Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 541 Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet in verband met de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 4 september 2024
Ik heb met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de
fracties van PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, BBB, CDA, SP en SGP. Hieronder vindt
u de beantwoording van de gestelde vragen waarbij de volgorde van het verslag wordt
aangehouden.
I. Algemeen deel
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet in verband met
de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante
producten en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Wetgevingsrapport Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet
in verband met de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten
en aanverwante producten» en hebben daarover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet in verband met
de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante
producten. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet in verband met
de invoering van een registratieplicht. De leden van de NSC-fractie hebben hierover
nog een aantal vragen en opmerkingen aan de regering.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de wijziging van de tabaks- en rookwarenwet in verband met de
registratieplicht voor verkooppunten gelezen. De leden van de D66-fractie vinden het
een goede zaak dat er weer een stap wordt genomen om toe te werken naar een rookvrije
generatie. Het is daarbij van belang dat de maatregelen effectief zijn. Daartoe hebben
de leden van de D66-fractie nog enkele vragen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet in verband met
de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante
producten. De leden hebben de volgende vragen aan de regering.
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van de CDA-fractie
ondersteunen de doelstellingen uit het Nationaal Preventieakkoord richting een rookvrije
generatie in 2040 en maken zich zorgen dat deze doelen uit zicht raken. Onderhavige
wetsvoorstel is daarom des te meer een nuttige en noodzakelijke stap. De leden van
de CDA-fractie hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel voor de Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet
in verband met de invoering van een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten
en aanverwante producten. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie lezen dat het RIVM heeft geconcludeerd dat een samenhangend pakket van maatregelen
dat onder andere bestaat uit een forse accijnsverhoging, een uitstalverbod, neutrale
verpakkingen, uitbreiding van het reclameverbod, uitbreiding van het rookverbod en
het verminderen van het aantal verkooppunten in combinatie met intensieve campagnes
nodig is om deze doelstelling voor de doelgroepen jongeren en volwassenen te behalen.
Kan de regering de effectiviteit per afzonderlijke maatregelen aangeven? Zo nee, waarom
niet?
Het RIVM heeft de effectiviteit van deze maatregelen onderzocht op basis van de wetenschappelijke
literatuur en opinies van experts.1 Het RIVM heeft realistische en optimistische waarden bepaald. Hieronder worden de
realistische waarden voor volwassenen gegeven en voor de andere waarden verwijs ik
u naar het rapport. Bij accijnsverhogingen op tabak gaat het RIVM ervan uit dat bij
een prijsstijging van 1% de verkoop van rookwaren (tabaksproducten en aanverwante
producten) 0,4% daalt waarbij het aantal volwassen rokers met 0,2% daalt. Het uitstalverbod
leidt volgens het RIVM tot een extra daling in het aantal rokers van 1,13% per jaar.
Het uitstalverbod is onderdeel van het reclameverbod. Het RIVM heeft in deze studie
niet de effectiviteit van het bredere reclameverbod bepaald. Het Trimbos-instituut
concludeerde dat het verbieden van tabaksreclame bij verkooppunten een positief effect
zal hebben op rookgedrag onder jongeren.2 Het RIVM leidde verder af dat neutrale verpakkingen leiden tot een daling van het
aantal rokers van 0,37% in een periode van drie jaar. Verder gaat het RIVM ervan uit
dat rookvrije (kind)omgevingen leiden tot een afname van 0,12%. Een vermindering van
het aantal verkooppunten leidt tot 0,5% minder volwassen rokers. Bij tabaksautomaten
wordt ervan uitgegaan dat 10% minder automaten leidt tot 0,25% minder volwassen rokers.
Tot slot concludeert het Trimbos-instituut dat campagnes via massamedia kunnen leiden
tot minder rokers, een toename in stoppen met roken, verhoogde intenties om te stoppen
met roken, een toename van zoeken naar hulp bij stoppen met roken en een afname van
tabaksconsumptie.2 Het RIVM heeft het effect van campagnes niet meegenomen in de berekeningen omdat
campagnes al sinds lange tijd deel uitmaken van het beleid en campagnes sinds 2018
niet verder zijn geïntensiveerd.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben bij de voorliggende wetswijziging gekeken naar wat deze beoogt bij te dragen
aan de doelstelling dat in 2040 geen jongere meer rookt en nog maximaal 5% van de
volwassenen, en deze doelstelling als graadmeter voor de beoogde effectiviteit van
het wetsvoorstel genomen. Omdat het wetsvoorstel niet tot doel heeft het aantal verkooppunten
te verminderen, is in het kader van dit wetsvoorstel niet bezien of de maatregelen
die hiertoe wel strekken al dan niet effectief zijn.
Kan de regering nader ingaan op de vraag of de registratieplicht en het verkoopverbod
voldoende effectief zullen zijn in het verminderen van de verkooppunten en of er geen
andere meer effectieve maatregelen denkbaar zijn (zoals vergunningplicht)?
Het voorliggende wetsvoorstel is geen maatregel gericht op het verminderen van de
verkooppunten, maar heeft tot doel het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving
voor tabaksproducten en aanverwante producten te faciliteren en het aantal en soort
tabaksverkooppunten na inwerkingtreding van de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit,
waarmee een verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in supermarkten
en in horeca-inrichtingen wordt ingevoerd3, nauwkeurig te kunnen monitoren. Op de daadwerkelijke vermindering van verkooppunten
wordt ingezet door middel van andere wettelijke maatregelen.
De leden van de NSC-fractie stellen dat de oorspronkelijke beoogde ingangsdatum van deze wetgeving 1 juli 2024
was, tegelijk met het ingaan van het verkoopverbod tabak in supermarkten. Op die manier
zou goed gemonitord kunnen worden hoe het aantal tabaksverkooppunten zich zou ontwikkelen
als gevolg van de ingang van genoemd verbod. De leden van de NSC-fractie vragen hoe
de regering zicht wil houden op de ontwikkeling in het aantal tabaksverkooppunten
tussen 1 juli 2024 en het ingaan van deze wetgeving? Deelt de regering de zorg dat
de periode tussen 1 januari en 31 december 2024 juist de periode is waarin nieuwe
tabaksverkooppunten zullen ontstaan?
De regering deelt deze zorg. Het is dan ook belangrijk dat onderhavig wetsvoorstel,
die voorziet in een registratieplicht voor verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante
producten, spoedig in werking kan treden. Tot die tijd zullen ontwikkelingen in het
aantal verkooppunten grofmazig bij worden gehouden met Locatus-data en door cijfers
over speciaalzaken die zich bij de NVWA registreren als verkooppunt dat alleen tabaks-
en aanverwante producten, kranten en loten verkoopt en daarmee niet aan het uitstalverbod
hoeft te voldoen.
De leden van de CDA-fractie verwijzen ten eerste naar aangenomen de motie-Kuik (32 793, nr. 658), waarin de regering is verzocht een vergunningenstelsel voor verkooppunten van tabak
uit te werken. Zo’n vergunningstelsel zou een registratieplicht overbodig maken, terwijl
het extra voordeel van een vergunningsplicht is dat dit gemeenten handvatten biedt
het aantal verkooppunten bijvoorbeeld in kwetsbare wijken te maximeren. De leden van
de CDA-fractie ontvangen hierop graag een reactie van de regering, mede naar aanleiding
van de opmerking van de Raad van State over het overwegen van extra maatregelen om
het aantal verkooppunten te beheersen.
In de brief van mijn ambtsvoorganger van 25 oktober 20234 is uitgewerkt wat nodig is om een vergunningstelsel in te voeren. In deze beantwoording
hecht ik eraan te benadrukken dat de invoering van een vergunningstelsel niet automatisch
de mogelijkheid biedt tot het maximeren van verkooppunten per wijk. Als het vergunningenstelsel
zo zou worden ingericht dat bestaande verkooppunten een vergunning zouden krijgen
en deze vergunning niet beschikbaar is voor nieuwe verkooppunten, dan worden de bestaande
verkooppunten, zoals in eerdergenoemde brief aangegeven, onevenredig bevoordeeld door
het voor nieuwkomers onmogelijk te maken tot de markt toe te treden. Dit is in strijd
met de Dienstenrichtlijn.5 De verdeling van deze schaarse rechten dient op een eerlijke en transparante manier
te geschieden, waarbij alle gegadigden (periodiek) evenveel kans maken. Met het oog
op deze uitgangspunten is het mijn inschatting dat het categorisch uitsluiten van
nieuwe verkooppunten juridisch onmogelijk is. Als het vergunningenstelsel zo zou worden
ingericht dat bestaande verkooppunten en nieuwe verkooppunten een gelijke kans op
het verkrijgen van een vergunning zouden hebben, binnen een maximaal aantal toegestane
verkooppunten, dan ligt het voor de hand dat niet alle bestaande verkooppunten bij
de verdeling een vergunning krijgen en daarom moeten stoppen met de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten. Invoering van een vergunningplicht op een zodanige wijze
vergt, omdat dit een inbreuk op het eigendomsrecht vormt, een overgangstermijn van
enkele jaren om bestaande verkooppunten de gelegenheid te geven zich hieraan aan te
passen. Dit in ogenschouw nemende lijkt de meest efficiënte en eerlijke manier om
het aantal verkooppunten te verminderen het strenger maken van de algemeen geldende
eisen waaraan een verkooppunt van tabaksproducten en aanverwante producten dient te
voldoen. Met het volgen van deze strategie, waarmee in 2032 de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten voorbehouden zal zijn aan speciaalzaken, zullen er in 2032
naar schatting nog rond de 1.500 verkooppunten over zijn.
