wel
verduurzamen en daarmee toekomstbestendig worden. Op deze manier kan de industrie
ook een vliegwielfunctie vervullen en verduurzaming in andere sectoren aanjagen. Zo
loopt Nederland vooruit en kan onze kennis naar andere landen geëxporteerd worden.
Vanuit het kabinet is het belangrijk dat de juiste marktcondities gecreëerd worden
zodat investeren in verduurzaming gepaard gaat met een gezond verdienmodel.
Vraag 10
In hoeverre gaat u subsidiestromen die bedoeld zijn om de Nederlandse industrie klimaatneutraal
en circulair te maken, zoals de maatwerkafspraken, gebruiken om gezondheidswinst rondom
industrie te bereiken? Bent u bereid om korte termijn gezondheidswinst onderdeel te
maken van al deze subsidiestromen en van de maatwerkafspraken, zoals recent ook in
meerderheid door de Kamer aan de regering is verzocht inzake de maatwerkafspraken
met Tata Steel Nederland?
Antwoord 10
Als het gaat om de maatwerkafspraken, dan wordt wat betreft de financiële ondersteuning
altijd eerst gekeken naar de mogelijkheden binnen het bestaande generieke instrumentarium.
Daarvoor gelden de voorwaarden van het desbetreffende instrument. Als het gaat om
maatwerkfinanciering, dan wordt er een zorgvuldige afweging gemaakt van de beoogde
opbrengsten van de projecten en de noodzakelijke randvoorwaarden om deze technisch,
financieel en juridisch te realiseren. Uw kamer kan hierover meer lezen in het hiervoor
gepubliceerde afwegingskader14.
In dit afwegingskader is aangegeven dat het van belang is dat met de maatwerkafspraken
wordt gewerkt aan een groene, gezonde en toekomstbestendige industrie in de toekomst.
Een gezonde leefomgeving is een schone en veilige leefomgeving waarin de druk op gezondheid
door vervuiling en overlast zo laag mogelijk is, die als prettig wordt ervaren en
die uitnodigt tot gezond gedrag. Per bedrijf wordt bekeken wat de belangrijkste knelpunten
en mogelijkheden met betrekking tot de gezonde leefomgeving zijn die aan de orde zouden
moeten komen bij het maken van maatwerkafspraken.
Vraag 11
Gaat u tegemoet komen aan de wens van een meerderheid van de Kamer om naar aanleiding
van dit RTL-onderzoek een grootschalig onderzoek in te stellen naar de oorzaken van
de hoge zorgkosten in de dertien gebieden en de impact van de industrie daarop? Zo
ja, op welke termijn gaat u een onderzoek instellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 5.
Vraag 12
Bent u van plan om net als bij Tata uitgebreide onafhankelijke metingen uit te voeren
naar de uitstoot van de industrie op de genoemde industrieclusters? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 12
Het is belangrijk dat betrouwbare gegevens beschikbaar zijn voor het voor goede en
tijdige handhaving; daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan het beschermen van
de gezondheid van omwonenden te beschermen, ook rond Tata Steel. Als onderdeel van
de actieagenda Industrie en Omwonenden wordt mede naar aanleiding van de motie Bamenga15 een onderzoek uitgevoerd dat in kaart brengt wat nodig is om onafhankelijke emissiemetingen
de standaard te maken binnen het VTH-stelsel, welke verbeteringen er mogelijk zijn
ten aanzien van het meten en controleren van schadelijke emissies bij bedrijven die
de gezondheid van omwonenden nadelig kunnen beïnvloeden en wat hiervan de voor- en
nadelen zijn. Dit betreft zowel metingen bij de bedrijven zelf als specifieke metingen
in de omgeving van bedrijven. Ook wordt gevraagd te onderzoeken welke verbeteringen
er mogelijk zijn ten aanzien van de transparantie van de meetdata.
De geldende wetgeving legt de verantwoordelijkheid voor het (laten) uitvoeren van
geaccrediteerde metingen bij bedrijven zelf. Daarmee is op voorhand al duidelijk dat
het aanpassen van de systematiek een groot aantal technische, financiële, juridische
en operationele uitdagingen kent. Daarom is het van belang eerst bovengenoemde onderzoeksuitkomsten
af te wachten.
Vraag 13
Bent u bereid om een expertgroep, vergelijkbaar met de expertgroep gezondheid IJmond,
op te zetten om met adviezen te komen hoe deze verschillen in gezondheidsbelasting
en daarmee zorgkosten kunnen worden verminderd op de korte termijn?
Antwoord 13
Nee. Zoals eerder in deze beantwoording, onder andere bij vraag 1 van de SP aangegeven
is het bekend dat industrie een impact heeft op de gezondheid. Hiervoor zijn onder
de actieagenda Industrie en Omwonenden al verschillende onderzoeken van start gegaan
om hierin specifieke beleidsopties te verkennen. Hiernaast werkt het RIVM aan het
opstellen van een kennisagenda met een bijbehorend samenwerkingsverband op het gebied
van Industrie en Omwonenden. Er is dus geen toegevoegde waarde van een dergelijke
expertgroep.
Vraag 14
Bent u het eens dat de gezondheidsrisico’s voor omwonenden door industriële activiteiten zo snel mogelijk verminderd dienen te worden? Welke maatregelen
gaat u op korte termijn nemen om de gezondheid van omwonenden van deze dertien gebieden
beter te beschermen? Houdt u daarbij rekening met de werkgelegenheid in deze regio’s?
Antwoord 14
Ja. Het Kabinet heeft aandacht voor een gezonde en veilige leefomgeving. Het is belangrijk
om stapsgewijs tot verbetering te komen, en daarbij ook oog te houden voor het belang
van de industrie in Nederland. Dit gebeurt momenteel op verschillende sporen, bijvoorbeeld
in het programma Gezonde Leefomgeving, de Maatwerkafspraken, de implementatie van
de Richtlijn Industriële Emissies, het Impulsprogramma Chemische Stoffen, het Schone
Luchtakkoord en de Actieagenda Industrie en omwonenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.