Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vedder over het bericht ‘Dringend advies na weer mogelijk incident met wolf: kom niet met kleine kinderen in bossen Utrechtse Heuvelrug’
Vragen van het lid Vedder (CDA) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur over het bericht «Dringend advies na weer mogelijk incident met wolf: kom niet met kleine kinderen in bossen Utrechtse Heuvelrug» (ingezonden 5 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 2 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 2303
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dringend advies na weer mogelijk incident met wolf:
kom niet met kleine kinderen in bossen Utrechtse Heuvelrug»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het bijzonder onwenselijk is dat de provincie Utrecht mensen
moet adviseren om niet met kinderen naar de bossen op de Utrechtse Heuvelrug te komen,
simpelweg omdat het te gevaarlijk is vanwege de wolf?
Antwoord 2
Ja, ik vind het een onwenselijke situatie dat gebieden gesloten worden voor recreatie
vanwege de aanwezigheid van wolven. Dat de provincie hiertoe heeft moeten besluiten
vind ik heel vervelend. De gemeente en provincie bevinden zich echter in een uiterst
complexe situatie waar zij niet alleen moeten kijken wat zij met betrekking tot de
betrokken wolven kunnen doen, maar ook verantwoordelijkheden hebben als het gaat om
de veiligheid van mensen. Ik vind het verstandig dat bezoekers door de provincie worden
gewezen op de aanwezigheid van wolven op de Utrechtse Heuvelrug om verdere incidenten
te voorkomen. Ik steun de gemeente en provincie in hun rol als bevoegd gezag en in
de maatregelen die zij nemen voor de veiligheid van mensen en hun huisdieren.
Vraag 3
Klopt het dat de provincie Utrecht van plan is om één wolf die op de Utrechtse Heuvelrug
leeft «negatief te conditioneren», oftewel opnieuw schuw te maken, en voor de andere
alleenstaande wolf een afschotvergunning aan wil vragen?
Antwoord 3
De provincie Utrecht heeft het besluit genomen tot vergunning voor negatief conditioneren
van de solitaire wolf bij Austerlitz. Voor het ouderpaar bij Leusden is het nu niet
mogelijk voor de provincie om een vergunning te geven voor negatief conditioneren
wegens het ontbreken van een koppeling van de incidenten aan een individuele wolf.
Om dezelfde reden kan het verzoek om een afschotvergunning ingediend door Den Treek/Het
Schoutenhuis, ook niet in behandeling worden genomen. Wel is de modelvergunning voor
afschot klaar, zodat een besluit tot vergunning voor afschot door de provincie Utrecht
kan worden genomen als daar noodzaak toe is en het individu bekend is uit DNA-analyse.
Mocht er nog eens sprake zijn van een incident met bijvoorbeeld het wolven ouderpaar
en DNA-analyse mogelijk is tot op niveau van het individu, dan is ook in dat geval
snel een besluit tot vergunning negatief conditioneren te nemen, omdat er dan een
voorbeeld klaarligt in de vorm van het besluit vergunning voor de genoemde solitaire
wolf.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om ervoor te zorgen dat de hiervoor benodigde vergunningen
zo snel mogelijk worden verleend? Op welke wijze helpt u de provincie daarbij?
Antwoord 4
De gedeputeerde staten van de Provincie Utrecht zijn bevoegd gezag voor het al dan
niet verlenen van vergunningen. Ik heb de Provincie Utrecht laten weten dat ik achter
de vergunningverlening sta. Ik wil graag met de provincies onderzoeken of er mogelijkheden
voor versnelling zijn voor gevallen dat een heel snelle vergunningverlening noodzakelijk
is. Ik ben bezig met een definitie van probleemwolven en kijk daarbij ook naar wetgeving
in andere lidstaten.
Vraag 5
Klopt het dat u in nauw overleg bent met de provincie over vervolgstappen? Welke stappen
worden er met de provincie besproken en op welke termijn verwacht u daar de resultaten
van?
Antwoord 5
Ik sta in nauw contact met de provincie en probeer de provincie waar mogelijk te ondersteunen
met de kennis en expertise die het Rijk te bieden heeft. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 4 is de provincie het bevoegd gezag en gaat zij over de benodigde vervolgstappen.