De leden van de SP-fractie lezen dat de voorgestelde registratieplicht twee doelen heeft: het faciliteren van
«het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving voor tabaksproducten en aanverwante
producten» en bijdragen aan «het nauwkeurig monitoren van verkooppunten van tabaksproducten
en aanverwante producten». De meerwaarde van het wetsvoorstel voor dat tweede doel
is voor hen duidelijk, maar zij hebben nog wel vragen over het bereiken van het eerste
doel. Op welke geldende regelgeving wordt hier precies gedoeld? Gaat het hierbij hoofdzakelijk
om de voorwaarden waaronder tabaksproducten en aanverwante producten mogen worden
verkocht of gaat het ook om het nieuwe verbod op de verkoop op bepaalde plaatsen (zoals
supermarkten)? Indien het ook gaat om het handhaven op het verkoopverbod op bepaalde
plaatsen, hoe verwacht de regering dat de registratieplicht daaraan bij zal dragen?
Het «faciliteren van het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving voor
tabaksproducten en aanverwante producten» ziet op alle wettelijke maatregelen die
van toepassing zijn op (de verkoop van) tabaksproducten en aanverwante producten door
verkooppunten die deze producten mogen verkopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de leeftijdsgrens,
het reclameverbod of producteisen. Het gaat daarbij in beginsel niet om het verkoopverbod
in supermarkten, want supermarkten mogen per 1 juli 2024 geen tabaksproducten en aanverwante
producten meer verkopen. Mocht een supermarkt zich desondanks toch als verkooppunt
registreren, dan is de NVWA hier via de registratieplicht wel snel van op de hoogte.
De regering verwacht dat er vanwege het supermarktverbod een verandering in de markt
zal optreden. Zo bestaat de kans dat de vrijgevallen vraag zal worden opgevangen door
detaillisten en branches die zich eerder niet toelegden op de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten. Ook zullen naar schatting 800 supermarkten een eigen verkooppunt
beginnen. Door de registratieplicht zullen deze nieuwe verkooppunten ook goed in beeld
zijn bij de NVWA en beschikt de NVWA over een actuele lijst van verkooppunten die
in een dergelijke vorm van accuraatheid niet op een andere manier te verkrijgen is.
Zonder een registratieplicht is de kans aanwezig dat er nieuwe verkooppunten van tabaksproducten
en aanverwante producten bijkomen die niet in beeld zijn bij de NVWA omdat dit soort
verkooppunten voorheen niet bestonden en daardoor de kans bestaat dat hier niet op
naleving van de gehele wet gecontroleerd zal worden.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om een registratieplicht
in te voeren voor de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten. De SGP-fractie
is voorstander van het stapsgewijs verminderen van het aantal verkooppunten. Het invoeren
van een registratieplicht voor verkooppunten is een verwante maatregel aan maatregelen
die dat doel beogen te bereiken. Een registratieplicht zal de ontwikkelingen in het
aantal en type winkel dat tabaksproducten verkoopt monitoren. De leden van de SGP-fractie
maken graag gebruik van de gelegenheid om enkele vragen te stellen over het wetsvoorstel.
2. Aanleiding
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan garanderen dat de invoering van het verbod op de verkoop
van tabaksproducten en aanverwante producten onder meer in supermarkten en horeca-inrichtingen,
met name in kleine dorpen niet zal zorgen voor het omvallen van kleine supermarkten
en het daarmee feitelijk verdwijnen van de dorpskern?
Uit onderzoek door SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) volgt dat kleine supermarkten
met een hoog aandeel omzet uit tabak, die geen tabakswinkel op loopafstand hebben
en geen levensvatbare tabakswinkel kunnen beginnen, mogelijk gedwongen moeten stoppen.
Het gaat mogelijk om 500 supermarkten, veelal in kleine kernen.6 De regering kan niet garanderen dat dit niet zal gebeuren. Daarom is het ook geen
makkelijke maatregel. De regering acht het uiteraard van groot belang om rekening
te houden met het belang van ondernemers, maar weegt in dit geval het belang van het
terugdringen van de tabaksverkoop – en daarmee het terugdringen van het aantal (jonge)
rokers – zwaarder.
De regering hecht veel waarde aan zowel de leefbaarheid als aan de volksgezondheid.
Het beschermen van jongeren tegen het gebruik van tabaksproducten en aanverwante producten
is daar een zeer belangrijk onderdeel van. Het verbieden van tabaksverkoop kan weliswaar
een effect hebben op de economische weerbaarheid van supermarkten in met name kleine
kernen, maar de regering weegt het belang van de volksgezondheid en het beschermen
van jongeren tegen tabak zwaarder mee. Het voornemen om de verkoop van tabak bij supermarkten
in 2024 te verbieden is in 2020 aangekondigd7 en ondernemingen hebben ruimschoots de tijd gehad om hun bedrijfsvoering aan te passen.
De verwachting is dat het verbod op het verkopen van tabaksproducten en aanverwante
producten in supermarkten het aantal rokers aanzienlijk zal doen verminderen en dat
dit tot 2030 zorgt voor ongeveer 120.000 minder rokers.8 Dit betekent een enorme gezondheidswinst en rechtvaardigt deze maatregel.
Daarnaast blijft het kabinet zich onverminderd inzetten voor het behouden en verbeteren
van de brede welvaart. Dit wordt onder andere gedaan in de vorm van Regio Deals. Met
de Regio Deals gaan het Rijk, regionale overheden, kennis- en culturele instituten,
ondernemers en maatschappelijke organisaties een partnerschap met elkaar aan. In deze
deals staat het verbeteren van de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners
en ondernemers centraal. Het gaat om het versterken van regionale economische kansen,
sociale samenhang en kansengelijkheid, waarbij ook oog is voor de fysieke leefomgeving.9
Wat zijn de verwachte (grens)effecten van de invoering van het verbod op de verkoop
van tabaksproducten en aanverwante producten onder meer in supermarkten en horeca-inrichtingen
wanneer er niet alleen tabaksproducten, maar ook andere producten elders gekocht gaan
worden?
Deze effecten zijn niet bezien bij het opstellen van het verbod op de verkoop van
tabaksproducten en aanverwante producten in supermarkten en horeca-inrichtingen. De
verwachting is dat het verbod op het verkopen van tabaksproducten en aanverwante producten
in supermarkten het aantal rokers aanzienlijk zal doen verminderen en dat dit tot
2030 zorgt voor ongeveer 120.000 minder rokers.10 Dit betekent een enorme gezondheidswinst en de regering heeft deze gezondheidswinst
laten prevaleren boven het eventuele grenseffect dat mensen hun supermarktboodschappen
in het buitenland zullen gaan doen.
Heeft de regering een vrijstelling voor kleine supermarkten overwogen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat waren de overweegreden?
De regering heeft geen vrijstelling voor kleine supermarkten in kleine kernen overwogen.
Het beschermen van de volksgezondheid is immers evenzeer van belang voor volwassenen
en kinderen van kleine kernen als voor de mensen in grootstedelijk gebied.
De leden van de VVD-fractie lezen dat in 2020 het aantal verkooppunten van tabaksproducten in 2020 op bijna 16.000
werd geschat. Zij vragen wat momenteel het (geschatte) aantal verkooppunten is.
De laatste schatting, gepubliceerd eind 2021, raamde het aantal tabaksverkooppunten
op 9.666.11 Van dit aantal vielen 6.152 verkooppunten onder de definitie van een supermarkt.
Deze zijn per 1 juli 2024 verdwenen als verkooppunt. SEO schat dat het verdwijnen
van deze verkooppunten tot maximaal 800 nieuwe verkooppunten zal leiden.12
De leden van de NSC-fractie merken op dat het plan is om de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten
pas in 2032 te beperken tot alleen speciaalzaken. De Staatssecretaris heeft in zijn
brief van 25 april 2024 aangegeven dat het traject voor de afbouw van het aantal tabaksverkooppunten
in wetgeving wil vastleggen. De leden van de NSC-fractie vragen op welke termijn de
regering deze wetgeving aan de Kamer kan toesturen?
Onlangs is de uitvoeringstoets van de NVWA ontvangen. Na verwerking van de opmerkingen
inzake handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid zal het wetsvoorstel eerst nog in internetconsultatie
worden gebracht en om advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorgelegd
worden alvorens het aan de Kamer gezonden kan worden. Uitgaande van de gemiddelde
tijd die voor deze processtappen vereist is, is de verwachting dat het voorstel begin
2025 aan de Kamer gestuurd kan worden.
3. Hoofdlijnen van het voorstel
3.1 Algemeen
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat met de informatie die met de registratieplicht wordt opgehaald het toezicht
op de Tabaks- en rookwarenwet volgens de regering effectiever en efficiënter kan worden
ingericht. De registratieplicht heeft daarmee waarschijnlijk een positief effect op
de beperkte capaciteit. Kan de regering dit statement stap voor stap toelichten waarom
dit de verwachting is?
Een registratieplicht kan voorkomen dat nieuwe verkooppunten uit beeld blijven bij
de NVWA. Met het verdwijnen van supermarkten als tabaksverkooppunt is de verwachting
dat er tot 800 nieuwe tabaksverkooppunten zullen openen om in de vrijgevallen vraag
te voorzien.13 Met een registratieplicht, indien deze goed wordt nageleefd, kan de NVWA beschikken
over een actuele lijst van verkooppunten die in een dergelijke vorm van volledigheid
op geen andere manier te verkrijgen is. Hierdoor wordt het aantal verkooppunten dat
buiten beeld van de NVWA blijft geminimaliseerd. NVWA-inspecteurs zullen (minder)
zelf op zoek hoeven gaan naar (nieuwe) verkooppunten. Dit maakt het toezicht zowel
effectiever als efficiënter.
