Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Werf en Bamenga over de verontreiniging met PFAS op Vliegbasis Gilze-Rijen en elf andere defensieterreinen
Vragen van de leden Van der Werf en Bamenga (beiden D66) aan de Ministers van Defensie en van Infrastructuur en Waterstaat over de ernstige vervuiling met PFAS op Vliegbasis Gilze-Rijen en elf andere defensieterreinen (ingezonden 20 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) en van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur
            en Waterstaat) (ontvangen 3 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
            2023–2024, nr. 2151.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het onderzoek van Pointer (KRO-NCRV) waaruit blijkt dat Vliegbasis
               Gilze-Rijen en elf andere defensieterreinen ernstig vervuild zijn met PFAS?1
Antwoord 1
            
Ja, de berichtgeving van Pointer (KRO-NCRV) is bekend. De bodemmetingen waar in deze
               mediaberichten over wordt gesproken, zijn in opdracht van Defensie uitgevoerd.
            
PFAS is een verzamelnaam van duizenden verschillende stoffen die langdurig wereldwijd
               worden toegepast in veel verschillende producten. Daarmee is PFAS niet alleen een
               probleem van Defensie, maar is het een (inter)nationaal probleem. Door de brede toepassing
               komt PFAS ook op heel veel verschillende manieren terecht in onze leefomgeving. Bijvoorbeeld
               via huisstof, of via het spoelwater van de wasmachine, of als kleding een klein deel
               van de waterafstotende coating verliest.
            
Omdat er nog weinig kennis en ervaring beschikbaar is als het gaat om PFAS en saneringstechnieken,
               sluit Defensie aan bij (inter)nationale kennisnetwerken om de ontwikkelingen te volgen
               en kennis en ervaringen uit te wisselen met partners. Daarnaast heeft Defensie een
               kennisprogramma PFAS geïnitieerd. Hiermee stimuleert Defensie de ontwikkeling van
               kennis en innovatie voor PFAS-saneringen zowel voor Defensie als de rest van Nederland.
               Dit kennisprogramma maakt deel uit van de sinds 2022 bestaande programmatische PFAS-aanpak
               van Defensie, gericht op inzicht vergaren en het voorkomen van blootstelling aan en
               verspreiding van PFAS. De stappen die worden genomen bij het risicogestuurd handelen
               en saneren worden toegelicht in antwoord 6.
            
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat bijna alle bodemmonsters op Vliegbasis Gilze-Rijen de norm voor
               ernstige bodemverontreiniging overschrijden, en dat op één plek de waardes zelfs 56 keer
               hoger zijn dan de norm?
            
Antwoord 2
            
Op basis van een historisch vooronderzoek zijn er op de vliegbasis Gilze-Rijen 9 deellocaties
               gedefinieerd waar de verwachting was dat er PFAS in de bodem zou worden aangetroffen.
               Dit bleek op 6 van de 9 deellocaties ook het geval. Al deze deellocaties zijn gerelateerd
               aan het gebruik van PFOS-houdend blusschuim in het verleden. In de loop van de tijd
               zijn de grenswaarden voor PFOS fors aangescherpt op basis van voortschrijdende inzichten.
            
Op Gilze-Rijen is in de grond op één plek maximaal 3.300 μg/kg aan PFOS gemeten. Dat
               is een overschrijding van 56 maal de huidige INEV-waarde2. Hierbij wordt opgemerkt dat de bodemverontreiniging in kaart is gebracht. Deze plek
               is een uitzondering en heeft een beperkte omvang.
            
Vraag 3
            
Wat is uw reactie op de bevindingen van toxicoloog Jacob de Boer, die stelt dat de
               gemeten waardes op Vliegbasis Gilze-Rijen de hoogst gemeten PFAS-vervuiling in Nederland
               zijn, na Vliegbasis Leeuwarden?
            
