Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gabriëls over het bericht ‘Vliegbasis Gilze Rijen en 11 andere Defensieterreinen ernstig verontreinigd met giftig PFAS’
Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie over het bericht «Vliegbasis Gilze Rijen en 11 andere Defensieterreinen ernstig verontreinigd met giftig PFAS» (ingezonden 20 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) en van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur
            en Waterstaat) (ontvangen 3 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
            2023–2024, nr. 2152.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Vliegbasis Gilze Rijen en elf andere Defensieterreinen
               ernstig vervuild met PFAS»?1
Antwoord 1
            
Ja, de mediaberichten van Pointer (KRO-NCRV) zijn bekend. De bodemmetingen waar in
               deze mediaberichten over wordt gesproken, zijn in opdracht van Defensie uitgevoerd.
            
PFAS is een verzamelnaam van duizenden verschillende stoffen die langdurig wereldwijd
               worden toegepast in veel verschillende producten. Daarmee is PFAS2 niet alleen een probleem van Defensie, maar is het een (inter)nationaal probleem.
               Door de brede toepassing komt PFAS ook op heel veel verschillende manieren terecht
               in onze leefomgeving. Bijvoorbeeld via huisstof, of via het spoelwater van de wasmachine,
               of als kleding een klein deel van de waterafstotende coating verliest.
            
Vraag 2
            
Wat vindt u ervan dat uit bodemmetingen blijkt dat vliegbasis Gilze-Rijen ernstig
               vervuild is met PFOS?
            
Antwoord 2
            
We vinden het werken en leven in een gezonde, veilige en duurzame omgeving belangrijk.
               We hanteren een programmatische aanpak om nieuwe verontreinigingen te voorkomen. Hier
               wordt PFAS integraal bekeken vanuit de aspecten milieu, veiligheid en gezondheid van
               het personeel.
            
In de loop van de tijd zijn de grenswaarden voor PFOS fors aangescherpt op basis van
               voortschrijdende inzichten. In 2016 is het expertisecentrum PFAS opgericht en zijn
               de eerste onderzoeken van de bodem op de aanwezigheid van PFOS uitgevoerd. Er was
               toen nog geen norm beschikbaar waaraan de resultaten konden worden getoetst.
            
Vraag 3
            
Hoe is het mogelijk dat vrijwel alle bodemmonsters op het terrein de norm voor ernstige
               bodemverontreiniging, tot wel 56 keer, overschrijden?
            
Antwoord 3
            
Op basis van een historisch vooronderzoek zijn er op de vliegbasis 9 deellocaties
               gedefinieerd waar de verwachting was dat er PFAS in de bodem zou kunnen worden aangetroffen.
               Dit bleek op 6 van de 9 deellocaties ook het geval. Al deze deellocaties zijn gerelateerd
               aan het gebruik van PFOS-houdend blusschuim in het verleden. De bodemonderzoeken die
               op basis van het historisch vooronderzoek zijn uitgevoerd hebben als doel om de mate,
               omvang en de risico’s van de PFAS-verontreiniging in beeld te brengen. Het ligt dan
               voor de hand dat in zo’n type bodemonderzoek juist de hogere waarden zijn aangetroffen.
            
Op Gilze-Rijen is in de grond op één plek maximaal 3.300 μg/kg aan PFOS gemeten. Dat
               is een overschrijding van 56 maal de huidige INEV-waarde. Hierbij wordt opgemerkt
               dat de bodemverontreiniging in de grond in kaart is gebracht. Deze plek is een uitzondering
               en heeft een kleine omvang.
            
Vraag 4
            
Waarom is de informatie over de vervuiling op dit terrein, die al in 2013 bekend was
               bij Defensie, niet gedeeld met de Tweede Kamer? Wanneer was u van plan deze informatie
               te delen?
            
Antwoord 4
            
Zoals ook bij antwoord 3 vermeld, zijn de grenswaarden voor risico’s in de loop van
               de tijd fors aangescherpt. In augustus 2020 is voor deze verontreiniging een beschikking
               ernst en spoedeisendheid aangevraagd bij de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant,
               die op 8 maart 2021 is ontvangen. Het bevoegd gezag is dus op de hoogte van de verontreiniging
               en de onderzoeken.
            
Defensie zal uw Kamer via de «Stand van Defensie» periodiek op de hoogte houden van
               de voortgang van het saneringsprogramma en de resultaten van eventuele vervolgonderzoeken
               naar PFAS-vervuiling op defensieterreinen.
            