Waarschijnlijk is een aantal verkooppunten nu al buiten beeld. Hoeveel verkooppunten
zijn volgens schatting nu al buiten beeld? Om wat voor soort verkooppunten gaat het
dan? Wat wil de regering ondernemen om te zorgen dat deze verkooppunten met de registratieplicht
wel in beeld gaan komen en hoe wordt dit gemeten? Wat zijn daarnaast de sancties bij
niet registreren? Heeft dit invloed voor het verkooppunt in de toekomst?
Er bestaan geen schattingen van het aantal tabaksverkooppunten dat buiten beeld is.
De verwachting is dat het overgrote deel van de verkooppunten zich aan de registratieplicht
zal houden omdat indien deze plicht niet wordt nageleefd een boete kan worden opgelegd.
Hoewel het realistisch is dat niet elk verkooppunt zich zal registreren, zeker verkooppunten
die geneigd zijn zich ook niet aan andere maatregelen in de wet te houden, zal naar
verwachting het overgrote deel van de verkooppunten zich wel registreren. Daarnaast
dient de registratieplicht niet enkel de facilitering van de handhaving, maar ook
het monitoren van nieuwe verkooppunten. Het doel daarbij is dat in de aanloop naar
2032, wanneer tabaksproducten en aanverwante producten alleen nog in speciaalzaken
verkocht mogen worden, het verloop in aantal en soort verkooppunten kan worden bezien.
Er is geen reden om aan te nemen dat deze nieuwe verkooppunten zich over het algemeen
bewust niet aan de wet willen houden door zich niet te registreren, of zich bewust
niet registreren, omdat ze zich niet aan andere maatregelen in de wet willen gaan
houden. Niet registreren betekent niet dat een verkooppunt geen tabaksproducten en
aanverwante producten mág verkopen. Het is immers geen voorwaarde voor het wel of
niet mogen verkopen van tabaksproducten en aanverwante producten, het is slechts een
verplichting die geldt voor een verkooppunt dat deze producten verkoopt. Er kan enkel
een boete opgelegd worden voor het achterwege blijven van de registratie. Deze boete
loopt op naarmate de vaker wordt vastgesteld dat een verkooppunt niet is geregistreerd.
Daarnaast kunnen natuurlijk sancties opgelegd worden als andere overtredingen van
de regelgeving geconstateerd worden.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de toelichting dat naleving van de
registratieplicht geen doel op zich is. Wat is dan wel het doel van de registratieplicht?
Het doel van de registratieplicht voor tabaksverkooppunten is tweeledig. Ten eerste
faciliteert de registratieplicht het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving
voor tabaksproducten en aanverwante producten. Ten tweede helpt de registratieplicht
bij het monitoren van tabaksverkooppunten (aantal en soort).
In de praktijk zien de leden van GroenLinks-PvdA-fractie dat verkooppunten van sterke
drank zich bij bepaalde supermarktketens zoals bij Dirk van den Broek en Jumbo verplaatsen
naar in de supermarkt afgebakende kleine gedeeltes, welke een vergunning hebben. Ziet
de regering dit ook? En vindt de regering dit wenselijk? Waarom wel of niet? Wordt
bij de wenselijkheid hiervan nog rekening gehouden met hoeveel vergunningen voor de
verkoop van sterke drank er in de omgeving zijn afgegeven? Zit er een maximum op het
aantal vergunningen dat hiervoor wordt afgegeven in een bepaald gebied? En is dit
in dorpen en steden hetzelfde?
De verstrekking van alcohol wordt gereguleerd in de Alcoholwet. Voor een slijterij
is een alcoholvergunning nodig. Deze wordt afgegeven door de burgemeester van een
gemeente als is voldaan aan de eisen die aan de leidinggevende en de inrichting in
artikel 8 en 10 van de Alcoholwet worden gesteld. Het CBS heeft in 2019 geschat dat
er 8900 detailhandel verkooppunten van alcoholhoudende drank zijn. Het is niet bekend
of het aantal verkooppunten sindsdien is toegenomen. Het aantal verkooppunten is van
invloed op problematisch alcoholgebruik. Hoe meer verkooppunten, hoe groter de kans
is dat iemand overmatig of zwaar drinker wordt. Gemeenten zijn dan ook bevoegd om
bij het wel of niet afgeven van de vergunning rekening te houden met al aanwezige
verkooppunten van alcoholhoudende drank. Ik zal het CBS vragen om het aantal verkooppunten
opnieuw in kaart te brengen.
Geldt het verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in onder
andere supermarkten bij de invoering ook voor de afgebakende gedeeltes in supermarkten
waar ze sterke drank verkopen? Zo nee, deelt de regering de mening dat de nieuwe plannen
dan mogelijk weinig effect hebben gezien het feit dat het vrijwel dezelfde locatie
betreft, waarbij het gedeelte waar sterke drank kan worden gekocht vaak slechts is
gescheiden met een klein poortje?
Dit verbod geldt ook voor afgebakende gedeeltes in supermarkten waar sterke drank
verkocht wordt. Artikel 5.2, tweede lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit, zoals
dat luidt per 1 juli 202414, verbiedt de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in verkooppunten
die zich, al dan niet afgescheiden, bevinden in een supermarkt (de zogenoemde shop-in-shop
constructies) en verkooppunten die rechtstreeks kunnen worden bereikt vanuit een supermarkt.
Het verkooppunt van tabaksproducten en aanverwante producten mag dus, anders dan bij
een verkooppunt van sterke drank, niet van binnen in de supermarkt bereikt kunnen
worden. Bovendien mocht in het afgebakende gedeelte van een supermarkt waar sterke
drank verkocht wordt al geen tabaksproducten en aanverwante producten verkocht worden,
omdat deze afgebakende gedeelten gelden als slijterijbedrijf. In een slijterijbedrijf
mogen op grond van artikel 14, eerste lid, samen gelezen met artikel 1, van de Alcoholwet
slechts sterke drank, zwak-alcoholhoudende drank en alcoholvrije drank verkocht worden.
Moeten benzinestations zich daarnaast straks ook gaan registeren als ze rook- en tabakswaren
verkopen? En hoe zit dat wettelijk als benzinestations een horeca-aangelegenheid hebben?
Met andere woorden: wat valt precies onder de registratieplicht en kan de regering
ingaan op de mogelijke grenzen qua handhaving?
De registratieplicht geldt voor elke detaillist. Een detaillist is in artikel 1 van
de Tabaks- en rookwarenwet gedefinieerd als verkooppunt waar tabaksproducten en aanverwante
producten in de handel worden gebracht, ook als dat door een natuurlijke persoon gebeurt.
Benzinestations vallen hier derhalve ook onder, indien zij tabaksproducten of aanverwante
producten verkopen. Daarbij maakt het niet uit of het benzinestation wel of geen horeca-inrichting
heeft. Een horeca-inrichting mag overigens per 1 juli 2024 geen tabaksproducten of
aanverwante producten verkopen, ook niet als deze zich in een tankstation bevindt.15
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de inhoud van wat geregistreerd gaat
worden nader zal worden gespecificeerd bij een toekomstige ministeriële regeling.
Is de regering voornemens daar het criterium in mee te nemen of een verkooppunt wel
of geen horeca-aangelegenheid bevat, en wordt hierbij nader gespecificeerd welke faciliteiten
daarbij precies worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Dit voornemen bestaat niet, omdat horecagelegenheden met ingang van 1 juli 2024 geen
tabaksproducten en aanverwante producten mogen verkopen.16
Wordt nog duidelijker nader gespecificeerd wat wel en niet mag? Als voorbeelden denken
de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie aan de verkoop van tabaks- en rookwaren in
combinatie met een koffie- en thee-automaat of afhaal van non-alcoholische dranken,
aan verkoop aan een barretje of met een zitje om ter plekke te eten en drinken en/of
verkoop van andere producten? Tot op welk detailniveau wordt dit uitgewerkt en geregistreerd?
Doel van de registratieplicht is niet om beperkingen op te leggen aan verkooppunten
van tabaksproducten en aanverwante producten voor wat betreft het verdere assortiment.
Deze beperkingen worden in aparte wetgeving geregeld, waaronder het verbod voor de
verkoop in supermarkten en horeca per 1 juli 2024. Ten behoeve van de registratie
zullen slechts abstracte productcategorieën uitgevraagd worden, om een beter beeld
te hebben bij het soort verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten.
Dit kan behulpzaam zijn bij het maken van toekomstige beleidsafwegingen. Overigens
is per 1 juli vanwege bovengenoemd verbod de verkoop van tabak niet meer mogelijk
in een verkooppunt dat in overwegende mate gericht is op de verkoop van eet- en drinkwaren.
Het verbod op e-sigaretten met een smaakje moest de e-sigaret minder aantrekkelijk
maken voor jongeren. De leden van de VVD-fractie hebben meermaals hun zorgen geuit over het (stijgende) gebruik van e-sigaretten onder
jongeren. Hoewel het niet meer is toegestaan om e-sigaretten met smaakjes te verkopen,
gebeurt dit nog veelvuldig. In hoeverre is in het wetsvoorstel rekening gehouden met
verkoop van tabaksproducten op andere manieren dan via een (geregistreerd) verkooppunt?
Welke stappen worden ondernomen om verkoop via andere kanalen zoveel mogelijk te minimaliseren?
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
op straat of via social media of winkels die willens en wetens illegaal onder de toonbank
e-sigaretten met smaakjes verkopen, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker
in beeld komen. Deze illegale verkopers zullen zich immers niet (willen) registreren.
Daar is de NVWA onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en signalen. De NVWA
onderzoekt op dit moment wat de omvang van de illegale markt van e-sigaretten met
smaakjes is.