Antwoord 3
            
We kunnen niet nagaan of deze bevinding correct is. We vinden het werken en leven
               in een gezonde, veilige en duurzame omgeving belangrijk en zijn ons bewust van de
               ernst en omvang van de verontreinigingen. Voor de locaties waarvan verontreiniging
               bekend is, werkt Defensie in overleg met ILT en regionale partners aan een risicogestuurde
               aanpak. Metingen en bodemonderzoeken zijn hier een onderdeel van.
            
Ten tijde van het verbod op PFOS in blusschuim in 2006 en lange tijd daarna was het
               risico dat het voormalige gebruik van PFOS-houdend blusschuim kon hebben geleid tot
               ernstige bodemverontreiniging niet in beeld. In de loop van de tijd zijn de grenswaarden
               voor PFOS fors aangescherpt op basis van voortschrijdende inzichten3. In 2016 is het expertisecentrum PFAS opgericht en zijn de eerste onderzoeken van
               de bodem op de aanwezigheid van PFOS uitgevoerd. Er was toen nog geen norm beschikbaar
               waaraan de resultaten konden worden getoetst. De eerste onderzoeken zijn in 2017 getoetst
               aan een door het Expertisecentrum PFAS afgeleide INEV-waarde van 6.600 μg/kg voor
               PFOS in de bodem.
            
Door het RIVM is op 5 maart 2020 de eerste INEV-waarde voor PFOS vastgesteld. Deze
               was 110 μg/kg. Op 2 mei 2022 is de INEV-waarde voor PFOS bijgesteld naar 59 μg/kg,
               waarbij de Staatssecretaris van IenW heeft aangegeven dat tot nader order gebruik
               kan worden gemaakt van deze INEV-waarde.
            
Vraag 4
            
Welke maatregelen heeft Defensie sinds de metingen in 2019 en 2020 genomen om de vervuiling
               op Vliegbasis Gilze-Rijen en de andere genoemde defensieterreinen aan te pakken?
            
Antwoord 4
            
Defensie heeft in overleg met bevoegd gezag en overige betrokkenen de volgende maatregelen
               genomen:
            
– In juni 2023 is een saneringsplan ingediend bij de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
                     (OMWB). De OMWB heeft dit plan goedgekeurd op 27 februari 2024.
                  
– De OMWB eist dat de verontreiniging binnen de erfgrenzen van Defensie blijft. Het
                     Rijksvastgoedbedrijf heeft daarom de grondwaterverontreiniging laten modelleren. Hieruit
                     blijkt dat de grondwaterverontreiniging er meer dan 400 jaar over doet om de dichtstbijzijnde
                     drinkwaterwinningslocatie te bereiken.
                  
– Defensie monitort of de grondwaterverontreiniging zich daadwerkelijk zal verspreiden
                     zoals het model heeft berekend.
                  
– In het plan is vastgelegd dat het Rijksvastgoedbedrijf minimaal na 5 en 10 jaar kijkt
                     of er meer kosteneffectieve saneringstechnieken beschikbaar zijn om de bron van de
                     verontreiniging ook aan te pakken. In de tussentijd vinden er op het terrein pilots
                     plaats om nieuwe technieken te testen.
                  
Voor de overige locaties wordt verwezen naar de antwoorden op vraag 6 en 7.
Vraag 5
            
Waarom zijn de meetresultaten van de vervuiling op Vliegbasis Gilze-Rijen, die dateren
               van 2019 en 2020, niet eerder openbaar gemaakt?
            
Antwoord 5
            
De grenswaarden voor risico’s zijn in de loop van de tijd fors aangescherpt. In augustus
               2020 is voor deze verontreiniging een beschikking ernst en spoedeisendheid aangevraagd
               bij de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, die op 8 maart 2021 is afgegeven.
               Het bevoegd gezag is dus op de hoogte van de verontreiniging en het onderzoek.
            
Vraag 6
            
Welke stappen heeft Defensie ondernomen nadat in 2022 melding werd gemaakt van de
               vervuiling bij de toezichthouder, de Inspectie Leefomgeving en Transport?
            