Vraag 5
            
Heeft u contact gehad met de gemeente Gilze Rijen over deze zorgwekkende cijfers en
               was u ook al in 2022 door toezichthouder ILT op de hoogte gebracht hiervan?
            
Antwoord 5
            
Defensie heeft al in 2020 de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant en in 2021 de
               gemeente Gilze Rijen geïnformeerd. In oktober 2022 heeft Defensie een melding gedaan
               bij ILT over meerdere locaties van Defensie waar PFAS is aangetroffen.
            
Vraag 6
            
Vindt u het ook zeer zorgwekkend dat alle defensieterreinen, verspreid over het hele
               land, zeer vervuild zijn met PFAS? Vinden er metingen plaats om de verontreiniging
               (bodem of water) verder in kaart te brengen?
            
Antwoord 6
            
Niet alle defensieterreinen zijn vervuild met PFAS. Daar waar dit wel het geval is,
               delen wij de mening dat dit aandacht behoeft. Daarom zijn we de programmatische PFAS-aanpak
               gestart. Het ziet er naar uit dat de verontreiniging met PFAS met name voorkomt op
               die defensieterreinen waar in het verleden activiteiten met PFOS-houdend blusschuim
               hebben plaatsgevonden. Voor de locaties waarvan verontreiniging bekend is, werkt Defensie
               in overleg met ILT en regionale partners een risicogestuurde aanpak uit. Metingen
               en bodemonderzoeken zijn hier een onderdeel van.
            
Een risicogestuurde aanpak houdt in dat de uitvoeringsmaatregelen van de sanering
               worden bepaald op basis van risico’s. Hiervoor worden eerst op basis van historisch
               gebruik de mogelijk verdachte locaties in beeld gebracht. Daarna wordt met nader onderzoek
               bepaald of er humane-, verspreidings-of ecologische risico’s aanwezig zijn waarvoor
               versnelde maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de
               bedreiging van drinkwatervoorraden en de invloed op de kwaliteit van oppervlaktewater.
               Indien dergelijke risico’s aanwezig zijn, worden in overleg met het bevoegd gezag
               zo spoedig mogelijk realistische maatregelen genomen. Indien dergelijke risico’s er
               niet zijn, worden eveneens in overleg met het bevoegd gezag op een natuurlijk moment,
               bijvoorbeeld als er al bouwwerkzaamheden plaatsvinden, duurzame maatregelen genomen.
            
Vraag 7
            
Wat zijn de consequenties van deze vervuiling voor omwonenden van deze defensieterreinen?
               Is er sprake van een risico voor de gezondheid van omwonenden of gebruikers van deze
               defensieterreinen? Worden er maatregelen genomen om omwonenden beter te beschermen?
            
Antwoord 7
            
Op basis van de aanwezige bodemverontreiniging op defensielocaties, het huidige terreingebruik
               en de huidige inzichten zijn geen gezondheidsrisico’s vastgesteld. Voor de algemene
               gezondheidsrisico’s van PFAS verwijzen we naar het RIVM (www.RIVM.nl/PFAS).
            
Vraag 8
            
Hoe staat het met de vervuiling van het oppervlaktewater rondom de elf defensieterreinen,
               aangezien van de situatie in Leeuwarden bekend is dat het oppervlaktewater ernstig
               vervuild is met PFAS? Zijn er risico’s op verspreiding of uitspoeling?
            
Antwoord 8
            
Op basis van de inzichten die zijn opgedaan bij de vliegbasis in Leeuwarden worden
               bij de overige 11 defensieterreinen momenteel oppervlaktewatermonsters genomen. Over
               de resultaten gaat Defensie met het desbetreffende Waterschap in gesprek om vast te
               stellen of er risico’s zijn op verspreiding of uitspoeling en of maatregelen noodzakelijk
               zijn. Daarnaast hebben enkele waterschappen zelf al oppervlaktewaterbemonsteringen
               uitgevoerd.
            
De beschikbare kennis over verspreiding en uitspoeling via het oppervlaktewater is
               beperkt. Wel staat een aantal onderzoeken gepland door de waterschappen. Waterschap
               Aa en Maas gaat op korte termijn vervolgonderzoek doen naar de oppervlaktewater en
               waterbodem rond Vliegbasis Volkel en de Luitenant-generaal Bestkazerne, nadat enkele
               recente monsters hiertoe aanleiding gaven. Waterschap Brabantse Delta verricht een
               onderzoek rond Vliegbasis Woensdrecht en Gilze Rijen. Waterschap De Dommel verricht
               op korte termijn een onderzoek rond vliegbasis Eindhoven.
            
