Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid van 5-6 september 2024 (Kamerstuk 21501-08-957)
21 501-08 Milieuraad
Nr. 958
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 september 2024
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Economische Zaken over de brieven van 22 augustus 2024 inzake
de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid d.d. 5 en
6 september 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 957) en het verslag van de Raad Algemene Zaken cohesiebeleid d.d. 18 juni 2024 (Kamerstuk
21 501-08, nr. 956).
De vragen en opmerkingen zijn op 29 augustus 2024 aan de Minister van Economische
Zaken voorgelegd. Bij brief van 4 september 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Bromet
De adjunct-griffier van de commissie, Hoedemaker
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid van 5 en 6 september 2024. Deze leden
hebben op dit moment geen behoefte aan verdere vragen of gedachtewisseling.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele Raad Algemene Zaken cohesiebeleid van 5 en 6 september 2024.
Deze leden hebben enkele vragen over de kabinetsinzet gedurende deze informele Raad
Algemene Zaken cohesiebeleid.
1
Er is door het kabinet een position paper opgesteld met betrekking tot het cohesiebeleid.
De aan het woord zijnde leden vragen de Minister of hij deze position paper kan delen
met de Tweede Kamer, aangezien een van de vier punten uit deze paper in de beslisnota
van de geannoteerde agenda voor de informele Raad is weggelakt?
Antwoord
Zoals beschreven in de beslisnota bij de geannoteerde agenda is het Ministerie van
Economische Zaken (EZ) samen met de andere meest betrokken ministeries en de provincies,
gemeenten en waterschappen begonnen met de positiebepaling op de toekomst van het
cohesiebeleid door middel van een position paper. Dit paper moet nog worden gefinaliseerd
en uiteindelijk akkoord bevonden door de ministerraad. Zodra dit het geval is, zal
het paper worden gedeeld met uw Kamer, alvorens het verder wordt gedeeld met bijvoorbeeld
de Europese Commissie en andere lidstaten.
2
Onderzoeken van de Europese Rekenkamer naar de rechtmatigheid van EU-uitgaven aan
cohesiebeleid laten een hoog foutenpercentage zien. De voornoemde leden vragen de
Minister of hij de zorgen deelt ten aanzien van de foutmarges? Welke mechanismen gaat
de EU invoeren om deze foutmarges naar beneden te krijgen?
Antwoord
Uit de recente analyse1 van de Europese Rekenkamer blijkt dat in de 2014–2020 cyclus van het Meerjarig Financieel
Kader (MFK) het geschatte algehele foutenpercentage van de cohesie-uitgaven, ten opzichte
van de cyclus 2007–2013, is gedaald van 6% naar 4,8%. Elk jaar lag het percentage
boven de drempel van 2% die in de regels is vastgelegd. Uit de analyse blijkt daarnaast
dat het foutenpercentage in 2022 een piek vertoonde van 6,7%.
Het kabinet hecht veel waarde aan de correcte besteding van Europese middelen en deelt
de zorgen ten aanzien van de structureel te hoge foutmarges bij de cohesie-uitgaven.
Het kabinet roept de Europese Commissie op de instrumenten2 die zij tot haar beschikking heeft om een niet correcte besteding van Europese middelen
te voorkomen, op te sporen en te corrigeren ten volle te benutten. De Europese Commissie
speelt daarbij een rol in het samenspel met de nationale autoriteiten, de Europese
Rekenkamer, het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar
Ministerie (EOM). Het kabinet verwelkomt het optreden van de relevante autoriteiten
om vermoede misstanden te onderzoeken en waar nodig recht te zetten, en zal zich hier
in de EU hard voor blijven maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister van Economische Zaken de informele
Raad Algemene Zaken cohesiebeleid niet zal bijwonen vanwege het wegblijven van andere
Ministers en een te dunne agenda. Deze leden vinden het een goede zaak dat Nederland
geen bewindspersoon naar Boedapest stuurt. Is de Minister bereid om zich ook uit te
spreken voor een boycot van de Hongaarse informele Raden zoals een aantal andere landen
ook al gedaan hebben? De aan het woord zijnde leden roepen de Minister op om tijdens
het Hongaarse voorzitterschap niet deel te nemen aan informele Raden in Boedapest.
