Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht Nederland zorgt niet goed voor kwetsbare kinderen: ‘We zakken als land door het ijs’
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Jeugd, Preventie en Sport) over het bericht Nederland zorgt niet goed voor kwetsbare kinderen: «We zakken als land door het ijs» (ingezonden 18 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2251.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht Nederland zorgt niet goed voor kwetsbare kinderen:
«We zakken als land door het ijs»?1
Antwoord 1
Hoewel Nederland dit jaar een plek op de Kidsrights Index is gestegen en nog steeds
binnen het hoogst scorende cluster valt van landen op het gebied van kinderrechten,
zijn de aandachtspunten uit het Kidsrights-rapport van groot belang.
Dit kabinet zet volop in op de thema’s die Kidsrights noemt. Voorbeelden hiervan zijn
de kwaliteit van de jeugdzorg, wachtlijsten in de jeugdzorg, de toegenomen kinderarmoede
en de lagere vaccinatiegraad onder kinderen. Samen met de partners van de Hervormingsagenda
werk ik aan het verbeteren van de jeugdzorg om alle kinderen en jongeren die dit nodig
hebben tijdig passende hulp ontvangen. Verder deel ik de zorgen over de gedaalde vaccinatiegraden
onder kinderen. Nederland staat hier niet alleen in, in geheel West-Europa is de vaccinatiegraad
gedaald, zoals Kidsrights aangeeft. Om kinderen te beschermen tegen de gevolgen van
infectieziekten is deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) van groot belang.
Daarom zet ik in op het versterken van het RVP, onder meer door vaccinaties laagdrempeliger
aan te bieden in wijken en gebieden waar de vaccinatiegraad achterblijft. Ook is er
in de voorlichting extra aandacht voor doelgroepen die via reguliere kanalen niet
bereikt worden en werken we samen met lokale sleutelpersonen om het vertrouwen in
vaccinaties te vergroten. Over deze inzet heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op 3 april2 en 20 juni jl. geïnformeerd.3 De resultaten van deze aanpak zullen zich echter niet direct vertalen in een verhoogde
vaccinatiegraad, dit betreft een langdurig proces.
Tegelijkertijd scoren we als Nederland op een aantal domeinen goed. Zo staan we als
land op nummer 9 op het gebied van educatie en op nummer 3 wanneer het gaat om het
thema bescherming. Ik zie dit rapport als een oproep aan het kabinet om kinderrechten
goed te waarborgen. Daar zet het kabinet de komende jaren dan ook stevig op in om
zo een gezonde en veilige omgeving voor alle kinderen in Nederland te creëren.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de plannen uit het hoofdlijnenakkoord fors tekort schieten
als het gaat om het verbeteren van de positie van kwetsbare kinderen? Zo ja, welke
stappen gaat u extra zetten om deze positie te verbeteren? Zo nee, waarom vindt u
het acceptabel dat er fors wordt bezuinigd op jeugdzorg en de kinderarmoede stijgt?
Antwoord 2
Zoals bij vraag 1 aangegeven zet dit kabinet in op de aandachtspunten die Kidsright
belicht. Ik herken dan ook niet het beeld dat dit kabinet onvoldoende zou doen om
de positie van kwetsbare kinderen te verbeteren. De (kinder)armoede is de afgelopen
jaren fors gedaald mede door diverse koopkrachtmaatregelen. Het kabinet wil samen
met gemeenten voor het beleid om (kinder)armoede aan te pakken verder verbeteren,
mede in navolging van de Europese kindergarantie. Het kabinet werkt hieraan middels
een integrale aanpak met gemeenten, vakbonden, werkgevers, maatschappelijke en private
organisaties en ervaringsdeskundigen. De maatregelen worden momenteel nader uitgewerkt
in het regeerprogramma, dat met Prinsjesdag met de Kamer wordt gedeeld.
Vraag 3
Hoe reageert u op de stelling van stichting KidsRights dat het feit dat het niet verbeteren
van de positie van Nederland het gevolg is van «Een gebrek aan visie. We blijven aanmodderen»?
Antwoord 3
Dit kabinet zet zich over de volle breedte van beleid in om de naleving van kinderrechten
in Nederland te versterken. In 2023 is een jaarlijkse cyclus in het leven geroepen
om opvolging te blijven geven aan de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité,
die bestaat uit drie kernactiviteiten. Tijdens de Kinderrechtenconferentie formuleren
kinderen van verschillende basisscholen adviezen over de aanbevelingen. Hierna volgen
tijdens de Kinderrechtendialoog verdiepende gesprekken met kinderen, jongeren, beleidsmakers,
kinderrechtenorganisaties en de Kinderombudsman. Met «Kinderrechten in Beweging» wordt
bovendien op basis van dataverzameling een jaarlijkse beleidsanalyse bijgehouden.