Vraag 9
            
Vindt er communicatie plaats met gemeenten en omwonenden van de genoemde twaalf defensieterreinen
               over dit probleem? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 9
            
De communicatie voor de defensieterreinen is per situatie verschillend.
Voor de vliegbasis Leeuwarden geldt dat via verschillende communicatiekanalen contact
               wordt gehouden met omwonenden en grondeigenaren over dit onderwerp. Omwonenden zijn
               op de hoogte gesteld met een bewonersbrief die gezamenlijk is verstuurd door Defensie,
               de Provincie Friesland, de GGD Fryslân en het Wetterskip Fryslân. Voorts houden de
               GGD, het Wetterskip en de gemeente Leeuwarden omwonenden en grondeigenaren regelmatig
               op de hoogte met gezamenlijke nieuwsupdates. Daarbij zijn verschillende fysieke bijeenkomsten
               georganiseerd met omwonenden, grondeigenaren en agrariërs. Tot slot besteden de gemeente
               Leeuwarden, de GGD Fryslân en het Wetterskip Fryslân samen met Defensie aandacht aan
               dit onderwerp op hun websites.
            
Voor de overige locaties zijn de gemeenten en omwonenden tot voor kort niet geïnformeerd
               omdat de aangetroffen bodemverontreinigingen met PFAS zich, volgens de huidige inzichten,
               vrijwel altijd op het defensieterrein bevinden en er geen sprake is van verspreiding
               buiten de erfgrenzen van Defensie. In juni 2024 heeft Defensie de betreffende gemeenten
               alsnog geïnformeerd omdat de vliegbasis Leeuwarden de bron bleek van de verontreiniging
               in de Jelsumer Feart. Hierdoor volgden onderzoeken bij andere defensielocaties en
               daarom is de omgeving geïnformeerd.
            
In die specifieke situatie waar de verontreiniging wel de erfgrens heeft overschreden
               zijn de betreffende eigenaren, bevoegde gezagen en stakeholders (drinkwaterbedrijf)
               direct geïnformeerd en wordt in gezamenlijkheid gekeken naar handelingsopties. Communicatie
               met de betrokkenen wordt daarin meegenomen.
            
Vraag 10
            
Waarom wordt er rondom Chemours en rondom vliegbasis Leeuwarden afgeraden om in water
               te zwemmen of uit moestuinen te eten, maar bij de andere ernstig vervuilde PFAS-locaties
               niet?
            
Antwoord 10
            
In Nederland zijn er ruim 750 officieel aangewezen zwemwaterlocaties die door de waterbeheerder
               worden gemonitord op de waterkwaliteit. Het wordt afgeraden om te zwemmen op de locatie
               als het zwemwater van onvoldoende kwaliteit is. Het RIVM heeft recent een nieuwe advieswaarde
               voor PFAS in zwemwater bepaald, namelijk 280 ng/l3. Naar aanleiding van de nieuwe RIVM-advieswaarde hebben waterbeheerders hun zwemwaterlocaties
               laten controleren op PFAS. Op «Vind een zwemplek | Zwemwater.nl» wordt actief over
               de locaties, waterkwaliteit en omstandigheden van zwemlocaties geïnformeerd.
            
Rond Chemours gold een negatief zwemadvies voor de recreatieplas Merwelanden. Sinds
               1 augustus 2024 is dit advies opgeheven en mag er in de recreatieplas weer worden
               gezwommen. Jelsumer Feart is geen officieel aangewezen zwemwaterlocatie. De GGD Friesland
               heeft uit voorzorg een negatief zwemadvies gegeven voor de Jelsumer Feart, omdat er
               ook op niet officiële zwemwaterlocaties mag worden gezwommen.
            
Het RIVM heeft in de gemeenten Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Molenlanden onderzocht
               hoeveel PFAS mensen kunnen binnenkrijgen als ze zelf geteelde groenten en fruit eten
               van moestuinen in de omgeving van Chemours4. Op basis van dat onderzoek adviseert het RIVM om geen gewassen te eten uit moestuinen
               die op minder dan 1 kilometer ten noordoosten van het chemiebedrijf liggen. Het bevoegd
               gezag kan in samenspraak met de lokale GGD indien nodig adviseren om preventief niet
               uit de moestuinen eten. Zo heeft de GGD Friesland aangeraden om voor de omgeving van
               de Jelsumer Feart de moestuinen niet te besproeien met water uit de Jelsumer Feart.
            
