Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen lid Ceder over instandhouding en herbestemming kerkgebouwen
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de instandhouding en herbestemming van kerkgebouwen (ingezonden 11 juli 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 september
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2250.
Vraag 1
Welke waarde hecht u aan de instandhouding van kerkelijk erfgoed en de herbestemming
van kerken die hun oorspronkelijke functie verliezen?
Antwoord 1
Ik hecht hier veel waarde aan. Het Nederlands religieus erfgoed is ongekend rijk en
divers. Kerkgebouwen zijn dragers van betekenis en zingeving. De herbestemming van
kerken die hun oorspronkelijke functie verliezen heeft vaak ook een emotionele lading
en gaat gepaard met herinneringen aan vervlogen tijden. De opgave voor de instandhouding
van het religieus erfgoed is groot. Daarom ondersteun ik de instandhouding en herbestemming
van dit erfgoed via onder meer het samenwerkingsverband Toekomst Religieus Erfgoed
(TRE). Ook kunnen kerkeigenaren gebruikmaken van de herbestemmingsregeling. Een belangrijk
deel van het budget van de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (Sim) komt ten
goede aan kerkgebouwen. Tot slot worden talrijke monumentale kerken ondersteund via
de structurele en incidentele restauratieregelingen van rijk en provincies.
Vraag 2
Op welke manier wilt u doorgaan met de uitvoering en doorontwikkeling van de nationale
kerkenaanpak, zoals deze invulling krijgt in het programma Toekomst religieus erfgoed?
Antwoord2
Het samenwerkingsverband TRE bestaat uit overheden, gebedshuiseigenaren en vertegenwoordigers
van erfgoedorganisaties. Samen zetten zij zich in voor de toekomst van het religieus
erfgoed, onder meer door kennisdeling, het opstellen en uitwerken van kerkenvisies
en het uitzetten van onderzoeken, bijvoorbeeld naar beheervormen en de implementatie
van kerkenvisies. TRE loopt tot en met 2025 door. De nadruk zal in deze periode liggen
op een goede kennisborging en praktische uitwerking van alles wat het TRE in de afgelopen
jaren heeft voortgebracht.
Vraag 3
Bent u voornemens om het programma Toekomst religieus erfgoed voor de komende jaren
te verlengen en met minimaal hetzelfde budget als in 2024 in de begroting op te nemen,
zowel in 2025 als daarna? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik hecht waarde aan het programma Toekomst religieus erfgoed. Het programma loopt
door tot en met 2025. Over het vervolg zal ik uw Kamer voor de zomer van 2025 informeren.
Vraag 4
Op welke manier wilt u komende jaren gemeenten ondersteunen bij het uitvoeren van
de kerkenvisies, zoals in Haarlem met het project «Buurtbakens» gebeurt? Bent u bereid
om in het kader van het programma Toekomst religieus erfgoed ook aandacht te geven
aan de opvolging van de opgestelde kerkenvisies, waar het project «Buurtbakens» een
voorbeeld van is, deze opvolging te monitoren en hierover de Kamer te informeren?
Antwoord 4
Ik draag de kerkenvisies en de daaruit voortkomende projecten een warm hart toe. Het
ondersteunen en monitoren van het uitvoeren van de kerkenvisies is een belangrijke
taak binnen het TRE. Of en hoe deze taak wordt voortgezet, is afhankelijk van het
besluit dat wordt genomen over het vervolg van het programma. Hierover zal ik de Kamer
voor de zomer van 2025 informeren.
Vraag 5
Erkent u dat, naast inzetten op het behoud van het gebouw, de oorspronkelijke functie
van een kerkgebouw van waarde is? Ziet u dat behoud van functie ervoor kan zorgen
dat kerkgebouwen in stand worden gehouden en een goede bestemming hebben voor de toekomst?
Antwoord 5
De oorspronkelijke functie van een kerkgebouw is van belangrijke emotionele en maatschappelijke
waarde. Daar staat tegenover dat steeds minder Nederlanders met regelmaat een kerk
of kerkdienst bezoeken. De verwachting is daarom dat in de aankomende jaren honderden
kerkgebouwen hun religieuze functie verliezen. Waar mogelijk wordt daarom ook ingezet
op nevengebruik van het religieus erfgoed.
Vraag 6
Bent u bereid om de mogelijkheid tot het behoud van de oorspronkelijke functie van
een kerkgebouw onderdeel te laten zijn het programma Toekomst religieus erfgoed, bijvoorbeeld
door gemeenten te vragen de wensen en obstakels van (internationale) christelijke
geloofsgemeenschappen die op zoek zijn naar een ruimte mee te nemen?
Antwoord 6
De toekomst van kerkgebouwen met behoud van de oorspronkelijke functie is al vanaf
het begin onderdeel van het programma Toekomst religieus erfgoed. Graag kijk ik in
overleg met de partijen binnen het TRE op welke wijze hier nog verder aandacht aan
kan worden besteed, bijvoorbeeld als het gaat om de ruimtevraag van geloofsgemeenschappen
en hoe dit het beste onder de aandacht van gemeenten gebracht kan worden.
Vraag 7
Bent u voornemens om de doelstelling van maximaal tien procent restauratieachterstand
bij niet-woonhuis rijksmonumenten binnen tien jaar te halen? Zo ja, op welke manier
wilt u deze doelstelling halen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de uitkomsten van de verkenning naar het financieringsstelsel
voor de monumentenzorg van 20 juni 20241 is er een aanvullende financieringsopgave van € 770 miljoen om de restauratieachterstand
onder niet-woonhuis rijksmonumenten binnen 10 jaar terug te brengen naar 10 procent.
Provincies, gemeenten en eigenaren van niet-woonhuisrijksmonumenten kunnen dit bedrag
niet geheel zelf opbrengen. Binnen de huidige budgettaire kaders is het daarom niet
mogelijk om invulling te kunnen geven aan deze doelstelling.
Vraag 8
Hoe luidt uw reactie op het feit dat voor restauratieopgaven die de provinciale restauratieregelingen
qua financiële omvang overstijgen, het huidige financieringsstelsel niet toereikend
is, zoals geconcludeerd in het onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureaus Hylkema
Erfgoed en Fenicks?2
Antwoord 8
Uit de verkenning naar het financieringsstelsel voor de monumentenzorg is gebleken
dat de financiering van grote restauratieopgaven een belangrijk knelpunt vormt. Reden
hiervoor is dat deze categorie opgaven vanwege hun financiële omvang niet in voldoende
mate kan worden bediend door de provinciale restauratieregelingen. Komende periode
wil ik samen met provincies bekijken op welke wijze deze opgaven in de toekomst beter
kunnen worden geadresseerd.
Vraag 9
Bent u bereid om te onderzoeken hoe instandhouding van monumenten (bijvoorbeeld kerkgebouwen)
integraal kan worden ondersteund, waarbij restauratie waar nodig samengaat met herbestemming
en verduurzaming, zoals geadviseerd in het rapport?
Antwoord 9
De verdeling van de restauratiemiddelen voor niet-woonhuis rijksmonumenten verloopt
via de provincies. Hoe provinciale en landelijke regelingen op elkaar inwerken is
onderdeel van het gesprek met de provincies dat ik in de komende periode aanga. De
bevindingen van het uitgevoerde onderzoek zal ik bij deze gesprekken betrekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.