De provincie heeft aangegeven dat een vergunning voor negatief conditioneren voor
de solitaire wolf eind augustus gereed is. Er moet nog besloten worden over een eventuele
vergunning voor het wolvenpaar. De vergunning voor afschot betreft een sjabloon (op-de-plank-vergunning)
welke indien de situatie zich voordoet, nog situatie-specifiek moet worden ingevuld
en getoetst aan de wettelijke vereisten. Dit is naar het oordeel van de provincie
Utrecht nog niet aan de orde.
Vraag 6
Welke andere opties dan nu al door de provincie worden bestudeerd voor het beheren
van de wolf wilt u met de provincie bespreken?
Antwoord 6
Het verbeteren van de aanpak van wolvenproblematiek heeft voor mij grote urgentie.
Ik wil zorgen dat er op korte termijn een landelijk wolf fencing team komt om veehouders te helpen met het plaatsen van wolfwerende hekken. Daarnaast wil
ik ook op korte termijn samen met provincies en stakeholders een Landelijk Informatiepunt
Wolf oprichten voor het verbeteren van de informatie over de wolf en omgaan met de
aanwezigheid van de wolf. Ook ben ik van mening dat een goede definitie van een «probleemwolf»
nodig is om effectief op te kunnen treden in geval van aanvallen. Ik wil met de provincies
onderzoeken of er mogelijkheden voor versnelling zijn voor gevallen dat een heel snelle
vergunningverlening noodzakelijk is. En ik wil de staat van instandhouding van de
wolf in Nederland laten vaststellen. Daarnaast zet ik mij in Europees verband in voor
verlaging van de beschermingsstatus van de wolf. Een lagere beschermingsstatus biedt
op termijn waarschijnlijk meer mogelijkheden om in te grijpen bij incidenten met wolven.
Vraag 7
Hoeveel wolven kunnen er volgens u leven in een gebied zoals de Utrechtse Heuvelrug
waar mensen wonen en waar veel recreatie is? Vraagt een dergelijk verstedelijkte omgeving
niet om een andere norm voor de staat van instandhouding?
Antwoord 7
Op dit moment is de staat van instandhouding voor Nederland nog niet bepaald. Het
bepalen van de staat van instandhouding gebeurt op basis van Europese regels uit de
Habitatrichtlijn aan de hand van vier aspecten: verspreiding, populatie, leefgebied
en het toekomstperspectief van de soort, die ieder kunnen worden beoordeeld als gunstig,
matig ongunstig, zeer ongunstig of onbekend. Onlangs heeft het Europese Hof vastgesteld
dat het voor het ingrijpen jegens wolven van belang is om de effecten hiervan op de
staat van instandhouding zowel op lokaal, als op nationaal, als op grensoverschrijdend
niveau te bepalen.2Het vaststellen van de staat van instandhouding van wolven in Nederland zal de komende
tijd worden vormgegeven, zowel in nationaal als in internationaal verband. Onderdeel
hiervan is het bepalen een ecologische drempelwaarde voor wolven in Nederland, de
zogenaamde referentiepopulatie, waarboven sprake is van een gunstige staat van instandhouding.
Vraag 8
Hoe ziet u het risico dat wolven door de vele mensen die door hun leefgebied trekken
minder mensenschuw worden, waardoor er steeds zal moeten wordsen «ingegrepen»?
Antwoord 8
Ik beschouw dit als een serieus risico. Het is onvermijdelijk dat in een dichtbevolkt
land confrontaties met wolven voorkomen, waardoor de natuurlijke schuwheid afneemt.
Negatieve conditionering van wolven door de mens is een maatregel om te zorgen dat
wolven mensen blijven mijden en hun natuurlijke schuwheid behouden.