Antwoord 6
            
Defensie heeft in 2020 de OMWB geïnformeerd over de PFAS-verontreiniging op vliegbasis
               Gilze-Rijen. Vervolgens heeft Defensie in 2021 de gemeente Gilze en Rijen en in 2022
               de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geïnformeerd. Daarmee voldoet Defensie
               aan de wettelijke verplichting om de onderzochte en bekende verontreiniging te melden.
            
Defensie werkt in overleg met ILT en regionale partners, een risicogestuurde aanpak
               uit. Een risicogestuurde aanpak houdt in dat de uitvoeringsmaatregelen van de sanering
               worden bepaald op basis van risico’s. Hiervoor worden eerst op basis van historisch
               gebruik de verdachte locaties in beeld gebracht. Daarna wordt met nader onderzoek
               bepaald of er humane-, verspreidings- of ecologische risico’s aanwezig zijn, die aanleiding
               geven tot versnelde maatregelen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de bedreiging
               van drinkwatervoorraden en de invloed op de kwaliteit van oppervlaktewater. Indien
               dergelijke risico’s aanwezig zijn, worden in overleg met het bevoegd gezag zo spoedig
               mogelijk maatregelen genomen. Indien dergelijke risico’s er niet zijn, worden eveneens
               in overleg met het bevoegd gezag op een natuurlijk moment, zoals bouwwerkzaamheden,
               duurzame maatregelen genomen.
            
Defensie stimuleert de ontwikkeling van kennis en innovatie voor PFAS-saneringen zowel
               voor Defensie als de rest van Nederland. Zo sluit Defensie aan bij (inter)nationale
               kennisnetwerken om de ontwikkelingen te volgen en kennis en ervaringen uit te wisselen
               met partners. Daarnaast heeft Defensie een kennisprogramma PFAS geïnitieerd. Dit programma
               is gekoppeld aan de sanering van de voormalige vliegbasis Soesterberg en bekijkt PFAS
               integraal vanuit de aspecten milieu, veiligheid en gezondheid van het personeel. Met
               het programma brengen we bovendien de kennis en innovatie op het gebied van gedrag
               van stofeigenschappen van PFAS, saneringsmogelijkheden en de (financiële) gevolgen
               beter in kaart. Dit kennisprogramma maakt deel uit van de sinds 2022 programmatische
               PFAS-aanpak van Defensie, gericht op inzicht vergaren en het voorkomen van blootstelling
               aan en verspreiding van PFAS. Hierin is onder meer aandacht voor de impact van de
               aankomende Europese PFAS-restrictie op Defensie, het risicogestuurd handelen en saneren.
               De Staatssecretaris van IenW heeft daarnaast recent de start van een breed kennis-
               en Innovatieprogramma PFAS in bodem en water aangekondigd (Kamerstuk 30 015 en 35 334, nr. 122).
            
Vraag 7
            
Wat zijn de specifieke plannen van Defensie voor de sanering van de vervuilde terreinen
               en wat is de verwachte tijdlijn voor deze sanering?
            
Antwoord 7
            
Defensie kan de specifieke plannen en tijdlijnen voor saneren nu nog niet aangeven,
               wel kunnen we toelichten welke stappen worden doorlopen bij een risicogestuurde aanpak.
               Zoals bij antwoord 6 is toegelicht, brengt Defensie hiervoor eerst de risico’s in
               beeld. Hierbij merken we op dat het storten van PFAS-verontreinigde grond voorlopig
               nog een probleem is. Stortplaatsen nemen namelijk bij voorkeur geen grote hoeveelheden
               of te sterk verontreinigde PFAS-verontreinigde grond in vanwege het risico op uitspoeling
               van PFAS in relatie tot de lozingseisen in hun vergunning.
            
Voor de locaties waar geen directe risico’s zijn, kijkt Defensie uit naar de Handreiking
               zorgplicht bij bodemverontreiniging met PFAS van IenW. De handreiking wordt in het
               najaar van 2024 verwacht.
            