In het registratiesysteem zullen derhalve alleen reguliere verkooppunten staan. Het
doel van het registratiesysteem is dan ook niet het in beeld krijgen van de verkoop
van illegale producten op straat of via social media. Het registratiesysteem zal het
toezicht op de naleving van de regelgeving voor tabaksproducten en aanverwante producten
bij reguliere verkooppunten faciliteren. Ten tweede helpt het registratiesysteem bij
het monitoren van reguliere tabaksverkooppunten (aantal en soort).
Wat betreft de verkoop van e-sigaretten met smaakjes, controleert de NVWA in eerste
instantie bij de bron, namelijk de importeurs en distributeurs waar de e-sigaretten
binnenkomen. Als de NVWA e-sigaretten aantreft met bijvoorbeeld een te grote inhoud,
te veel nicotine of met smaakjes, dan wordt er opgetreden. Dat kan onder andere met
boetes of met een last onder dwangsom. Op deze manier heeft de NVWA ervoor gezorgd
dat er 3,6 miljoen e-sigaretten uit de handel zijn gehaald. De NVWA werkt in het toezicht
samen met de Douane om meer zicht te krijgen op de invoer van e-sigaretten. Daarnaast
controleert de NVWA bij verkopende partijen zoals winkels. Hier zitten ook controles
bij naar aanleiding van meldingen van de Douane, politie of gemeenten, bijvoorbeeld
over straatverkoop.
Daarnaast worden er e-sigaretten verkocht via de niet-reguliere kanalen, zoals via
social media. De NVWA besteedt hier in toenemende mate aandacht aan. De NVWA heeft
sinds januari ruim 1.000 advertenties en posts waarin e-sigaretten worden aangeboden
van social media en platformen laten verwijderen. Voorts is de NVWA in gesprek met
social media platformen om hen zelf actiever dit soort posts te laten opsporen en
verwijderen. Andere voorbeelden van niet-reguliere verkoopkanalen zijn jongeren die
op school een handeltje beginnen en branchevreemde bedrijfjes en personen die met
de verkoop van e-sigaretten met smaakjes beginnen. Het komt steeds vaker voor dat
de politie illegale e-sigaretten bij dealers aantreft en in dat geval weet de politie
de NVWA goed te vinden. Bij vermoedens van criminele structuren achter de verkoop
via niet-reguliere verkoopkanalen kan een zaak worden overgedragen aan de Inlichtingen-
en Opsporingsdienst (IOD) van de NVWA. Dit zijn echter langdurige trajecten en er
is een beperkte onderzoekscapaciteit.
Op dit moment werk ik aan een wetsvoorstel om de NVWA extra handhavingsbevoegdheden
te geven om zo effectiever te kunnen handhaven. Zo krijgt de NVWA bijvoorbeeld meer
mogelijkheden om verboden producten in beslag te nemen en te vernietigen. Dit is van
belang om effectiever op te treden tegen bewuste overtreders die «onder de toonbank»
illegale e-sigaretten verkopen. Ook werk ik op dit moment aan regelgeving om het boeteplafond
en de boetes te verhogen.
Het doel van de registratieplicht is tweeledig waarvan het nauwkeurig monitoren van
verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten er een is. De leden van
de VVD-fractie lezen dat verwacht wordt dat het overgrote deel van de verkooppunten
zich aan de registratieplicht zal houden omdat verkooppunten die dat niet doen, een
boete riskeren. De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit zich verhoudt met de reactie
op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State dat naleving van de
registratieplicht geen doel op zich is. Dezelfde vraag komt bij de leden van de VVD-fractie
naar boven wanneer zij lezen dat voor zowel de handhaving als monitoring het van belang
is dat er een zo actueel mogelijk overzicht is van verkooppunten. Hoe nauwkeurig is
de monitoring van verkooppunten als naleving van de registratieplicht geen doel op
zich is én de inschatting is dat verkooppunten die nu al buiten beeld zijn, waarschijnlijk
buiten beeld zullen blijven?
Dat de naleving van de registratieplicht geen doel op zich is, betekent niet dat het
naleven van de registratieplicht niet gehandhaafd zal worden. Dit betekent enkel dat
de registratieplicht de handhaving faciliteert door het bieden van een actueel en
accuraat overzicht van verkooppunten waar inspecties uitgevoerd moeten worden op de
naleving van de Tabaks- en rookwarenwet. De verwachting is dat het overgrote deel
van de verkooppunten zich zal registreren, omdat vanwege het niet naleven van deze
plicht een boete kan worden opgelegd. Hoewel het realistisch is dat niet elk verkooppunt
zich zal registreren, zeker verkooppunten die geneigd zijn zich ook niet aan andere
maatregelen in de wet te houden, zal naar verwachting het overgrote deel van de verkooppunten
deze intentie wel hebben. Daarbij dient de registratieplicht niet enkel de facilitering
van de handhaving, maar ook het monitoren van nieuwe verkooppunten. Het doel daarbij
is dat in de aanloop naar 2032, wanneer tabaksproducten en aanverwante producten alleen
nog in speciaalzaken verkocht mogen worden, het verloop in aantal en soort verkooppunten
kan worden bezien. Er is geen reden om aan te nemen dat deze nieuwe verkooppunten
zich over het algemeen bewust niet aan de wet willen houden door zich niet te registreren,
of zich bewust niet registreren, omdat ze zich niet aan andere maatregelen in de wet
willen gaan houden.
De leden van de NSC-fractie benadrukken dat, om een rookvrije generatie te realiseren, het van groot belang is
dat kinderen al op jonge leeftijd zo min mogelijk in aanraking komen met tabak. De
aanwezigheid van tabaksverkooppunten in de buurt van plaatsen waar jongeren regelmatig
komen, kan de verleiding vergroten voor jongeren om met roken te beginnen. Een registratieplicht
biedt geen garantie dat er geen nieuwe verkooppunten zullen verschijnen op locaties
die populair zijn bij jongeren. Is de regering het met de leden van de NSC-fractie
eens dat het essentieel is om jongeren te beschermen tegen de aantrekkingskracht van
tabak en andere nicotineproducten? Zo ja, is de regering bereid om op korte termijn
extra maatregelen te nemen, zoals het instellen van een afstandscriterium zoals voorgesteld
in de motie-Krul/Bikker (Kamerstuk 36 410-XVI, nr. 63), om te voorkomen dat nieuwe tabaksverkooppunten zich vestigen in de nabijheid van
plaatsen waar jongeren vaak komen?
Ik onderschrijf dat het essentieel is om jongeren te beschermen tegen de aantrekkingskracht
van tabak en andere nicotineproducten. Hiertoe wordt het aantal verkooppunten sterk
ingeperkt van ca. 16.000 in 2020 tot naar verwachting 1.500 in 2032, wanneer verkoop
van tabak en aanverwante producten is voorbehouden aan speciaalzaken.
Het hanteren van een afstandscriterium zodat verkooppunten van tabak en e-sigaretten
niet kunnen worden geopend in de buurt van supermarkten, scholen en andere plaatsen
waar jongeren vaak kunnen komen kan als beperkende voorwaarde voor het vestigen van
nieuwe verkooppunten in de wet worden opgenomen, dan wel als voorwaarde gelden bij
een vergunningstelsel. Over de mogelijkheden voor een vergunningstelsel heeft mijn
ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd in zijn brief van 25 oktober 2023.17 Ik beraad mij op eventuele nieuwe besluiten over maatregelen in de vorm van een vergunningenstelsel,
al dan niet met afstandscriterium. De registratieplicht waarin met dit wetsvoorstel
voorzien wordt, kan zorgen voor de benodigde informatie om een afgewogen beslissing
te nemen over welke extra maatregelen noodzakelijk zijn.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de registratieplicht is ontwikkeld om het
totale aantal verkooppunten te monitoren. Hierdoor zou de overheid tijdig kunnen ingrijpen
en zijn beleid kunnen aanscherpen indien uit de registratiegegevens blijkt dat het
aantal verkooppunten niet voldoende daalt. Kan de regering aangeven wanneer er sprake
is van een onvoldoende daling? En wat beschouwt de regering als een tijdige interventie?
In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat het aantal verkooppunten wordt
verminderd om de blootstelling aan tabaksproducten te verminderen en bij te dragen
aan de norm dat roken niet normaal is. Eind 2021 waren er ruim 6.000 supermarkten
die tabaksproducten verkochten, winkels die als gevolg van het verbod op de verkoop
van tabaks- en aanverwante producten in supermarkten per 1 juli 2024 deze producten
niet meer mogen verkopen. Wanneer het aantal nieuw geopende verkooppunten een aanzienlijk
deel van de daling van 6.000 verkooppunten teniet dreigt te doen, is er sprake van
onvoldoende daling. Onderzoekers van SEO schatten echter dat het aantal nieuw te openen
verkooppunten als gevolg van het verdwijnen van de supermarkt als verkooppunt rond
de 800 ligt.18
De verwachting is dat mogelijke onwenselijke ontwikkelingen in het aantal en soort
verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten met een registratieplicht
eerder worden opgemerkt dan zonder een registratieplicht. Maatregelen om deze ontwikkelingen
te mitigeren kunnen dientengevolge tijdiger worden genomen.
Voorts wordt aangegeven aan dat een vergunningstelsel voor speciaalzaken wenselijk
is, maar pas op termijn kan worden ingevoerd omdat de afbouw van verkooppunten nog
gaande is. De Afdeling advisering van de Raad van State waarschuwt dat deze afbouw
tot 2032 onzeker is door mogelijke verschuivingen in het aanbod. Uit recente berekeningen
van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de doelen
voor roken in 2040 met de huidige afspraken niet worden gehaald. Bovendien kost het
invoeren van een vergunningstelsel veel tijd. De leden van de NSC-fractie constateren
dat als uit de registratiegegevens blijkt dat de afname onvoldoende is, we eigenlijk
al te laat zijn met het aanscherpen van ons beleid. Is de regering het met de leden
van de NSC-fractie eens dat er eerder stappen moeten worden ondernomen?