Vraag 9
Bent u ervan op de hoogte dat de provincies constateren dat er een handelingsperspectief
ontbreekt wanneer er geen acuut ingrijpen (meer) mogelijk is vanuit de verantwoordelijkheid
van de burgemeester voor de openbare orde en veiligheid, maar er wel een acute situatie
is rond een probleemwolf volgens de definitie van het «IPO wolvenplan»? Welke oplossingen
ziet u voor dit dilemma waar niet alleen Utrecht, maar ook andere provincies mee te
maken hebben?3
Antwoord 9
Ja, daar ben ik van op de hoogte. Ik vind het belangrijk dat provincies, in lijn met
hetgeen beschreven staat in het Interprovinciaal wolvenplan, voorbereidingen treffen
en reeds de benodigde vergunningen in algemene zin te hebben klaarliggen. Dan behoeft
slechts de situatieafhankelijke invulling nog plaats te vinden en kan sneller worden
ingegrepen. Ik weet dat de provincie Utrecht ook een dergelijk document aan het ontwikkelen
is. Ik wil graag met de provincies onderzoeken of er ook nog andere mogelijkheden
voor versnelling zijn voor gevallen dat een heel snelle vergunningverlening noodzakelijk
is.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de vraag vanuit de provincie Utrecht om uw steun en instemming,
om te voorkomen dat er slachtoffers kunnen vallen? Hoe helpt u bij het vinden van
een oplossing voor het hierboven omschreven probleem van het ontbreken aan een geschikt
instrumentarium voor een dergelijke acute situatie?
Antwoord 10
Ik steun de provincie Utrecht bij het nemen van de noodzakelijke maatregelen om te
voorkomen dat er slachtoffers kunnen vallen. De provincie behoeft niet mijn instemming
voor haar aanpak, aangezien de bevoegdheid voor vergunningverlening exclusief bij
de provincies ligt.
Ik werk samen met provincies en ondersteun hen op de wijze zoals ik in de voorgaande
vragen heb beschreven.
Vraag 11
Aan welke criteria moet exact worden voldaan om een afschotvergunning te kunnen verlenen?
Antwoord 11
De wolf is onder de Habitatrichtlijn en nationale wetgeving strikt beschermd. Uit
deze bescherming volgt dat een wolf in beginsel niet kan worden verstoord, verjaagd
of gedood, maar dat in bepaalde situaties hiervoor een uitzondering kan worden gemaakt.
Er moet dan aangetoond kunnen worden dat er sprake is van een in de wet vastgelegd
belang (bijvoorbeeld bescherming van de openbare veiligheid of het voorkomen van ernstige
schade aan vee), er dient te worden onderbouwd dat er geen andere bevredigende oplossing
bestaat, en het doden mag geen afbreuk doen aan het streven om wolven in een gunstige
staat van instandhouding te laten voortbestaan.
Vraag 12
Wat is uw inschatting van de kansrijkheid van de afschotvergunning die de provincie
Utrecht aan wil vragen? Op welke termijn kan deze vergunning op zijn vroegst worden
verleend?
Antwoord 12
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 zijn gedeputeerde staten van de Provincie
Utrecht bevoegd gezag voor het al dan niet verlenen van vergunningen, en kan ik dus
ook niet de kansrijkheid van de vergunning beoordelen. Voor het doden van een wolf
gelden de voorwaarden die zijn beschreven in het antwoord op vraag 11.
De provincie Utrecht laat weten vanwege het strikte wettelijke beschermingsregime
geen termijn te kunnen noemen. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, is
de modelvergunning voor afschot klaar, zodat een besluit tot vergunning voor afschot
door de provincie Utrecht kan worden genomen als daar noodzaak toe is en het individu
bekend is uit DNA-analyse. De termijn waarop een vergunning op zijn vroegst kan worden
verleend, is niet wettelijk bepaald. De provincie gaat zelf over haar besluitvorming
en kan dus ook sneller handelen dan de maximale wettelijke termijnen uit de Algemene
wet bestuursrecht (Awb). Vanuit de wet staat tegen een vergunning bezwaar en beroep
open. Zo is een bezwaarperiode van zes weken van toepassing en de inwerkingtreding
van de vergunning kan op basis van een verzoek om voorlopige voorziening door de rechter
worden geschorst (bijvoorbeeld een verbod op het doden van de wolf, totdat de rechter
uitspraak heeft gedaan). In principe staat deze bezwaartermijn het uitvoeren aan de
verleende vergunning niet in de weg, dit is pas het geval wanneer er wordt verzocht
om een voorlopige voorziening.
Vraag 13
Kunt u tevens verduidelijken hoe het vergunningstraject met betrekking tot het negatief
conditioneren in elkaar steekt?
Antwoord 13
Vergunningstrajecten voor het negatief conditioneren zijn gelijk aan die voor afschot,
zoals beschreven in het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Op welke termijn verwacht u dat de vergunning voor het negatief conditioneren van
de wolf op de Utrechtse Heuvelrug kan worden verleend?
Antwoord 14
Zie hiervoor het antwoord op vraag 12.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.