Daarnaast wil ik met de ontwikkeling van de nationale jeugdstrategie nadrukkelijk
de stem van jongeren in beleidskeuzes meenemen om beleid beter te laten aansluiten
bij de behoeften van jongeren en hun toekomst.4
Tenslotte is het belangrijk dat kinderrechten aandacht krijgen bij het uitvoeren van
(nieuw) beleid. Een kinderrechtentoets kan hiervoor een nuttig middel zijn. Een kinderrechtentoets
maakt het makkelijker om beleid, wet- en regelgeving te toetsen aan het Internationaal
Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). Op dit moment is de Kinderombudsman deze
toets aan het ontwikkelen. Daarna kan worden besloten of en hoe deze bruikbaar is
voor beleid.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat deze zorgelijke ontwikkeling duidelijk maakt dat bezuinigingen
op jeugdzorg op dit moment onverantwoord zijn?
Antwoord 4
Met de partners in de jeugdhulp is in 2023 de Hervormingsagenda Jeugd afgesproken
waarin zowel inhoudelijke als financiële doelstellingen zijn opgenomen. Op beide doelstellingen
tegelijkertijd stappen zetten is een uitdaging, maar beide zijn noodzakelijk. Hier
ga ik mij de komende periode voor in zetten.
Ik wil namelijk dat (kwetsbare) jeugdigen niet alleen nu, maar ook in de toekomst
toegang hebben tot jeugdhulp. En ik wil dat gemeenten weer in rustiger vaarwater komen
als het gaat over de balans tussen budget en uitgaven voor de jeugdzorg. Door onder
andere in te zetten op meer standaardisatie, minder administratieve lasten en een
beter passend zorgaanbod zie ik hiertoe ook mogelijkheden. De Hervormingsagenda biedt
hiervoor de basis. Naast inhoudelijke afspraken bevat de Hervormingsagenda ook verschillende
procesafspraken, waarmee we de ontwikkelingen monitoren en bijsturen waar nodig. Een
commissie van deskundigen zal begin 2025 een eerste advies opleveren over de uitvoering
van de agenda mede in relatie tot de uitgavenontwikkeling.
Vraag 5
Wat denkt u dat de gevolgen voor de jeugdzorg zijn van het zogenaamde «ravijnjaar»
waar gemeenten vanaf 2026 fors geld tekort komen, ook voor de jeugdzorg?
Antwoord 5
In algemene zin geldt dat de gemeenteraden vrij zijn in de besteding van de middelen
uit het Gemeentefonds. Zodoende kan ik geen generieke uitspraken doen over welke keuzes
gemeenten lokaal maken en welke impact dat heeft op de jeugdzorg.
Ik kijk hierbij met name naar de afspraken die in de Hervormingsagenda Jeugd zijn
gemaakt, waarin we met gemeenten maatregelen hebben afgesproken met als doel het beschikbare
budget en de uitgaven voor jeugdzorg beter op elkaar af te stemmen. Ook is afgesproken
om tot een beter passend en bestendig financieringsmodel te komen; een financieringssystematiek
die beter past bij de taken en verantwoordelijkheden zoals die op het terrein van
jeugdzorg bij gemeenten zijn neergelegd. De inzet is om op die manier in het domein
van jeugdzorg de balans tussen middelen en taken van gemeenten te herstellen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze tekorten bij gemeenten de broodnodige verbetering van zorg
voor kinderen in de weg staan? Bent u bereid om uw antwoord toe te lichten?
Antwoord 6
Nee, die mening deel ik niet. Met de Hervormingsagenda Jeugd ligt er een stevige ambitie
op zowel de kwaliteit van jeugdzorg als het beperken en stabiliseren van de uitgaven
aan jeugdzorg. Beide doelstellingen zijn nodig om zowel inhoudelijke verbeteringen
in de huidige jeugdzorg door te voeren, als jeugdzorg betaalbaar en beschikbaar te
houden. In dat kader ben ik intensief in gesprek met gemeenten, met de belangrijke
partners in de jeugdzorg, en met andere departementen, om de zorg voor de meest kwetsbare
kinderen te borgen en de balans tussen middelen en taken van gemeenten te herstellen.
Vraag 7
In hoeverre heeft de introductie van marktwerking in de jeugdzorg volgens u bijgedragen
aan het ontstaan van deze barre situatie?
Antwoord 7
Het jeugdzorgstelsel is in 2015 gewijzigd; sindsdien wordt jeugdzorg door gemeenten
ingekocht. Zij zijn vrij in hoe zij de jeugdzorg inkopen en hebben daar verschillende
keuzes in gemaakt, met ook heel verschillende uitkomsten. Ik houd oog voor de werking
van het stelsel bijvoorbeeld middels onderzoek naar de inzet van het instrument open
house. Wij zullen uw Kamer dit najaar informeren over de uitkomsten hiervan.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat kinderen in een kwetsbare positie beter verdienen dan wat
er nu voor hen wordt gedaan?
Antwoord 8
Ik ben het ermee eens dat blijvend aandacht nodig is voor kinderen die zich in een
kwetsbare positie bevinden. Het kabinet zet zich hier daarom ook stevig op in, zoals
ik ook in mijn vorige antwoorden heb benadrukt. Met de implementatie van de Hervormingsagenda
zal ik bovendien ook zorgen dat de meest kwetsbare kinderen de juiste hulp ontvangen.
Vraag 9
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.