Er zijn en worden meerdere maatregelen getroffen om het aantal verkooppunten te verminderen.
In 2020 waren er nog ca. 16.000 verkooppunten. Naar verwachting van SEO is dit aantal
na het verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in supermarkten
teruggelopen tot 4.400 en zal dit aantal verder dalen tot ongeveer 1.500 in 2032,
wanneer de verkoop van tabak en aanverwante producten is voorbehouden aan speciaalzaken.
Mocht de afname tegen de verwachting in onvoldoende zijn, dan is een vergunningstelsel
niet de enige optie om het beleid aan te scherpen. Er kan ook worden overgegaan tot
een verdere aanscherping van de eisen die aan detaillisten worden gesteld om tabak
te mogen verkopen. Ook kan het jaartal waarin tabaksverkoop is voorbehouden aan speciaalzaken
naar voren gehaald worden. Deze wijzigingen vragen minder tijd dan het instellen van
een vergunningstelsel.
De leden van de NCS-fractie vragen in hoeverre een nauwkeurige registratie van het
aantal verkooppunten nodig is voor het monitoren van de effectiviteit van het verkoopverbod.
Dit geldt vooral gezien het ontbreken van een wettelijk maximumaantal verkooppunten.
Kan de regering hierover meer verduidelijking verschaffen?
De registratieplicht heeft tot doel het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving
voor de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten te faciliteren en het
aantal en soort tabaksverkooppunten te monitoren. Het ontbreken van een wettelijk
maximumaantal verkooppunten verhindert niet dat met de registratieplicht het totale
aantal verkooppunten kan worden gemonitord. Door de registratieplicht kan worden bezien
wat het verloop in aantal en soort verkooppunten is na inwerkingtreding van het verbod
op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in supermarkten en horeca
per 1 juli 2024. SEO verwacht dat het beleid om de verkoop van tabaksproducten en
aanverwante producten op termijn voor te behouden aan speciaalzaken leidt tot een
sterke daling in het aantal verkooppunten.19
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Raad van State de wijziging bekritiseerd en de inschatting maakt dat
de verkooppunten die nu al buiten het beeld zijn, waarschijnlijk ook bij een registratieplicht
buiten beeld zullen blijven. Hierom vragen de leden van de BBB-fractie wat de noodzaak
van deze wetswijziging is.
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
op straat of via social media of winkels die willens en weten illegaal onder de toonbank
e-sigaretten met smaakjes verkopen, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker
in beeld komen. Daar is de NVWA onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en
signalen. De NVWA onderzoekt op dit moment wat de omvang van de illegale markt van
e-sigaretten met smaakjes is. De noodzaak voor dit wetsvoorstel is tweeledig: het
fijnmazig monitoren van het aantal en soort verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante
producten en het faciliteren van het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving
voor de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten.
De verwachting is dat het verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante
producten in supermarkten een verschuiving in verkooppunten teweegbrengt. De registratieplicht
beoogt deze verschuiving goed in beeld te brengen zodat het toezicht efficiënt en
effectief kan worden uitgevoerd en in de gaten kan worden gehouden of de vermindering
van het aantal verkooppunten voldoende wordt bereikt. Met deze informatie kan het
beleid gericht op het verminderen van verkooppunten eventueel aangescherpt worden.
3.2 Invoering registratieplicht
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
3.3 Doel registratieplicht
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
3.3.1 Faciliteren handhaving
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan verduidelijken of het kopen van tabaksproducten
en aanverwante producten bij niet geregistreerde verkooppunten al dan niet strafbaar
wordt.
De eisen en verboden die op grond van de Tabaks- en rookwarenwet gesteld worden hebben
geen betrekking op consumenten. Alleen verkooppunten die tabaksproducten of aanverwante
producten aan consumenten verkopen zonder zich te registreren overtreden de voorgestelde
registratieplicht. Aan de verkooppunten kan daarvoor een bestuurlijke boete opgelegd
worden. Consumenten die tabaksproducten of aanverwante producten kopen bij een verkooppunt
dat zich niet aan de wet- en regelgeving houdt, begaan geen bestuurlijke of strafrechtelijke
overtreding.
3.3.2 Monitoring van tabaksverkooppunten
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering het aantal verkooppunten per provincie en per gemeente wil
monitoren. De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is om voor de 6 grootste
steden een overzicht per wijk te maken aanvullend op het overzicht per provincie en
gemeente, om hiermee meer inzicht te krijgen in het aantal verkooppunten in kwetsbare
wijken.
De voorgestelde registratieplicht maakt de gevraagde analyse mogelijk.
Per 1 juli 2024 geldt een verkoopverbod voor tabaksproducten in supermarkten. De leden van de SGP-fractie maken uit de toelichting op dat dit leidt tot een verwachte daling van het aantal
rokers met naar schatting 65.000 tot 130.000. Tegelijkertijd zullen verwachting zo’n
800 nieuwe verkooppunten zullen ontstaan om in de vrijgevallen vraag naar tabaksproducten
en aanverwante producten te voorzien. In hoeverre heeft dit nog enige impact op de
daling van het aantal rokers vanwege het verkoopverbod in supermarkten?
SEO heeft bij het inschatten van de verwachte daling van het aantal rokers rekening
gehouden met het ontstaan van 800 nieuwe verkooppunten.
Is overwogen om het openen van nieuwe verkooppunten vanaf inwerkingtreding van het
verkoopverbod voor supermarkten niet toe te staan? Welke andere maatregelen zouden
genomen kunnen worden indien de daling van het aantal verkooppunten afgeremd wordt?
Bij het opstellen van het verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante
producten in supermarkten en de horeca is niet aan de orde gekomen of het openen van
nieuwe verkooppunten verboden zou moeten worden. Het beperken van de vestiging van
nieuwe verkooppunten moet voldoen aan de Europese regelgeving, waaronder de Dienstenrichtlijn.
Een dergelijke beperking komt in wezen neer op een vergunningstelsel met schaarse
vergunningen voor bestaande verkooppunten, voor onbepaalde tijd. Een dergelijk stelsel
bevoordeelt bestaande verkooppunten onevenredig door het voor nieuwkomers onmogelijk
te maken tot de markt toe te treden. Dit is in strijd met de Dienstenrichtlijn. De
verdeling van schaarse rechten dient op een eerlijke en transparante manier te geschieden,
waarbij alle gegadigden (periodiek) evenveel kans moeten kunnen maken. Met het oog
op deze uitgangspunten is het mijn inschatting dat het categorisch uitsluiten van
nieuwe verkooppunten juridisch onmogelijk is.
Andere maatregelen om het aantal verkooppunten (verder) te beperken zijn het overgaan
tot een verdere aanscherping van de eisen die aan verkooppunten worden gesteld om
tabak te mogen verkopen.
De leden van de SGP-fractie vragen ook of het mogelijk is dat niet het Rijk, maar
gemeenten maatregelen treffen om te voorkomen dat er nieuwe verkooppunten voor tabaksproducten
worden geopend en zo ja, welke mogelijkheden zij daartoe hebben.
Op dit moment zijn er geen wettelijke bevoegdheden op grond waarvan een gemeente de
vestiging van verkooppunten kan tegenhouden, zolang dit verkooppunt binnen het bestemmingsplan
past.
3.4 Inhoudelijke aspecten registratieplicht
De leden van de CDA-fractie vragen wat de voor- en nadelen zijn om niet per jaar te registreren, maar bijvoorbeeld
per kwartaal om daarmee aan te sluiten bij de monitoring.
Per kwartaal registreren geeft het kabinet en de NVWA een actueler beeld van het aantal
en soort verkooppunten. Tegelijkertijd zou per kwartaal registreren de regeldruk voor
ondernemers verviervoudigen. De inschatting is dat met een jaarlijkse herregistratie
een goede balans gevonden is tussen verminderde regeldruk en een actueel beeld van
het aantal en soort verkooppunten.
3.4.1 Gegevens
De leden van de CDA-fractie vragen of met de genoemd gegevens voldoende duidelijk wie de Ultimate Beneficial
Owner (UBO) is van een detaillist en of er meerwaarde is dit apart te registreren.
De leden van de CDA-fractie vragen ook of er een check bij de Kamer van Koophandel
(KvK) kan plaatsvinden of de UBO behorend bij het KvK-nummer is ingeschreven. De leden
van de CDA-fractie vragen waarom verkooppunten ook gegevens moeten registreren over
andere productgroepen zoals kleding en cosmetica.
De registratieplicht heeft tot doel het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving
voor tabaksproducten en aanverwante producten te faciliteren en het aantal en soort
tabaksverkooppunten na inwerkingtreding van het verbod op de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten in supermarkten en in horeca-inrichtingen nauwkeurig te kunnen
monitoren. Het apart registreren van de Ultimate Beneficial Owners van de verkooppunten
draagt niet bij aan dit doel en is daarom geen onderdeel van de registratieplicht.
Een registratie, zoals voorgesteld, stelt het kabinet in staat veranderingen te monitoren
in het type winkel dat tabaksproducten en aanverwante producten verkoopt en daarmee
het mogelijk veranderende koop- en rookgedrag van de Nederlandse bevolking. Met deze
informatie kan het beleid gericht op het verminderen van verkooppunten eventueel aangescherpt
worden.