Vraag 11
            
Per wanneer is het handelingskader beschikbaar van het Ministerie van Infrastructuur
               en Waterstaat om deze terreinen te gaan saneren? Per wanneer wordt er gestart met
               saneren?
            
Antwoord 11
            
De eerste versie van het handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en
               baggerspecie is in 2019 gepubliceerd en daarna verschillende malen geactualiseerd.
            
Voor de invulling van de reeds geldende zorgplicht uit de Wet bodembescherming5 en de Omgevingswet, werkt het Ministerie van IenW aan een Handreiking zorgplicht
               bij bodemverontreiniging met PFAS. De handreiking geeft richting aan de bevoegde gezagen
               voor het treffen van herstelmaatregelen bij bodemverontreiniging met PFAS. De handreiking
               wordt in het najaar van 2024 verwacht.
            
Omdat er nog weinig kennis en ervaring beschikbaar is als het gaat om PFAS en saneringstechnieken,
               sluit Defensie aan bij (inter)nationale kennisnetwerken om de ontwikkelingen te volgen
               en kennis en ervaringen uit te wisselen met partners. Daarnaast heeft Defensie een
               kennisprogramma PFAS geïnitieerd. Dit programma is gekoppeld aan de sanering van de
               voormalige vliegbasis Soesterberg en bekijkt PFAS integraal vanuit de aspecten milieu,
               veiligheid en gezondheid van het personeel. Met het programma brengen we bovendien
               de kennis en innovatie op het gebied van stofeigenschappen van PFAS, saneringsmogelijkheden
               en de (financiële) gevolgen beter in kaart. Hiermee stimuleert Defensie de omwikkeling
               van kennis en innovatie voor PFAS-saneringen zowel voor Defensie als de rest van Nederland.
            
Dit kennisprogramma maakt deel uit van de sinds 2022 bestaande programmatische PFAS-aanpak
               van Defensie, gericht op inzicht vergaren en het voorkomen van blootstelling aan en
               verspreiding van PFAS. Hierin is onder meer aandacht voor de impact van de aankomende
               Europese PFAS-restrictie op Defensie, het risicogestuurd handelen en saneren. De Staatssecretaris
               van IenW heeft daarnaast recent de start van een breed kennis- en Innovatieprogramma
               PFAS in bodem en water aangekondigd (Kamerstukken 30 015 en 35 334, nr. 122).
            
Vraag 12
            
Wanneer krijgt de Kamer een saneringsplan met bijbehorende kosten gepresenteerd? Hoe
               bent u van plan deze saneringen te gaan bekostigen? Kunt u per locatie een tijdlijn
               voor het saneren schetsen, zodat omwonenden weten waar zij aan toe zijn?
            
Antwoord 12
            
De plannen en tijdlijnen voor saneren aangeven is nu nog niet mogelijk omdat eerst
               in beeld wordt gebracht welke risico’s er eventueel zijn. Bwij het nader uitwerken
               van de plannen passen we dit in, in de Defensiebegroting. Voor de locaties waar geen
               directe risico’s zijn, kijkt Defensie uit naar de Handreiking zorgplicht bij bodemverontreiniging
               met PFAS van IenW. De handreiking wordt in het najaar van 2024 verwacht. Hierbij wordt
               opgemerkt dat het storten van PFAS-verontreinigde grond voorlopig nog problematisch
               is, omdat stortplaatsen bij voorkeur geen grote hoeveelheden of te sterk verontreinigde
               PFAS-verontreinigde grond innemen vanwege het risico op uitspoelen van PFAS in relatie
               tot de lozingseisen in hun vergunning.
            
Vraag 13
            
Kan het RIVM een rol krijgen in de bredere PFOS-problematiek door nu ook rondom deze
               terreinen de gezondheidseffecten en -risico’s in kaart te brengen?
            
Antwoord 13
            
Het RIVM voert in opdracht van de Ministeries van IenW, VWS en LVVN het onderzoeksprogramma
               PFAS uit waarbij landelijk wordt gekeken naar de blootstellingsroutes aan PFAS. In
               dat programma wordt niet specifiek gekeken naar de emissies rond defensieterreinen.
            
Het is de rol van het betreffende lokale bevoegde gezag om te bepalen welk onderzoek
               nodig is voor de defensieterreinen waar in het verleden PFOS-houdend blusschuim is
               gebruikt.
            
Vraag 14
            
Kunt u deze vragen ruim vóór het commissiedebat Leefomgeving op 11 september 2024
               beantwoorden?
            
Antwoord 14
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