Vraag 8
            
Welke maatregelen worden genomen om verdere vervuiling van de bodem en het oppervlaktewater
               rondom de genoemde defensieterreinen te voorkomen?
            
Antwoord 8
            
Sinds 2006 mag volgens Europese richtlijnen niet meer worden gewerkt met PFOS-houdend
               blusschuim. De vliegbases van Defensie houden zich aan dit verbod.
            
Verder zijn meerdere waterschappen waaronder het waterschap Brabantse Delta extra
               onderzoek gestart naar PFAS in oppervlaktewater en waterbodem. Op basis van de uitkomsten
               van dit onderzoek en de gegevens van Defensie over de bodem- en grondwaterverontreiniging
               wordt in overleg met het bevoegd gezag en andere betrokkenen bepaald of er beheersmaatregelen
               nodig zijn om verspreiding of uitspoeling te voorkomen.
            
Vraag 9
            
Wat is uw visie op de toekomstige preventieve maatregelen die Defensie kan nemen om
               dergelijke ernstige vervuilingen in de toekomst te voorkomen?
            
Antwoord 9
            
Defensie werkt niet meer met PFOS-houdend blusschuim. Verder gaan we voorkomen dat
               we onnodig producten met PFAS kopen, terwijl er alternatieven zijn zonder PFAS. Op
               dit moment brengt Defensie in kaart welke producten PFAS bevatten en of hier bruikbare
               alternatieven voor ingezet kunnen worden. Het is echter niet altijd bekend waar PFAS
               in zit omdat er geen meldingsplicht is voor fabrikanten. Verder is Nederland samen
               met Denemarken, Noorwegen, Duitsland en Zweden indiener van het restrictievoorstel
               voor PFAS in de EU4.
            
Vraag 10
            
Zijn er al gezondheidsrisico’s vastgesteld voor personeel en omwonenden als gevolg
               van de vervuiling met PFAS op deze defensieterreinen? Zo ja, welke maatregelen worden
               genomen om deze risico’s te mitigeren?
            
Antwoord 10
            
Op basis van de aanwezige bodemverontreiniging, het huidige terreingebruik en de huidige
               inzichten zijn tot op heden op de defensielocaties geen gezondheidsrisico’s geconstateerd.
               Mochten er wel gezondheidsrisico’s worden geconstateerd, dan zullen we hier kordaat
               op handelen. Voor de algemene gezondheidsrisico’s van PFAS verwijzen we naar het RIVM
               (www.RIVM.nl/PFAS).
            
Vraag 11
            
Zijn er nog andere defensieterreinen in Nederland waar PFAS-vervuiling een probleem
               kan zijn? Zo ja, welke en wat wordt er gedaan om dit in kaart te brengen en aan te
               pakken?
            
Antwoord 11
            
Defensie onderzoekt samen met het Rijksvastgoedbedrijf of er nog meer locaties zijn
               met verontreiniging. Het gaat vooral om brandweeroefenterreinen of andere plekken
               waar geblust is in het verleden. De PFAS-verontreiniging op de volgende locaties zijn
               eind 2022 gemeld bij bevoegd gezag:
            
1. Artillerie Schietkamp ‘t Harde;
2. Logistiek Complex Bathmen;
3. Vliegbasis Leeuwarden;
4. Infanterie Schietkamp Harskamp;
5. Militair Luchthaventerrein Deelen;
6. Complex Groot Heidekamp;
7. Maritiem Vliegkamp De Kooy;
8. Vliegbasis Volkel;
9. Vliegbasis Gilze-Rijen;
10. Vliegbasis Eindhoven;
11. Luitenant-generaal Bestkazerne.
12. Vliegbasis Woensdrecht.
Vraag 12
            
Kunt u toezeggen dat u de Kamer periodiek op de hoogte zult houden van de voortgang
               van de saneringswerkzaamheden en de resultaten van eventuele vervolgonderzoeken naar
               PFAS-vervuiling op defensieterreinen?
            
Antwoord 12
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie - 
              
                  Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.