3.4.2 Onterechte of onjuiste registraties
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
3.4.3 Gevolgen van onjuiste of geen registratie
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
3.5 Samenhang bestaande registraties
3.5.1 Registratie uitzondering uitstalverbod
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
3.5.2 Track & trace
De leden van de SGP-fractie lezen dat in het track & tracesysteem ook de verkooppunten van tabaksproducten zijn
opgenomen. De leden van de SGP-fractie vragen of het mogelijk is om de verkooppunten
die reeds geregistreerd zijn in dit track & tracesysteem bij de inwerkingtreding van
de registratieplicht automatisch geregistreerd kunnen worden bij de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA) als verkooppunt voor de periode van één jaar. Dit zou de
administratieve lastendruk bij de invoering van de registratieplicht kunnen verminderen.
De gegevens uit het gegevensopslagsysteem voor track & trace mogen, op grond van Europese
regelgeving, niet met een ander doel gebruikt worden dan voor de uitvoering van het
track & tracesysteem.20 Automatische registratie in het registratiesysteem van de NVWA voor de in onderhavig
wetsvoorstel bedoelde registratieplicht is dan ook niet mogelijk. Om voor de speciaalzaken
die zich bij de NVWA hebben geregistreerd voor een uitzondering op het uitstalverbod
(artikel 5.9 van het Tabaks- en rookwarenbesluit) de regeldruk niet onnodig te verhogen
zijn deze verkooppunten bij de inwerkingtreding van de registratieplicht automatisch
geregistreerd als verkooppunt voor de periode van één jaar (tot herregistratie).
3.6 Monitoring registratieplicht
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
4. Verhouding tot hoger recht
4.1 Tabaksproductenrichtlijn
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
4.2 Vrij verkeer van diensten
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
5. Gevolgen voor de uitvoering en handhaving
De leden van de PVV-fractie willen weten op welke manier handhaving met een verplichte registratie vereenvoudigd
wordt. De douane verwacht dat de illegale handel in sigaretten en shag toeneemt. Nu
al is er een grote illegale handel in sigaretten, shag en vapes. Deze tabaksproducten
worden verkocht via telecomwinkels, kapperszaken, tattooshops en slagers. De inschatting
van de Raad van State is dat verkooppunten die nu al buiten het beeld zijn, waarschijnlijk
ook bij een registratieplicht buiten beeld zullen blijven. Graag een reactie van de
regering.
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
op straat of via social media of winkels die willens en weten illegaal onder de toonbank
e-sigaretten met smaakjes verkopen, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker
in beeld komen. Daar is de NVWA onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en
signalen. De NVWA onderzoekt op dit moment wat de omvang van de illegale markt van
e-sigaretten met smaakjes is.
De noodzaak voor deze wetswijziging is tweeledig: het fijnmazig monitoren van het
aantal en soort verkooppunten van tabaks- en aanverwante producten en het faciliteren
van het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving voor de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten.
De verwachting is dat het verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante
producten in supermarkten een verschuiving in verkooppunten teweegbrengt. De registratieplicht
beoogt deze verschuiving goed in beeld te brengen zodat het toezicht efficiënt en
effectief kan worden uitgevoerd en in de gaten te houden of de vermindering van het
aantal verkooppunten voldoende wordt bereikt. Met deze informatie kan het beleid gericht
op het verminderen van verkooppunten eventueel aangescherpt worden.
Hoe vaak rolt de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) dit soort illegale
verkopers op?
Sinds 1 januari 2024 heeft de NVWA meer dan 40 importeurs gecontroleerd op e-sigaretten
die niet aan het smaakjesverbod voldoen. Bij vijf bedrijven is een last-onder-dwangsom-traject
gestart na inspectie. Het gaat in totaal om 3,6 miljoen e-sigaretten die uit de handel
worden gehaald. De NVWA heeft ook controles uitgevoerd bij verkopende partijen. Hier
zitten ook controles bij naar aanleiding van meldingen van de Douane, politie of gemeente
bijvoorbeeld over straatverkoop. Bij verkopende partijen zijn sinds januari 288 inspecties
uitgevoerd, waarbij 57 keer een vervolg is gegeven aan een geconstateerde overtreding.
Wie profiteert er van deze registratieplicht?
Met de registratieplicht kan het kabinet fijnmazig het aantal en soort verkooppunten
van tabaksproducten en aanverwante producten monitoren en wordt de NVWA gefaciliteerd
bij het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving voor de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten.
Ook willen de leden van de PVV-fractie weten hoe het invoeren van de registratieplicht
bijdraagt aan het stoppen met roken door een verstokte rokers.
Het invoeren van de registratieplicht draagt niet direct bij aan het stoppen met roken
door verstokte rokers. Voor deze groep is ander beleid gemaakt, zoals het vrijstellen
van een stoppen-met-roken-programma van het eigen risico of de Wijkaanpak Stoppen
met Roken. De registratieplicht draagt bij aan het monitoren van aantal en soort verkooppunten
en aan het faciliteren van het toezicht.
Wat gaat deze registratie betekenen voor de verkopers van illegale producten, die
nu de oorzaak zijn van het gebruik van vapes onder jongeren? En die ondanks handhavingsverzoeken
en schriftelijk waarschuwingen van de NVWA doorgaan met de verkoop?
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
op straat of via social media of winkels die willens en weten illegaal onder de toonbank
e-sigaretten met smaakjes verkopen, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker
in beeld komen. Daar is de NVWA onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en
signalen. De NVWA onderzoekt op dit moment wat de omvang van de illegale markt van
e-sigaretten met smaakjes is.
De noodzaak voor deze wetswijziging is tweeledig: het fijnmazig monitoren van het
aantal en soort verkooppunten van tabaks- en aanverwante producten en het faciliteren
van het toezicht op de naleving van de geldende regelgeving voor de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten.
Welke acties gaat de regering nemen om het gebruik van vapes onder jongeren terug
te dringen?
De belangrijkste maatregelen hiervoor zijn al ingevoerd, namelijk de leeftijdsgrens,
het rookverbod en het smaakjesverbod. Op dit moment werk ik aan een voorstel om verpakkingen
die de e-sigaretten zo aantrekkelijk maken voor jonge mensen een verplicht neutraal
uiterlijk te geven.
Daarnaast werk ik aan een wetsvoorstel om de NVWA extra handhavingsbevoegdheden te
geven om zo effectiever te kunnen handhaven. Zo krijgt de NVWA bijvoorbeeld meer mogelijkheden
om verboden producten in beslag te nemen en te vernietigen. Dit is van belang om effectiever
op te treden tegen bewuste overtreders die «onder de toonbank» illegale e-sigaretten
verkopen. Ook werk ik op dit moment aan regelgeving om het boeteplafond en de boetes
te verhogen.
De NVWA merkt op dat voor het houden van toezicht op de naleving van de registratieplicht
beperkte capaciteit beschikbaar is. Klopt het dat slechts 3% van de handhavingscapaciteit
van de NVWA in 2024 gereserveerd is voor handhaving op alcohol en tabak?
De NVWA houdt toezicht op de naleving van uiteenlopende wetten. In 2023 werd 2% van
de handhavingscapaciteit van de NVWA besteed aan toezicht op de naleving op de wetgeving
voor alcohol en tabak.21
Zelfs als alle verkooppunten zich daadwerkelijk zouden registreren, kan de capaciteit
van de toezichthouder een risico vormen voor de uitvoerbaarheid van de registratieplicht,
stelt de Raad van State. Dit geldt temeer als inderdaad nieuwe verkooppunten ontstaan.
Beschikt de NVWA over de juiste middelen en bevoegdheid handhaving van de registratieplicht
uit te voeren?
De NVWA heeft aangegeven dat voor het houden van toezicht op de naleving van de registratieplicht
beperkte capaciteit beschikbaar is. De verwachting is dat met de informatie die wordt
opgehaald in het kader van de registratieplicht de capaciteit van de NVWA zo doelmatig
mogelijk ingezet kan worden. Er zijn geen belemmeringen om de handhaving uit te voeren.
Beschikt de NVWA over voldoende middelen en bevoegdheden om het gebruik van vapes
onder jongeren terug te dringen, aangezien de verkoop daarvan middels straatdealers
en online kanalen plaatsvindt?
De verkoop van illegale e-sigaretten via niet-reguliere verkoopkanalen lijkt toe te
nemen. De zorgen over deze ontwikkeling worden breed gedragen in de politiek en maatschappij.
Recent heeft de Tweede Kamer twee moties hierover aangenomen. De motie Tielen verzoekt
de inzet op het oprollen en bestraffen van illegaal aanbod van e-sigaretten met smaakjes
aan te scherpen.22 De motie Crijns verzoekt de regering meer in te zetten op handhaving van illegale
verkoop van e-sigaretten aan jongeren door straatdealers en snapchat-dealers.23 In reactie hierop heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat de NVWA op dit moment
zeer efficiënt gebruik maakt van de beschikbare handhavingscapaciteit en handhavingsmogelijkheden
om de handel in illegale e-sigaretten tegen te gaan, maar dat een intensivering binnen
de huidige handhavingscapaciteit niet mogelijk is.24 Er is zowel bij de NVWA als op de begroting van VWS geen budget beschikbaar voor
additionele handhavingscapaciteit
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben gelezen dat de beperkte capaciteit bij de toezichthouder (de Nederlandse Voedsel
en Waren autoriteit, NVWA) een risico voor de uitvoerbaarheid van de registratieplicht
zou kunnen zijn. Wordt er in het kader van de voorliggende wetswijziging ook voor
gekozen om de capaciteit bij de toezichthouder op te hogen?
De NVWA heeft aangegeven dat voor het houden van toezicht op de naleving van de registratieplicht
beperkte capaciteit beschikbaar is. Er is zowel bij de NVWA als op de begroting van
VWS geen budget beschikbaar voor additionele handhavingscapaciteit. De verwachting
is dat met de informatie die wordt opgehaald in het kader van de registratieplicht
de capaciteit van de NVWA zo doelmatig mogelijk ingezet kan worden.