Antwoord
Het kabinet bekijkt de deelname aan informele Raden van geval tot geval. De beslissing
wordt genomen op basis van de relevantie van het onderwerp, de agenda van de betreffende
bijeenkomst en de Nederlandse belangen die daarmee samenhangen.
4
De voornoemde leden vinden het specifiek in het geval van een Raad waar gesproken
zal worden over cohesiemiddelen, middelen waarvan Victor Orbán zeer profiteert en
waar vermoedens van corruptie over bestaan, ongepast om aanwezig te zijn onder het
Hongaars voorzitterschap. Is de Minister, bij monde van de ambtelijke vertegenwoordiging,
bereid om in de discussie op te brengen dat het tegengaan van corruptie een speerpunt
moet zijn voor het moderniseren van de cohesiemiddelen? Deze leden vragen of hij ook
bereid is om zich uit te spreken voor het vaker en sneller inzetten van het rechtsstaatsmechanisme
wanneer vermoedens bestaan van corruptie met Europese cohesiemiddelen.
Antwoord
Tijdens de informele Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid op 6 september zal gesproken
worden over manieren waarop het cohesiebeleid een rol zou kunnen spelen in het adresseren
van de demografische uitdagingen waar de EU voor staat. Daarop zal de focus liggen
in de interventie van het kabinet. Dat neemt niet weg dat het voor het kabinet onverminderd
van belang is dat lidstaten aan een aantal horizontale voorwaarden voldoen voordat
zij middelen uit het cohesiebeleid kunnen uitgeven: het respecteren van de rechtsstaat,
waarborgen tegen fraude en corruptie en ook zaken als macro-economische stabiliteit.
Het kabinet zal het belang van een sterke rechtsstaat en het tegengaan van fraude
en corruptie blijven benadrukken, en heeft dit ook opgebracht tijdens de informele
Raad Algemene Zaken die op 2 en 3 september plaatsvond.
5
De leden van de D66-fractie vinden het bemoedigend om te lezen dat de Minister positief
is over het inzetten van cohesiemiddelen voor het benutten van het volledige Europese
arbeidspersoneel. Deze leden onderschrijven de maatwerkaanpak die de Minister voorstaat,
waarbij vooral gekeken moet worden naar wat specifieke regio’s en steden nodig hebben.
Als uit verkenningen van de Europese Commissie blijkt dat er een grotere Europese
begroting nodig is om het arbeidspotentieel in heel Europa te benutten, is de Minister
dan bereid zich daarvoor in te zetten? Of geeft de Minister die aangesteld is om onze
economie te versterken dan toch prioriteit aan het verzwakken van het Europese arbeidspotentieel,
en het afdwingen van een korting voor Nederland?
Antwoord
Het kabinet wenst niet vooruit te lopen op de financiële aspecten van de onderhandelingen
over het volgend MFK. Het cohesiebeleid zou wel een rol kunnen spelen in het ondersteunen
van lidstaten bij de verwezenlijking van hoge werkgelegenheidsniveaus en een goed
geschoolde beroepsbevolking met de juiste vaardigheden die is voorbereid op de overgang
naar een groene en digitale economie. Dat zal het kabinet ook inbrengen tijdens de
aankomende informele Raad.
6
Tot slot lezen de leden in de geannoteerde agenda voor deze informele Raad dat Nederland
op dit moment bezig is met het schrijven van een positon paper met medeoverheden.
Is de Minister bereid om die positon paper met de Kamer te delen, alvorens hij naar
Europese lidstaten gestuurd zal worden?
Antwoord
Zoals beschreven in de beantwoording van de vraag van de leden van de NSC-fractie,
is EZ samen met de andere meest betrokken ministeries en de provincies, gemeenten
en waterschappen begonnen met de positiebepaling op de toekomst van het cohesiebeleid
door middel van een position paper. Dit paper moet nog worden gefinaliseerd en uiteindelijk
akkoord bevonden door de ministerraad. Zodra dit het geval is, zal het paper worden
gedeeld met uw Kamer, alvorens het verder wordt gedeeld met bijvoorbeeld de Europese
Commissie en andere lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Hoedemaker, adjunct-griffier