Wat is arbeidsintensiever voor een toezichthouder?
Mijn begrip van de vraag is dat verzocht wordt om een vergelijking van de situatie
waarbij de NVWA toezicht houdt met een registratieplicht versus de situatie zonder
een registratieplicht. De handhaving op de registratieplicht legt inderdaad in enige
mate beslag op de handhavingscapaciteit. Daartegenover staat dat met de informatie
die wordt opgehaald in het kader van de registratieplicht de capaciteit van de NVWA
doelmatiger ingezet kan worden dan zonder registratieplicht.
Wat zijn de kosten voor een verkooppunt om zich te laten registreren? En hoe verhouden
de opbrengsten van deze kosten tot de handhaving?
Er zijn geen kosten verbonden aan de registratie voor verkooppunten. Omdat er dientengevolge
geen opbrengsten zijn, kunnen opbrengsten zich niet verhouden tot de handhaving. Overigens
is er voor registratie wel eHerkenning nodig. eHerkenning kan worden afgenomen bij
één van de door het Rijk erkende leveranciers. Hieraan zijn (periodiek) kosten verbonden.
Er is nog geen definitief oordeel te geven over in hoeverre de beoogde registratieplicht
handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig is. De leden van de VVD-fractie vragen of al wel aangegeven kan worden of er fraudegevoelige aspecten in het voorstel
zitten en welke maatregelen worden genomen om deze risico’s te minimaliseren?
Uit de uitvoeringstoets van de NVWA zijn vooralsnog geen fraudegevoelige aspecten
gebleken. Het definitieve oordeel over de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid
kan pas gegeven worden na nadere uitwerking van de registratieplicht in de Tabaks-
en rookwarenregeling. Omdat deze uitwerking slechts op de gegevens ziet die met de
registratieplicht moeten worden verstrekt, is de verwachting dat er geen fraudegevoelige
aspecten naar boven zullen komen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat registratieplicht is ingevoerd om de handhaving van de Tabaks- en rookwarenwet
te faciliteren. Door verkooppunten te verplichten zich te registreren, kan er nauwlettender
worden toegezien op de naleving van deze regelgeving. De leden van de NSC-fractie
merken echter op dat de volledigheid en actualiteit van het register sterk afhankelijk
zijn van de mate waarin de registratieplicht wordt nageleefd. Bovendien heeft de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aangegeven dat zij niet over voldoende mankracht
beschikt voor de handhaving ervan. Is de regering in staat om concreet aan te geven
of de registratieplicht op zichzelf afdoende effectief is voor het bereiken van dit
doel, of dat er aanvullende, wellicht makkelijker te handhaven maatregelen nodig zijn?
De registratieplicht faciliteert de handhaving door het bieden van een actueel en
accuraat overzicht van verkooppunten waar inspecties uitgevoerd moeten worden op de
naleving van de Tabaks- en rookwarenwet. De verwachting is dat het overgrote deel
van de verkooppunten zich zal registreren, omdat vanwege het niet naleven van deze
plicht een boete kan worden opgelegd. Hoewel het realistisch is dat niet elk verkooppunt
zich zal registreren, zeker verkooppunten die geneigd zijn zich ook niet aan andere
maatregelen in de wet te houden, zal naar verwachting het overgrote deel van de verkooppunten
deze intentie wel hebben. Daarbij dient de registratieplicht niet enkel de facilitering
van de handhaving, maar ook het monitoren van nieuwe verkooppunten. Het doel daarbij
is dat in de aanloop naar 2032, wanneer tabaksproducten en aanverwante producten alleen
nog in speciaalzaken verkocht mogen worden, het verloop in aantal en soort verkooppunten
kan worden bezien. Er is geen reden om aan te nemen dat deze nieuwe verkooppunten
zich over het algemeen bewust niet aan de wet willen houden door zich niet te registreren,
of zich bewust niet registreren, omdat ze zich niet aan andere maatregelen in de wet
willen gaan houden. Er is vanzelfsprekend aanvullend handhaving nodig op illegale
handel in tabaksproducten en aanverwante producten. De NVWA doet op dit moment onderzoek
naar de omvang van de illegale markt.
De leden van de D66-fractie lezen dat er wordt ingeschat dat circa 800 supermarkten een nieuw verkooppunt zullen
starten in de vorm van een tabaksspeciaalzaak. Hierdoor kan de effectiviteit van deze
maatregel in het geding komen. De regering geeft aan dat niet het verminderen van
het aantal verkooppunten het doel is van de registratieplicht, maar wel om de mogelijke
negatieve gevolgen van het verkoopverbod voor supermarkten en horeca-inrichtingen
te ondervangen. Kan de regering dit verder toelichten?
Toen dit nog was toegestaan (voor 1 juli 2024) werd meer dan de helft van de tabaksomzet
gegenereerd door supermarkten. Omdat na inwerkingtreding van het verbod op de verkoop
van tabaksproducten en aanverwante producten voor supermarkten en horeca-inrichtingen
niet direct de helft minder gerookt wordt, zal deze omzet (gedeeltelijk) verspreid
worden over overgebleven en nieuw te openen verkooppunten. Mogelijkerwijs zullen sommige
van deze nieuw te openen verkooppunten detaillisten zijn die doorgaans geen tabaksproducten
verkopen. Deze wetswijziging voorziet in een registratieplicht, om zulke nieuw geopende
verkooppunten goed in beeld te krijgen. Hiermee wordt het aantal en soort verkooppunten
gemonitord en wordt het toezicht op de naleving van de wetgeving die geldt voor tabaksverkooppunten
gefaciliteerd.
De leden van de D66-fractie vragen voorts op welke wijze de registratieplicht bijdraagt
aan het toezicht houden op verkooppunten die nu buiten beeld zijn. Kan de regering
aangeven hoe toename van deze verkooppunten wordt voorkomen en welke acties worden
ondernomen om de bestaande buiten-beeld-verkooppunten in beeld worden gebracht?
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
op straat of via social media of winkels die willens en weten illegaal onder de toonbank
e-sigaretten met smaakjes verkopen, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker
in beeld komen. Deze illegale verkopers zullen zich immers niet (kunnen) registreren.
Daar is de NVWA onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en signalen. De NVWA
onderzoekt op dit moment wat de omvang van de illegale markt van e-sigaretten met
smaakjes is.
In het registratiesysteem zullen derhalve alleen reguliere verkooppunten staan. Het
doel van het registratiesysteem is dan ook niet het in beeld krijgen van de verkoop
van illegale producten op straat of via social media. Het registratiesysteem zal het
toezicht op de naleving van de regelgeving voor tabaksproducten en aanverwante producten
bij reguliere verkooppunten faciliteren. Ten tweede helpt het registratiesysteem bij
het monitoren van reguliere tabaksverkooppunten (aantal en soort).
De leden van de BBB-fractie lezen dat het doel van deze verplichte registratie moet zijn dat er controles komen bij
alle verkooppunten dus ook de niet geregistreerde winkels en verkopers van illegale
producten. Er zijn nu voornamelijk controles bij de winkels die gereguleerde producten
aanbieden en zich via de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) hebben geregistreerd
als «speciaalzaak». Er is nauwelijks of geen enkele controle bij de overige winkels.
Gaat de registratie extra controles opleveren bij niet geregistreerde verkooppunten
van tabak?
De NVWA houdt toezicht op alle verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten.
Een klein deel van de verkooppunten zijn speciaalzaken die zich nu al bij de NVWA
hebben geregistreerd in het kader van een uitzondering op het uitstalverbod.25 Het is niet zo dat het toezicht zich alleen op deze uitgezonderde speciaalzaken concentreert.
De regering verwacht dat er vanwege het supermarktverbod een verandering in de markt
zal optreden. Zo bestaat de kans dat de vrijgevallen vraag zal worden opgevangen door
detaillisten en branches die zich eerder niet toelegden op de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten. Ook zullen naar schatting 800 supermarkten een eigen verkooppunt
beginnen. Door de registratieplicht zullen deze nieuwe verkooppunten ook goed in beeld
zijn bij de NVWA en beschikt de NVWA over een actuele lijst van verkooppunten die
in een dergelijke vorm van accuraatheid niet op een andere manier te verkrijgen is.
Zonder een registratieplicht is de kans aanwezig dat er nieuwe verkooppunten van tabaksproducten
en aanverwante producten ontstaan die niet in beeld zijn bij de NVWA, omdat dit soort
verkooppunten voorheen niet bestonden en daardoor de kans bestaat dat hier niet op
naleving van de gehele wet gecontroleerd zal worden.
Een voorbeeld van niet geregistreerde verkooppunten zijn bijvoorbeeld het aantal buitenlandse
online aanbieders van e-sigaretten. Er geldt een onlineverkoopverbod voor tabaksproducten
sinds 1 juli 2023 voor de Nederlandse ondernemers. De verkoop door reguliere verkopers
is gestopt. Echter bij de buitenlandse online aanbieders (die zich regelmatig voordoen
als Nederlandse partijen) wordt er niet op gehandhaafd maar slechts gewaarschuwd waardoor
er illegale en ongecontroleerde producten zonder leeftijdsverificatie aan consumenten
worden verkocht. Een ander voorbeeld is de verkoop door Nederlandse burgers die er
een handeltje op nahouden op social media zoals Facebook en TikTok waar evenmin controle
plaatsvindt. Heeft de NVWA in kaart gebracht hoe groot dat probleem is? Wat is de
verwachting dat dergelijke partijen zich laten registreren? En wat gaat de NVWA doen
om deze verkopende partijen van de markt te weren? Ook als zij zich niet zullen registreren?
De registratieplicht richt zich op de reguliere verkooppunten, de overgrote meerderheid
van de tabaksverkopers. Verkopers die nu al moeilijk in beeld te brengen zijn, zoals
via social media, zullen door deze wetswijziging niet gemakkelijker in beeld komen.
Deze illegale verkopers zullen zich immers niet (kunnen) registreren. Daar is de NVWA
onder andere ook afhankelijk voor van meldingen en signalen. De NVWA onderzoekt op
dit moment wat de omvang van de illegale markt van e-sigaretten met smaakjes is.
De NVWA houdt voorts toezicht op het aanbod van e-sigaretten op (buitenlandse) websites
en op sociale media. Dat is één van de manieren waarop verkopers hun producten aanprijzen.
De NVWA heeft sinds januari ruim 1.000 advertenties en posts waarin e-sigaretten worden
aangeboden van social media en andere platforms laten verwijderen. Daarnaast is de
NVWA in gesprek met sociale media-platformen om hen zelf actiever dit soort posts
te laten opsporen en verwijderen.
Verder vragen de leden van de BBB-fractie welke bevoegdheid de NVWA heeft voor het
handhaven op dergelijke illegale verkopers? Zijn er voldoende middelen om de capaciteit
van de NVWA op korte termijn te vergroten en hoe wordt ervoor gezorgd dat de NVWA
de juiste bevoegdheid heeft om deze buitenlandse partijen op te sporen en te beboeten?
De NVWA controleert in eerste instantie bij de bron, namelijk de importeurs en distributeurs
waar de e-sigaretten binnenkomen. Als de NVWA e-sigaretten aantreft met bijvoorbeeld
een te grote inhoud, te veel nicotine of met smaakjes, dan wordt er opgetreden. Dat
kan onder andere met boetes of met een last onder dwangsom. Op deze manier heeft de
NVWA ervoor gezorgd dat er 3,6 miljoen e-sigaretten uit de handel zijn gehaald. De
NVWA werkt in het toezicht samen met de Douane om meer zicht te krijgen op de invoer
van e-sigaretten. Daarnaast controleert de NVWA bij verkopende partijen, zoals winkels.
Er is zowel bij de NVWA als op de begroting van VWS geen budget beschikbaar voor additionele
handhavingscapaciteit. De verwachting is dat met de informatie die wordt opgehaald
in het kader van de registratieplicht de capaciteit van de NVWA zo doelmatig mogelijk
ingezet kan worden.
Op dit moment wordt eraan gewerkt om de NVWA meer handhavingsmogelijkheden te geven.
Een voorbeeld hiervan is dat de NVWA ruimere bevoegdheden voor inbeslagname krijgt.
Ook verhogen we de boetes voor overtreders. Daarnaast is het belangrijk dat ook importeurs,
distributeurs en alle andere bedrijven en individuen in de handelsketen van e-sigaretten
hun verantwoordelijkheid nemen en alleen e-sigaretten te verkopen die aan de regels
voldoen.
6. Toets Autoriteit Persoonsgegevens
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
7. Notificatie
– Geen opmerkingen of vragen van de fracties.
8. Gevolgen voor regeldruk
De leden van de BBB-fractie lezen dat er jaarlijks een nieuwe registratie moet plaatsvinden, kan de regering
aangeven waarom gekozen is voor elk jaar, en zorgt dit niet voor enorme administratieve
lasten en regeldruk voor ondernemers die het al moeilijk hebben?
Er is gekozen voor een jaarlijkse update van de registratie om de actualiteit te waarborgen.
Voor zowel de handhaving als monitoring is het van belang een zo actueel mogelijk
overzicht te hebben van het aantal en soort verkooppunten, om te voorkomen dat beleid
wordt gebaseerd op een verkeerde voorstelling van zaken en om te voorkomen dat er
handhavingscapaciteit verloren gaat aan het controleren van verkooppunten die niet
langer tabaksproducten en/of aanverwante producten verkopen. Als een ondernemer eenmaal
geregistreerd is, hoeft de registratie elk jaar alleen verlengd te worden. De vereiste
handelingen voor verlenging van een registratie zullen zo efficiënt en gemakkelijk
mogelijk gemaakt worden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat «[d]e tijd die verkooppunten nodig hebben om kennis te nemen van deze algemene
maatregel van bestuur (AMvB) wordt geschat op dertig minuten». Zij vragen of hier
abusievelijk verwezen wordt naar een AMvB, omdat in de rest van de toelichting gesproken
wordt over een ministeriële regeling.
Hier wordt inderdaad abusievelijk verwezen naar een AMvB, waar een ministeriële regeling
bedoeld wordt.
9. Internetconsultatie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen wat het verschil is tussen een registratieplicht en een eventueel vergunningsplicht
als het gaat over sancties van het niet op orde hebben van registratie c.q. vergunning?
Wat zijn de voor- en nadelen van een registratie versus vergunningsplicht voor verkooppunten
van tabaksproducten en aanverwante producten? In de internetconsulatie komt het voordeel
naar voren dat een registratieplicht snel ingevoerd kan worden. Zijn er nog meer voordelen
te noemen? En hoe kijkt de regering naar het idee om een aanvullend vergunningsstelsel
in te voeren om te zorgen dat het aantal speciaalzaken beperkt wordt of blijft op
het moment dat bijvoorbeeld tabak alleen nog in tabaksspeciaalzaken mag worden verkocht?
Het verschil tussen een registratieplicht en een vergunningsplicht wat betreft de
sancties hangt sterk af van de uitwerking van dergelijke plichten. Een fundamenteel
verschil is dat wanneer een verleende vergunning voor de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten wordt ingetrokken, een verkooppunt geen tabaksproducten en
aanverwante producten meer mag verkopen. Wanneer een verkooppunt niet voldoet aan
een registratieplicht krijgt het verkooppunt een boete vanwege het achterwege blijven
van registratie, maar mag het nog wel tabaksproducten en aanverwante producten verkopen.
De registratie is immers geen voorwaarde voor het wel of niet mogen verkopen van tabaksproducten
en aanverwante producten, het is slechts een verplichting die geldt voor een verkooppunt
dat deze producten verkoopt. Een vergunningstelsel kost meer capaciteit in het opzetten
en onderhouden dan een registratieplicht. Tevens is een vergunningenstelsel minder
snel ingevoerd dan een registratieplicht. Dit heeft te ermee te maken dat onvermijdelijk
niet alle bestaande verkooppunten een vergunning kunnen krijgen. Op grond van de Dienstenrichtlijn
is namelijk een gelijk speelveld vereist bij de uitgifte van vergunningen. Bestaande
verkooppunten moeten in dat geval een ruime overgangstermijn (enkele jaren) krijgen
om zich op de nieuwe situatie te kunnen voorbereiden.
Momenteel wordt gewerkt aan het wetsvoorstel dat ervoor zorgt dat in 2032 tabak alleen
nog in tabaksspeciaalzaken mag worden verkocht. Naar verwachting van SEO zal het aantal
verkooppunten dan dalen tot ongeveer 1.500. Mocht de afname tegen de verwachting in
onvoldoende zijn, dan is een vergunningstelsel niet de enige optie om het beleid aan
te scherpen. Er kan ook worden overgegaan tot een verdere aanscherping van de eisen
die aan detaillisten worden gesteld om tabak te verkopen. Een dergelijke wijziging
vraagt minder tijd dan het instellen van een vergunningstelsel.
In de brief van mijn ambtsvoorganger van 25 oktober 202326 is uitgewerkt wat nodig is om een vergunningstelsel in te voeren. In deze beantwoording
hecht ik eraan te benadrukken dat de invoering van een vergunningstelsel niet automatisch
de mogelijkheid biedt tot het maximeren van verkooppunten per wijk. Als het vergunningenstelsel
zo zou worden ingericht dat bestaande verkooppunten een vergunning zouden krijgen
en deze vergunning niet beschikbaar is voor nieuwe verkooppunten, dan worden de bestaande
verkooppunten, zoals in eerdergenoemde brief aangegeven, onevenredig bevoordeeld door
het voor nieuwkomers onmogelijk te maken tot de markt toe te treden. Dit is in strijd
met de Dienstenrichtlijn. De verdeling van deze schaarse rechten dient op een eerlijke
en transparante manier te geschieden, waarbij alle gegadigden (periodiek) evenveel
kans maken. Vergunningen moeten dus na een paar jaar heruitgegeven worden met het
oog op een eerlijk speelveld. Met het oog op deze uitgangspunten is het mijn inschatting
dat het categorisch uitsluiten van nieuwe verkooppunten juridisch onmogelijk is. Als
het vergunningenstelsel zo zou worden ingericht dat bestaande verkooppunten en nieuwe
verkooppunten een gelijke kans op het verkrijgen van een vergunning zouden hebben,
binnen een maximaal aantal toegestane verkooppunten, dan ligt het voor de hand dat
niet alle bestaande verkooppunten bij de verdeling een vergunning krijgen en daarom
moeten stoppen met de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten. Invoering
van een vergunningplicht op een zodanige wijze vergt, omdat dit een inbreuk op het
eigendomsrecht vormt, een overgangstermijn van enkele jaren om bestaande verkooppunten
de gelegenheid te geven zich hieraan aan te passen.
10. Inwerkingtreding
Met het oog op de inwerkingtredingdatum van het verbod op de verkoop van tabaksproducten
en aanverwante producten, onder meer in supermarkten en horeca-inrichtingen op 1 juli
2024, en de samenhang van het voorliggende wetsvoorstel met deze maatregel, is het
van belang dit wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen in het licht hiervan af wat de beoogde tijdslijn van de regering is.
Aangezien de Kamer over de eigen agenda beslist, is het niet aan de regering om een
tijdslijn voor de verdere behandeling te beogen. De regering deelt de opvatting dat
het van belang is dat dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in werking kan treden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport