Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveToegekende en beschikbare middelenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. BeleidsagendaBeleidsprioriteitenBelangrijkste beleidsmatige mutatiesStategische Evaluatie Agenda3. Beleidsartikelen3.1 Beleidsartikel 1 KernenergieA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.2 Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentralesA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.3 Beleidsartikel 3 Energie-infrastructuurA. Algemene doelstelling B. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidwijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.4 Beleidsartikel 4 Vroege fase opschalingA. Algemene doelstelling B. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.5 Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkbA. Algemene doelstelling B. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.6 Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgevingA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties3.7 Beleidsartikel 7 OnverdeeldA. Algemene doelstelling B. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenF. VerdiepingstabelG. Toelichting op de begrotingsmutaties4. BijlagenBijlage 1: Totaaloverzicht KlimaatfondsBijlage 2: Moties en toezeggingenBijlage 3: Verdiepingsbijlage
36 600 M Vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds (M) voor het jaar 2025
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2024–2025
TOEGEKENDE EN BESCHIKBARE MIDDELEN
Normaliter start de Memorie van Toelichting van een (fonds)begroting met de "geraamde uitgaven en ontvangsten". Voor de begroting van het Klimaatfonds is er bewust gekozen om de Memorie van Toelichting te starten met de "toegekende en beschikbare middelen". De reden hiervoor is dat een figuur met de «geraamde uitgaven en ontvangsten» geen informatie zou verschaffen, omdat met het Klimaatfonds enkel middelen worden overgeheveld naar departementale begrotingen. Een nadere toelichting hierop is te lezen in de leeswijzer.
Figuur 1 geeft een overzicht van reeds toegekende- en de voor het Meerjarenprogramma 2026 (en verder) gereserveerde en nog beschikbare middelen. Daarmee is het grootste deel van de middelen uit het Klimaatfonds bestemd, met uitzondering van het perceel kernenergie. Op totaalniveau is nog € 14,6 mld vrij te besteden (waarvan € 14,1 mld op het perceel kernenergie).
Figuur 1 Weergave reserveringen, toegekende- en nog beschikbare middelen Klimaatfonds (bedragen x € 1 mln)
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Krachtens artikel 4 lid 1 van de Tijdelijke wet Klimaatfonds wordt jaarlijks de begrotingsstaat van het Klimaatfonds vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Klimaat en Groene Groei,S.T.M.Hermans
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft twee begrotingen:
1. De beleidsbegroting (Hoofdstuk 23 van de Rijksbegroting) en;
2. de fondsbegroting van het Klimaatfonds (Hoofdstuk M van de Rijksbegroting).
Voor u ligt de begroting van het Klimaatfonds.
1. Leeswijzer
Deze leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:1. Begrotingsstructuur;2. Groeiparagraaf;3. Ondergrenzen toelichtingen.
1. Begrotingsstructuur
Beleidsagenda
Dit onderdeel bevat onder «beleidsprioriteiten» het doel van het Klimaatfonds en de belangrijkste ontwikkelingen ten opzichte van de proeve van de begroting 2024. Vervolgens worden de belangrijkste beleidsmatige mutaties voor 2025 toegelicht.
Begrotingsartikelen
In de begrotingsartikelen worden de zes deelprogramma's van het Klimaatfonds beschreven. Daarnaast is begrotingsartikel 7 Onverdeeld opgesteld om toevoegingen en onttrekkingen aan het fonds op te nemen.1. Kernenergie2. CO2-vrije gascentrales3. Energie-infrastructuur4. Vroege fase opschaling5. Verduurzaming industrie en innovatie mkb6. Verduurzaming gebouwde omgeving7. Onverdeeld
De opbouw per begrotingsartikel is respectievelijk de algemene doelstelling, de rol en de verantwoordelijkheid van de minister van Klimaat en Groene Groei, de beleidswijzigingen, de tabel met de budgettaire gevolgen van beleid (hierna: budgettaire tabel) met bijbehorende toelichtingen op de financiële instrumenten, een verdiepingstabel en een toelichting op de begrotingsmutaties.
Binnen de begrotingsartikelen zijn de klimaatfondsmiddelen gecategoriseerd naar:
(1) toekenning (toegekende voorwaardelijke en onvoorwaardelijke middelen);(2) gereserveerde middelen (deze middelen worden voorwaardelijk of onvoorwaardelijk gereserveerd voor specifieke maatregelen voor het Meerjarenprogramma 2026); (3) resterende middelen (middelen die nog niet toegekend zijn aan maatregelen, maar beschikbaar zijn binnen een begrotingsartikel).Zie ook het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 (hierna: MJP25) voor meer informatie.
Normaliter staat de verdiepingstabel in de bijlagen, maar er is bewust voor gekozen om de verdiepingstabel binnen ieder beleidsartikel (artikel 1 t/m 7) te plaatsen. De verdiepingstabel biedt in het geval van het Klimaatfonds meer informatie dan de budgettaire tabel, want in de verdiepingstabel zijn per artikel de overhevelingen voor het MJP25 te zien. Vanuit het Klimaatfonds vinden geen overhevelingen naar private partijen plaats, maar alleen overhevelingen naar departementale begrotingen.
Bijlagen
Tot slot bevat dit begrotingshoofdstuk drie bijlagen.
Bijlage 1 "totaaloverzicht Klimaatfonds" geeft alle toegekende budgetten, reserveringen, verhoudingen modaliteiten per maatregel en uitvoeringskosten weer.
In bijlage 2 "moties en toezeggingen" staan de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door de bewindslieden gedane toezeggingen.
Bijlage 3 is de «verdiepingsbijlage» die de mutaties toelicht tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025.
2. Groeiparagraaf
Deze begroting van het begrotingsfonds (Hoofdstuk M) is de opvolger van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024.
Aan de begroting 2025 is de Strategische evaluatieagenda (SEA) toegevoegd om overzicht te geven in onderzoek en evaluaties die op het Klimaatfonds plaats gaan vinden.
3. Ondergrenzen toelichtingen
Voor de volledigheid worden in deze begroting alle mutaties toegelicht.
2. Beleidsagenda
Beleidsprioriteiten
Het Klimaatfonds volgt uit artikel 2 lid 1 Tijdelijke wet Klimaatfonds [Stb. 2024, 16]. Artikel 4 lid 1 van diezelfde wet bepaalt dat jaarlijks een formele Klimaatfondsbegroting wordt opgesteld, die als onderdeel van de Rijksbegroting op Prinsjesdag wordt aangeboden aan het parlement. Deze begroting geeft invulling aan dit artikel en bevat een integraal overzicht van de overgehevelde middelen uit het Klimaatfondsfonds naar departementale begrotingen.
Het Klimaatfonds heeft als doel het faciliteren van maatregelen die bijdragen aan het behalen van de aangescherpte broeikasgasreductiedoelen van tenminste 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 (artikel 2, eerste en tweede lid Klimaatwet). Daarnaast beoogt het Klimaatfonds bij te dragen aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening, economie en samenleving en een rechtvaardige klimaattransitie. Dit gebeurt door middel van het beschikbaar stellen van financiële middelen voor drie specifieke bestedingsdoelen, zoals omschreven in artikel 2 lid 2 Tijdelijke wet Klimaatfonds:
A - een broeikasgasneutrale energievoorziening in 2050;B - het stimuleren van de implementatie van technieken voor energie-efficiëntie en het stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie en overige broeikasgas-reducerende en circulaire technieken en maatregelen in het bedrijfsleven;C - het stimuleren van de toepassing van technieken voor energie-efficiëntie, van hernieuwbare energie en van koolstofvastlegging in de gebouwde omgeving.
Om de doelstellingen te kunnen behalen, is het van belang de komende jaren consistent te investeren in klimaatmaatregelen die direct en indirect CO2-emissies reduceren. Het Klimaatfonds maakt, naast andere instrumenten als de SDE++, deze investeringen mogelijk omdat zij de beschikbaarheid van middelen op de middellange termijn garandeert. Daarnaast helpt het fonds om zorgvuldige en integrale besluitvorming over de besteding van deze middelen te borgen. Overheidsuitgaven dragen ook bij aan het realiseren van de randvoorwaarden voor de klimaat- en energietransitie, zoals nieuwe energie-infrastructuur, en faciliteren de noodzakelijke verduurzaming van bepaalde sectoren, zoals industrie en mobiliteit.
De doelen van het Klimaatfonds zijn verder uitgewerkt tot algemene doelstellingen voor ieder van de zes percelen. De percelen worden in deze begroting aangeduid als «artikelen». De algemene doelstellingen per artikel worden verderop in deze begroting nader toegelicht. De initiële verdeling van middelen was conform de indicatieve budgetverdeling in de Memorie van Toelichting van de Tijdelijke wet Klimaatfonds. In het Hoofdlijnenakkoord van mei 2024 is besloten het budget van het perceel Kernenergie op te hogen en op de percelen Energie-infrastructuur en Vroege fase een verlaging in te boeken voor batterijen en waterstof. De huidige verdeling van de middelen is daarom als volgt:
– Kernenergie (€ 14,1 mld),
– CO2-vrije elektriciteitscentrales (€ 851,4 mln),
– Energie-infrastructuur (€ 670,9 mln),
– Vroege fase opschaling (€ 5,2 mld),
– Verduurzaming industrie en innovatie mkb (€ 3,4 mld),
– Verduurzaming gebouwde omgeving (€ 1,6 mld),
– Onverdeeld (€ 150 mln).
In totaal staat er op dit moment € 26,0 mld op het Klimaatfonds, waarvan een groot gedeelte voorwaardelijk is toegekend of gereserveerd is voor het Meerjarenprogramma 2026 (namelijk € 11 mld).
Tabel 1 Totale omvang Klimaatfonds (bedragen in € 1.000)
Beginstand Coalitieakkoord
35.000.000
Overhevelingen i.v.m. urgente uitgaven 2022/2023
‒ 3.973.350
Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2022
‒ 880.000
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2022
82.753
Stand voor MJP24
30.229.403
Overhevelingen MJP24
‒ 11.006.796
Toevoeging - Ophoging voorjaarsbesluitvorming Klimaat
807.500
Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2023
‒ 806.613
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2023
1.867.024
Stand voor MJP25
21.090.518
Overhevelingen MJP25
‒ 4.669.552
Tussentijdse overhevelingen (NJN en ISB)
‒ 207.300
Terugvloei van departementale begrotingen
80.201
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2024
737.093
Hoofdlijnenakkoord - Ophoging perceel Kernenergie
9.500.000
Hoofdlijnenakkoord - Verlaging n.a.v. bezuiniging waterstof en batterijen
‒ 971.000
Ophoging CO2-heffing voor industrie en afvalverbrandingsinstallaties
441.000
Ophoging noodfonds bedrijven
24.700
Stand voor MJP26
26.025.660
- Waarvan voorwaardelijke toekenningen en reserveringen
10.909.950
- Waarvan nog niet bestemd
15.115.710
Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar
Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024. Dit zijn de grootste en de politiek-relevante mutaties. Aangezien er vanuit het Klimaatfonds geen directie uitgaven kunnen worden gedaan, zijn de middelen overgeboekt naar (andere) departementale begrotingen.
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art.
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
na 2030
cum
Stand ontwerpbegroting 2024
96.949
797.450
3.945.100
2.829.672
2.627.104
2.547.359
4.478.580
‒
17.322.214
Belangrijkste mutaties
Nieuwbouw kerncentrales
1
‒
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 9.050
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 21.550
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
1
‒
‒ 4.100
‒ 14.600
‒ 14.100
‒ 9.600
‒ 7.100
‒ 5.100
‒ 54.600
Uitvoeringslasten
1
‒ 569
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 8.899
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 945
‒ 17.609
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
1
‒
‒ 5.415
‒ 4.983
‒ 6.900
‒ 7.200
‒ 7.500
‒ 7.500
‒ 39.498
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
3
‒
‒ 50.000
‒ 54.000
‒ 60.000
‒ 50.000
‒
‒
‒ 214.000
Slimme laadinfrastructuur
3
‒ 20.000
‒ 12.500
‒ 6.500
‒
‒
‒
‒
‒ 39.000
Waterstofnetwerk op zee
3
‒
‒ 100.000
‒
‒
‒
‒
‒
‒ 100.000
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
3
‒
‒
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 100.000
Nationale subsidieregeling warmtenetten
3
‒
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 139.000
‒ 972.500
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
4
‒ 50.000
‒ 100.000
‒ 50.000
‒ 75.000
‒ 75.000
‒ 75.000
‒ 75.000
‒ 500.000
Normering en stimulering biobased bouwen
4
‒ 1.300
‒ 12.756
‒ 15.859
‒
‒
‒
‒
‒ 29.915
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
4
‒
‒ 12.000
‒ 21.000
‒ 18.000
‒ 6.000
‒ 3.000
‒
‒ 60.000
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
4
‒ 3.766
‒ 7.766
‒ 12.766
‒ 29.766
‒ 42.766
‒ 66.700
‒ 163.530
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
4
‒ 2.033
‒ 6.100
‒ 6.100
‒ 6.100
‒ 4.067
‒ 4.067
‒ 2.033
‒ 30.500
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
4
‒
‒ 33.000
‒ 55.000
‒ 50.000
‒ 44.000
‒ 28.000
‒
‒ 210.000
Verduurzaming zeevaartschepen
4
‒
‒ 989
‒ 9.789
‒ 16.029
‒ 24.429
‒ 37.869
‒ 22.195
‒ 111.300
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
4
‒
‒ 11.100
‒ 44.400
‒ 77.800
‒ 94.400
‒ 100.000
‒ 172.300
‒ 500.000
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
4
‒
‒ 100
‒ 400
‒ 400
‒ 400
‒ 400
‒ 100
‒ 1.800
Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)
5
‒
‒ 14.025
‒ 30.600
‒ 26.350
‒ 8.500
‒ 4.250
‒ 4.250
‒ 87.975
Nationaal Isolatie Programma
6
‒ 90.600
‒
‒ 223.560
‒ 32.160
‒ 36.860
‒ 41.860
‒ 41.860
‒ 466.900
Warmtefonds ophogen
6
‒
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 211.800
HLA-intensivering Kernenergie
1
250.000
350.000
500.000
750.000
7.650.000
9.500.000
HLA-ombuiging waterstof/batterij
2 ‒ 3 ‒ 4
‒
‒ 60.000
‒ 280.000
‒ 106.000
‒ 90.000
‒ 89.000
‒ 346.000
‒ 971.000
Loon en prijsbijstelling op Klimaatfonds
1 ‒ 7
11.559
85.517
127.356
127.359
130.788
127.257
127.257
737.093
Kasschuiven*
1 ‒ 7
‒ 75.426
‒ 156.475
‒ 737.408
‒ 456.863
‒ 310.575
‒ 424.875
‒ 550.353
2.711.975
‒
Overige mutaties
1 ‒ 7
131.420
663.481
498.479
431.559
845.297
405.684
393.910
‒
3.369.830
Stand ontwerpbegroting 2025
‒
757.823
2.782.671
2.440.173
2.936.093
2.488.314
4.258.611
10.361.975
26.025.660
Toelichting
Nieuwbouw kerncentrales
Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
Deze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.
Uitvoeringslasten kernenergie
Dit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en bij de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
Er wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.
Slimme laadinfrastructuur
De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.
Waterstofnetwerk op zee
Met de middelen voor Waterstofnetwerk kan in 2031/2032 de waterstof die geproduceerd wordt in het grootschalige demonstratieproject van elektrolyse op zee bij windgebied Ten Noorden van de Waddeneilanden aan land gebracht worden, gevolgd door de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De middelen voor de aanleg en het beheer van het waterstoftransportnet op zee zullen, net als bij het waterstoftransportnet op land, dienen om door middel van subsidie de aanloopkosten en de verliezen af te dekken (vollooprisico). Subsidies vloeien terug naar het Klimaatfonds als aanloopverliezen kleiner zijn dan verondersteld als gevolg van lagere kosten of hogere transportinkomsten.
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, door elektriciteit in een batterij op te slaan en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.
Nationale subsidieregeling warmtenetten
Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.
Normering en stimulering biobased bouwen
Dit betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod.
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
Dit betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en ten tweede voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.
Verduurzaming zeevaartschepen
Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
Dit zijn middelen voor een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen.
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
Dit zijn maatregelen die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. De maatregelen richten zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.
Intensivering Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+, titel voorheen DEI-XL)
In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.
Nationaal Isolatie Programma (NIP)
Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030 met de nadruk op de € 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren.
Warmtefonds ophogen
Deze middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het Warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).
HLA-intensivering Kernenergie
Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035. Hiervan is € 1,9 mld gereserveerd voor de periode 2027 ‒ 2030 en € 7,7 mld voor de periode 2031 ‒ 2035.
HLA-ombuiging waterstof/batterij
In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingezet op de middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln), perceel Energie-infrastructuur (€ 46 mln) en perceel Vroege fase opschaling (€ 779 mln). In totaal is er hiermee € 971 mln omgebogen op het Klimaatfonds. De rest is omgebogen op reeds overhevelde middelen voor batterij en groene waterstof van de departementale begrotingen van de ministeries Klimaat en Groene Groene Groei en Infrastructuur en Waterstaat.
Tabel 3 Invulling Maatregel 71. Ombuiging Klimaatfonds groene batterijen en waterstof (HLA)
bedragen in € miljoenen
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Klimaatfonds
‒ 60
‒ 280
‒ 106
‒ 90
‒ 89
‒ 346
‒ 971
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur)
‒
‒
‒ 7
‒ 7
‒ 7
‒ 7
‒ 28
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productsubsidies) (Vroege fase opschaling)
‒ 59
‒ 89
‒ 59
‒ 44
‒ 44
‒ 133
‒ 428
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (vraagsubsidies) (Vroege fase opschaling)
‒
‒ 133
‒
‒
‒
‒
‒ 133
Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) (Vroege fase opschaling)
‒
‒ 37
‒ 37
‒ 37
‒ 37
‒ 59
‒ 207
De-risken waterstofopslag (Energie-infastructuur)
‒
‒ 18
‒
‒
‒
‒
‒ 18
Subsidie voor waterstof in binnenvaart (Energie-infastructuur)
‒ 1
‒ 3
‒ 3
‒ 2
‒ 1
‒ 1
‒ 11
Subsidie voor ombouw gascentrales (CO2-vrije gascentrales)
‒
‒
‒
‒
‒
‒ 146
‒ 146
KGG-begroting
‒ 107
‒ 61
‒ 21
‒ 3
‒ 3
‒ 3
‒ 198
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur)
‒
‒ 3
‒ 3
‒ 3
‒ 3
‒ 3
‒ 15
IPCEI jaren 2024 en verder (Vroege fase opschaling)
‒ 107
‒ 58
‒ 18
‒
‒
‒
‒ 183
I&W-begroting
‒ 5
‒ 8
‒ 7
‒ 7
‒ 4
‒
‒ 31
Subsidie voor waterstof in wegvervoer (Energie-infastructuur)
‒ 5
‒ 8
‒ 7
‒ 7
‒ 4
‒
‒ 31
Totaal
‒ 172
‒ 349
‒ 134
‒ 100
‒ 96
‒ 349
‒ 1.200
Loon en prijsbijstelling
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgekeerd is op het Klimaatfonds.
KasschuivenIn de tabel zijn kasschuiven opgenomen waarmee het budget beter aansluit bij de verwachte uitgaven. Er kasschuiven gedaan om het ritme van het fonds aan te laten sluiten bij over te hevelen middelen voor MJP25. De grootste kasschuif vindt plaats op het perceel kernenergie, daar zijn de middelen in een realistisch rimte gezet.
Overige mutaties
Overige mutaties die onderdeel zijn van het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Zie bijlage 1 totaaloverzicht Klimaatfonds voor meer informatie.
Stategische Evaluatie Agenda
De Strategische Evaluatie Agenda is bedoeld om inzicht te krijgen in effecten van beleidsmaatregelen. Op deze wijze kunnen leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen, als dat nodig blijkt.
Tabel 4 Strategische Evaluatie Agenda
Thema
Type onderzoek
Afronding
Status
Toelichting onderzoek
Begrotingshoofdstuk
Begrotingsartikel(en)
Vindplaats
Klimaatfonds
ex-durante
2027
te starten
Artikel 8 van de Tijdelijke Wet Klimaatfonds schrijft voor dat de Minister binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het Klimaatfonds naar de Staten-Generaal stuurt.
M
3. Beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1 Kernenergie
A. Algemene doelstelling
Het eerste begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor kernenergie. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Het onderzoeken van het veilig en doelmatig verlengen van de levensduur van de kerncentrale in Borssele.
– Het voorbereiden van de bouw van vier nieuwe kerncentrales. Hierbij gaat het onder andere om:
• Het bepalen van een (voorkeurs)locatie voor de eerste twee nieuwe kerncentrales en het bepalen van de techniek die gebruikt zal worden. Onderdeel hiervan is ook het opstellen van een milieueffectrapportage.
• Het uitwerken van een financieringsconstructie voor de bouw van de eerste twee nieuwe kerncentrales, in samenspraak met commerciële partijen.
• Het laten uitvoeren van de benodigde (haalbaarheids)studies voor de eerste twee nieuwe kerncentrales door relevante commerciële partijen en hier middelen voor beschikbaar stellen.
• Het uitwerken van een organisatiestructuur voor het uitvoeren van de overheidsrol bij de aanbesteding, bouw en exploitatie van de nieuwe kerncentrales.
• Het in kaart brengen van de benodigde extra te zetten stappen voor de realisatie van een derde en vierde kerncentrale.
– Het creëren van randvoorwaardelijk beleid voor de ontwikkeling van kernenergie in Nederland. Daarbij gaat het onder andere om:
• Het versterken van de nucleaire kennisinfrastructuur. Om als Nederland op een effectieve en veilige wijze nieuwe kerncentrales te bouwen, moet onze kennisinfrastructuur verbeterd worden.
• Het versterken van de Europese en internationale samenwerking en kennisuitwisseling.
• Het versterken van de Nederlandse en Europese waardeketen en brandstofcyclus.
– Het versnellen van de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s) door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie.
• D.m.v. simulaties met stakeholders knelpunten en kansen rondom SMR’s inzichtelijk maken.
• In kaart brengen potentie en mogelijke inpassing SMR’s in het Nederlandse energiesysteem, evenals de randvoorwaarden.
• Daaruit voortvloeiende keuzes en doelen verder concretiseren in nationale visie op SMR’s.
– Zorgdragen voor voldoende uitvoeringscapaciteit bij het Rijk en decentrale overheden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor kernenergie.
C. Beleidswijzigingen
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat bovenop het openblijven van de kerncentrale in Borssele en de voorgenomen bouw van twee kerncentrales, wordt ingezet op de bouw van twee extra kerncentrales. Ook worden de mogelijkheden voor meerdere kleine centrales (SMR's) onderzocht. Deze beleidswijziging is verwerkt in de algemene doelstelling onder A.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
917.001
903.121
932.707
935.208
Uitgaven
0
0
0
150.000
386.350
892.395
1.042.395
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
0
150.000
386.350
892.395
1.042.395
Kernenergie onverdeeld
150.000
386.350
892.395
1.042.395
Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
917.001
903.121
932.707
935.208
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
0
917.001
903.121
932.707
935.208
Tabel 7 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030 t/m 2035
Totaal
Verplichtingen Kernenergie
0
0
0
917.001
903.121
932.707
935.208
937.473
4.625.510
Uitgaven Kernenergie
0
0
0
150.000
386.350
892.395
1.042.395
11.654.370
14.125.510
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Kernenergie. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 8 Verdiepingstabel artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031 t/m 2035
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
146.633
211.921
871.757
874.089
885.808
886.108
886.808
Maatregelen
Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024
‒ 7.300
Nieuwbouw kerncentrales
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
‒ 4.100
‒ 14.600
‒ 14.100
‒ 9.600
‒ 7.100
‒ 5.100
Uitvoeringslasten
‒ 569
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 1.799
‒ 945
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
‒ 5.415
‒ 4.983
‒ 6.900
‒ 7.200
‒ 7.500
‒ 7.500
Nieuwbouw kerncentrales
‒ 6.550
Uitvoeringslasten
‒ 7.100
Hoofdlijnenakkoord 2024
HLA Ophoging perceel Kernenergie
250.000
350.000
500.000
750.000
7.650.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
5.181
7.487
30.799
30.881
31.294
31.306
31.306
kasschuiven
‒ 138.663
‒ 194.826
‒ 699.127
‒ 700.045
‒ 323.586
‒ 326.087
‒ 329.641
2.711.975
Herschikking
‒ 5.282
‒ 10.768
‒ 29.547
‒ 29.626
‒ 30.022
‒ 30.033
‒ 30.033
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
0
150.000
386.350
892.395
1.042.395
1.292.395
10.361.975
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024
Dit amenendement stelt voor om de toekenning van € 2,7 mln voor de de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR's) 2024 op te hogen naar totaal € 10 mln.
Nieuwbouw kerncentralesVoor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.
Ondersteuning ontwikkeling SMR’sDeze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.
UitvoeringslastenDit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.
Versterking Nucleaire KennisinfrastructuurEr wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.
Nieuwbouw kerncentrales
Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.
Uitvoeringslasten
Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.
HLA Ophoging perceel Kernenergie
Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.
3.2 Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentrales
A. Algemene doelstelling
Het tweede begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor CO2-vrije gascentrales. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Realisatie van voldoende omgebouwde gascentrales zodat bij passende beschikbaarheid van CO2-vrije energiedragers zoals hernieuwbare waterstof ten minste 0,5 tot 2 Mton CO2-reductie kan worden gerealiseerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor broeikasgas neutrale gascentrales.
C. Beleidswijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van artikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
0
0
0
0
0
Co2-gasvrije gascentrales onverdeeld
0
0
0
0
0
Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen artikel 2 CO2-vrij gascentrales (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
Tabel 11 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Verplichtingen Co2-vrije gascentrales
0
0
0
0
0
0
0
851.440
851.440
Uitgaven Co2-vrije gascentrales
0
0
0
0
0
0
0
851.440
851.440
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel CO2-vrije gascentrales. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 12 Verdiepingstabel artikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
159
201.043
202.047
147.773
149.413
149.413
149.411
Hoofdlijnenakkoord 2024
HLA-ombuiging
‒ 146.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
8
10.631
10.685
7.814
7.901
7.901
7.901
Kasschuiven
‒ 159
‒ 197.509
‒ 202.481
‒ 148.091
‒ 149.734
‒ 149.734
847.708
Herschikking
‒ 8
‒ 14.165
‒ 10.251
‒ 7.496
‒ 7.580
‒ 7.580
‒ 7.580
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
0
0
0
0
0
851.440
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
HLA - ombuiging
In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingevuld met middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln). Er is gekozen om bij de naar rato bezuiniging ook de subsidie voor CO2-vrije gascentrales mee te nemen, omdat de beoogde subsidieregeling bedoeld is voor toepassing van waterstof in gascentrales.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.
3.3 Beleidsartikel 3 Energie-infrastructuur
A. Algemene doelstelling
Het derde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor energie-infrastructuur. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Uitrol van infrastructuur die noodzakelijk is voor de energietransitie, zoals infrastructuur voor waterstof en warmte en laadinfrastructuur. Er wordt ex ante geen selectie gemaakt voor bepaalde technologieën of sectoren.
– Ondersteuning vanuit het fonds voor het oplossen van knelpunten in de niet-gereguleerde infrastructuur en de gereguleerde infrastructuur op het gebied van netcongestie, die geen onderdeel zijn van de reguliere financiering van netbeheerders (waarmee investeringen in de fysieke infrastructuur zelf zijn uitgesloten).
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor energie-infrastructuur.
C. Beleidwijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Uitgaven
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Energie- Infrastructuur onverdeeld
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Tabel 15 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 3 Energie- Infrastructuur (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
20230
Totaal
Verplichtingen Energie- Infrastructuur
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
130.917
670.917
Uitgaven Energie- Infrastructuur
0
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
130.917
670.917
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Energie-infrastructuur. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 16 Verdiepingstabel artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
31.759
313.912
313.242
307.543
316.808
316.808
306.808
Maatregelen
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
‒ 50.000
‒ 54.000
‒ 60.000
‒ 50.000
Slimme laadinfrastructuur
‒ 20.000
‒ 12.500
‒ 6.500
Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg
‒ 2.000
‒ 9.000
‒ 20.000
‒ 34.000
‒ 26.000
‒ 7.000
Waterstofnetwerk op zee
‒ 100.000
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
Nationale subsidieregeling warmtenetten
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 166.700
‒ 139.000
Hoofdlijnenakkoord 2024
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen
‒ 18.000
‒ 7.000
‒ 7.000
‒ 7.000
‒ 7.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
980
9.687
9.666
9.490
9.776
9.776
9.776
Kasschuiven
‒ 211.739
42.086
114.379
67.900
70.719
‒ 63.281
‒ 20.064
Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)
100.000
Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)
100.000
Toevoeging EJM EZK
1.000
Herschikking
0
12.515
36.413
23.267
397
397
397
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
130.917
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.
Slimme laadinfrastructuur
De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.
Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg
Dit betreft een bijdrage van 50 procent van de kosten van elektrificatie van twee regionale spoorlijnen in Overijssel en Gelderland, te weten Zutphen-Oldenzaal en Almelo- Hardenberg. Door deze spoorlijnen van bovenleidingen en onderstations te voorzien kunnen daar elektrische treinen rijden, die de huidige (en toekomstige aanschaf van) dieseltreinen vervangen.
Waterstofnetwerk op zee
Voor de aansluiting van het eerste grootschalige demonstratieproject van elektrolyse bij windgebied ten Noorden van de Waddeneilanden is een waterstofleiding op zee nodig. Deze leiding kan daarna ook gebruikt worden voor de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De toegewezen middelen zijn bestemd voor de ontwikkelingsfase van het netwerk. Voor de daadwerkelijke aanleg en het beheer van het netwerk zijn naar verwachting aanvullende middelen nodig om aanloopkosten af te dekken.
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, dat deze elektriciteit in een batterij wordt opgeslagen en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.
Nationale subsidieregeling warmtenetten
Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024
In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de toevoeging eindejaarsmarge EZK, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.
Toevoeging eindejaarsmarge (EJM) EZK
Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.
Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)
De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.
Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)
De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.
3.4 Beleidsartikel 4 Vroege fase opschaling
A. Algemene doelstelling
Het vierde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor Vroege fase opschaling van hernieuwbare energiedragers. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Het vergroten van de beschikbaarheid van innovatieve technologie met een schaalbare functie en belangrijke rol voor de Nederlandse klimaatneutrale samenleving, zodat het daardoor mogelijk wordt om verdere uitrol te bewerkstelligen door generiek beleidsinstrumentarium.
– Dit gaat in eerste instantie om technieken voor hoogwaardige hernieuwbare energiedragers die pas kosteneffectieve CO2-reductie kunnen faciliteren bij substantiële opschaling. Gestart wordt daarbij met innovatieve en kansrijke technieken op de terreinen elektrolyse, vergassing en pyrolyse wat bijdraagt aan de beschikbaarheid van 3 tot 4 GW waterstof in 2030 en de opschaling van groen gas.
– Binnen het perceel zal - uitgaande van realisatie van de doelstellingen voor hoogwaardige energiedragers - daarnaast ook ruimte zijn voor andere toekomstige technologieën, mits deze voldoen aan de voorwaarden dat deze opschaalbaar zijn en bijdragen aan de klimaatneutrale samenleving. Welke technieken hiervoor in aanmerking komen wordt de komende tijd nader uitgewerkt.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor Vroege fase opschaling.
C. Beleidswijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
365.332
1.426.375
760.407
855.910
662.269
Uitgaven
0
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
Vroege fase opschaling onverdeeld
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
Tabel 18 Uitsplitsing verplichtingen artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
365.332
1.426.375
760.407
855.910
662.269
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
365.332
1.426.375
760.407
855.910
662.269
Tabel 19 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Verplichtingen Vroege fase opschaling
0
0
365.332
1.426.375
760.407
855.910
662.269
1.320.031
5.390.324
Uitgaven Vroege fase opschaling
0
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
1.253.331
5.230.130
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Vroege fase opschaling. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 20 Verdiepingstabel artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
130.809
1.181.040
1.211.402
1.244.745
1.316.237
1.267.699
1.448.262
Maatregelen
Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw
‒ 1.000
‒ 1.000
Algemene reservering uitvoeringskosten, IC12 bijmenging plastic
‒ 346
‒ 319
‒ 140
‒ 2.536
‒ 3.166
‒ 3.166
‒ 3.166
Algemene reservering uitvoeringskosten, IC15 CO2 heffing AVI's
‒ 502
‒ 620
‒ 620
‒ 502
‒ 502
‒ 502
‒ 502
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
‒ 50.000
‒ 100.000
‒ 50.000
‒ 75.000
‒ 75.000
‒ 75.000
‒ 75.000
Normering en stimulering biobased bouwen (BZK)
‒ 7.146
‒ 10.738
‒ 1.101
Normering en stimulering biobased bouwen (EZ)
‒ 14.700
Normering en stimulering biobased bouwen (KGG)
‒ 1.400
Normering en stimulering biobased bouwen (IenW)
‒ 2.756
‒ 3.859
Normering en stimulering biobased bouwen (LVVN)
‒ 1.300
‒ 10.000
‒ 12.000
Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma
‒ 10.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 10.000
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
‒ 33.000
‒ 55.000
‒ 50.000
‒ 44.000
‒ 28.000
Verduurzaming zeevaartschepen
‒ 989
‒ 9.789
‒ 16.029
‒ 24.429
‒ 37.869
‒ 22.195
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
‒ 100
‒ 400
‒ 400
‒ 400
‒ 400
‒ 100
Subsidieregeling praktijkleren
‒ 7.000
Alcohol-to-jet (ATJ)
‒ 4.500
‒ 11.000
‒ 20.000
‒ 20.000
‒ 18.500
‒ 16.000
Biopyrolyse
‒ 3.000
‒ 12.000
‒ 19.500
‒ 21.000
‒ 15.000
‒ 19.500
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)
‒ 4.500
‒ 9.000
‒ 13.500
‒ 13.500
‒ 11.000
‒ 8.500
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)
‒ 10.000
‒ 10.000
Flex (opschaling innovatieve flex)
‒ 4.000
‒ 12.000
‒ 10.000
‒ 10.000
‒ 4.000
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
‒ 11.100
‒ 44.400
‒ 77.800
‒ 94.400
‒ 100.000
‒ 172.300
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
‒ 12.000
‒ 21.000
‒ 18.000
‒ 6.000
‒ 3.000
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
‒ 21.472
‒ 672
‒ 5.872
‒ 672
‒ 672
‒ 1.140
Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in*
‒ 3.766
‒ 7.766
‒ 12.766
‒ 29.766
‒ 42.766
‒ 66.700
Hoofdlijnenakkoord 2024
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen
‒ 60.000
‒ 262.000
‒ 99.000
‒ 83.000
‒ 82.000
‒ 193.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
4.304
38.874
39.873
40.972
43.323
41.727
41.727
Overboeking vanaf FIN-begroting
500
500
500
380
Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting
1.400
770
770
770
770
770
770
Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026
1.000
Kasschuiven
‒ 86.040
‒ 548.953
725.993
‒ 99.119
‒ 90.346
‒ 250.514
348.979
Herschikking
175
4.010
1.621
1.665
1.761
1.696
1.696
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
884
1.243
1.135
1.069
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
1.253.331
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
Algemene reservering uitvoeringskosten
Deze middelen zijn bedoeld voor uitvoerings- en handhavingskosten voor normerende en beprijzende maatregelen die zijn afgesproken in de voorjaarsbesluitvorming klimaat 2023.
G10: uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw
Er komt normering voor de utiliteitsbouw: voor gebouwen met slechte energielabels, voor industriegebouwen en voor maatschappelijk vastgoed met een labelplicht. Deze is gebaseerd op de Energye Performance of Buldings Directive (EPBD). Deze Europese eisen houden in dat 16% van de op energieprestatie slechtst presterende gebouwen in 2030 verbeterd moeten zijn en in 2033 26%. Voor winkels, logiesgebouwen en bijeenkomstgebouwen wordt de eis van 2033 naar voren gehaald naar 2030 om daarmee de doelen van het Klimaatakkoord sneller te benaderen. Dit wordt getoetst op basis van het energielabel. Daarnaast krijgt maatschappelijk vastgoed conform de EPBD een labelplicht, dit wil zeggen dat het energielabels te allen tijde aanwezig moet zijn (en niet alleen op transactiemomenten). Consultatie van de implementatie van de EPBD IV zal in de tweede helft van 2025 plaatsvinden. Voor effectieve normering is adequaat toezicht & handhaving essentieel. Hiervoor zijn middelen nodig voor toezichthouders.
IC12: bijmenging plastics
Het kabinet heeft in de voorjaarsbesluitvorming 2023 besloten tot een nationale verplichting cq. Norm voor de toepassing van een minimumaandeel plastic recyclaat en biogebaseerd plastic. Voor de uitwerking van deze maatregel moeten uitvoeringskosten worden gemaakt. In het MJP24 is hier reeds € 4,4 mln voor toegekend.
IC15: Heffing AVI’s
Ter voorbereiding voor de maatwerksubsidies voor AVI’s (gereserveerd MJP26 perceel Verduurzaming industrie en innovatie mkb) is aanvullende capaciteit nodig voor beleidsvorming. Dit is additioneel aan al lopend beleid van IenW.
Gebiedsinvesteringen netten op zee (voorheen Wind op zee)
Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.
Normering en stimulering biobased bouwen
Dit voorstel betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt tegelijkertijd ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod. Er worden hiervoor middelen overgeheveld naar diverse departementen.
Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma
Dit voorstel betreft subsidie voor het versneld opschalen van beschikbare duurzame innovatietechnieken in de asfaltsector door middel van een launching customer programma. In dit programma hanteert de overheid in haar aanbestedingen innovatieve asfalttechnieken, namelijk duurzame asfaltmengsel en levensduur verlengende maatregel voor asfalt.
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.
Verduurzaming zeevaartschepen
Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
In dit voorstel wordt een aantal maatregelen voorgesteld die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. Het voorstel richt zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.
Subsidieregeling praktijkleren
Dit voorstel ziet toe op het creëren van extra leerwerkplekken in de sectoren die benodigd zijn voor de klimaat- en energietransitie, door het bieden van een extra subsidie voor deze leerwerkplekken. Het gaat om circa € 1.000 extra per nieuw gerealiseerde praktijkleerplaats zodat circa 8.000 extra vakmensen kunnen worden opgeleid.
Alcohol to Jet
Het voorstel betreft een innovatiebudget, (mogelijk) via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van grondstoffen voor alcohol-to-jet (ATJ) vliegtuigbrandstoffen. De subsidie is niet bedoeld voor de ATJ-installaties zelf, maar voor het opzetten van innovatieve installaties waarin biomassa wordt omgezet in alcoholen. Het ATJ-proces zelf is volwassen technologie.
Biopyrolyse
Het voorstel betreft een innovatiebudget via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen via biopyrolyse. Biopyrolyse is een technologie om reststromen zoals biogrondstoffen om te zetten in een vloeistof, pyrolyseolie, die gebruikt kan worden als grondstof voor de petrochemie, waar er onder meer luchtvaartbrandstoffen van gemaakt kunnen worden.
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)
Dit voorstel bevat twee maatregelen: ten eerste een innovatiesubsidie voor ontwikkeling van verschillende onderdelen van e-fueltechnologie, waaronder de omzetting van CO2 naar CO, en daarnaast een investeringssubsidie voor pre-commerciële fabrieken die de DEI+-regeling zijn ontgroeid voor de productie van synthetische kerosine en e-methanol.
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)
Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om bedrijven te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek naar hun flexcapaciteit.
Flex (opschaling innovatieve flex)
Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om technieken op te schalen die bedrijven kunnen inzetten om meer flexibel te opereren.
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
Er wordt voorgesteld de middelen toe te kennen aan een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen. Hiervoor is in het MJP 2024 al € 100 mln toegekend en nog eens € 500 mln gereserveerd. Dit betreft de uitwerking van deze gereserveerde € 500 mln.
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics (onder voorwaarden)
Dit voorstel betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en tweede geld voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.
Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in*
De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024
Het Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de terugboeking naar het fonds van toegekende middelen van FIN en IenW.
Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting
Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.
Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026.
Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S13: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt omdat het doel van de maatregel is veranderd.
3.5 Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb
A. Algemene doelstelling
Het vijfde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de industrie en innovatie in het mkb. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Ondersteuning vanuit het fonds voor het verwezenlijken van groene industriepolitiek in het bijzonder via het maken van bindende maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters, waarbij wederkerigheid het uitgangspunt is.
– Ondersteuning bij implementatie van innovatieve broeikasgasemissie reducerende technieken bij het mkb.
– Er is samenloop met de percelen energie-infrastructuur en vroege fase opschaling.
– De maatwerkaanpak is, in samenhang met de andere instrumenten voor verduurzaming van de industrie, van belang om de reductieopgave voor de industrie in 2030 te realiseren.
• In het Coalitieakkoord was de opgave voor de industrie vastgesteld op 5,9 Mton per jaar additionele reductie in 2030. Daarvan wordt 4 Mton per jaar via de CO2-heffing geborgd en 1,9 Mton via de maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters.
• In het voorjaar heeft het kabinet de opgave voor de maatwerkafspraken met de grootste industriële uitstoters verhoogd van 1,9 Mton tot 3,5 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing.
• Aanvullend hierop is in augustus besloten om de opgave van de industrie met 0,5 Mton verder te verhogen. De aanvullende reductie zal gerealiseerd worden door verbreding van de maatwerkaanpak naar cluster 6 bedrijven (0,3 Mton) en reductie van emissies bij afvalwater- en rioolzuiveringsinstallaties.
• Hiermee komt de opgave voor de maatwerkaanpak uit op 3,8 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing.
• Naast bindende afspraken over de realisatie van extra CO2-reductie, wil het kabinet afspraken maken over de lange termijn verduurzamingsplannen voor klimaatneutrale en circulaire productie en grootschalige technologische doorbraakprojecten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister vanKlimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor verduurzaming industrie en innovatie in het mkb.
C. Beleidswijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Uitgaven
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Verduurzaming industrie onverdeeld
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Tabel 23 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Verplichtingen Verduurzaming industrie
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
473.272
3.351.347
Uitgaven Verduurzaming industrie
0
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
473.272
3.351.347
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming industrie en innovatieve mkb. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 24 Verdiepingstabel artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
26.052
368.123
483.685
531.797
536.123
503.632
479.582
Maatregelen
Nobian
‒ 24.000
‒ 65.000
‒ 20.000
‒ 63.000
‒ 8.000
‒ 20.000
Ondersteuning cluster 6
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.015
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
‒ 10.000
CO2-heffing industrie
17.000
61.000
88.000
125.000
Intensivering DEI+
‒ 14.025
‒ 30.600
‒ 26.350
‒ 8.500
‒ 4.250
‒ 4.250
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
1.048
14.813
19.462
21.398
21.573
20.265
20.265
Opboeking VEKI
18.874
19.564
17.689
11.449
2.655
Kasschuiven
‒ 17.100
‒ 46.463
349.979
‒ 12.302
‒ 83.566
‒ 135.443
‒ 55.105
Herschikking
0
16.235
23.170
28.311
51.677
51.140
51.140
Toevoeging middelen Noodfonds
24.700
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
473.272
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
Maatwerkfinanciering: Nobian
Op 22 november jl. is een Joint Letter of Intent (JLoI) met Nobian ondertekend. Met behulp van maatwerkafspraken kan Nobian haar fabrieken ombouwen en daarmee haar klimaatdoelstellingen met 10 jaar versnellen door in 2030 al nagenoeg geen CO2 meer uit te stoten. Om deze doelstellingen te behalen heeft Nobian om een financiële bijdrage gevraagd, naast hun eigen investeringen, voor drie van de vijf projecten die zijn opgenomen in de JLoI. Middels een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)18 is € 200 mln overgeboekt uit het Klimaatfonds naar de KGG-begroting voor de eerste twee projecten (Delfzijl en Hengelo) die goed zijn voor circa 540 Kton CO2-reductie.
Ondersteuning cluster 6
Het betreft maatregelen om bedrijven die onder het zogeheten zesde industriële cluster vallen te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot. Deels worden middelen geclaimd voor procesmatige ondersteuning (hiervoor is in het MJP24 al € 3 mln overgeheveld) en deels worden middelen geclaimd voor drie sporen om de transitie bij cluster 6 gericht te ondersteunen. In het eerste spoor is budget beschikbaar voor ondersteuning van pilots bij bedrijven, het tweede spoor wordt een instrument waarbij bedrijven ‘doorgelicht’ worden en advies krijgen voor een concreet pad voor verduurzaming en het derde spoor betreft een branchegerichte aanpak voor het bepalen van een transitiepad voor de gehele branche.
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
Als onderdeel van een breder voorstel om het mkb te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot en de aangescherpte energiebesparingsplicht, wordt nu eerst € 10 mln beschikbaar gesteld voor microfinanciering voor verduurzamingsmaatregelen bij het kleinbedrijf via Qredits.
CO2-heffing industrie
In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld, is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij de Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.
Intensivering DEI+
In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de opboeking VEKI en toevoeging middelen Noodfonds.
Opboeking VEKI
De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor de VEKI.
Toevoeging middelen Noodfonds
De middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.
3.6 Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving
A. Algemene doelstelling
Het zesde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:
– Het terugdringen van de energiebehoefte en uitstoot van broeikasgassen door isolatie en de toename van duurzame installaties zoals warmtepompen in de gebouwde omgeving. Dit betekent in ieder geval:
1. Overstappen op duurzamere installaties of een warmtenet, waaronder 1 miljoen geïnstalleerde hybride warmtepompen en 500.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet in de bestaande bouw in uiterlijk 2030.
2. Het isoleren van 2,5 miljoen woningen in uiterlijk 2030.
3. De uitfasering van gebouwen met de slechtste energieprestaties in de utiliteitsbouw, waaronder maatschappelijk vastgoed.
– Binnen het perceel zal – uitgaande van realisatie van bovengenoemde doelstellingen voor verduurzaming gebouwde omgeving - daarnaast ook ruimte zijn voor andere doelen die bijdragen aan het realiseren van de benodigde broeikasgasreductiereductie.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor de maatregelen waar middelen voor worden overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gericht op het verduurzamen van de gebouwde omgeving.
C. Beleidswijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Uitgaven
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Gebouwde omgeving onverdeeld
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Tabel 26 Uitsplitsing verplichtingen artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Tabel 27 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Verplichtingen Gebouwde omgeving
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
257.256
1.646.316
Uitgaven Gebouwde omgeving
0
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
257.256
1.646.316
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming gebouwde omgeving. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 28 Verdiepingstabel artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
1.118
119.598
501.358
499.386
502.869
483.869
483.869
Maatregelen
MaVa: verzoek ophoging budget
‒ 42.000
Nationaal Isolatie Programma (BZK)
‒ 90.600
‒ 6.860
Nationaal Isolatie Programma (KGG)
‒ 216.700
Nationaal Isolatie Programma (BZK)
‒ 32.160
‒ 36.860
‒ 41.860
‒ 41.860
Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed
‒ 2.568
‒ 7.385
‒ 7.385
‒ 10.828
‒ 10.778
‒ 10.778
Warmtefonds ophogen
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
‒ 35.300
Maatschappelijk vastgoed: fonds
‒ 74.910
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024
38
4.025
16.871
16.804
16.921
16.282
16.282
Verhoging perceel EJM
100.000
Toevoeging perceel Energie-infrastructuur (wegvallen zon-PV)
‒ 100.000
Naar ander perceel (wegvallen zon-PV)
‒ 100.000
Kasschuif
189.480
63.982
‒ 70.799
54.456
‒ 26.829
‒ 70.953
‒ 139.337
Herschikking
‒ 36
‒ 7.827
‒ 16.185
‒ 16.121
‒ 16.233
‒ 15.620
‒ 15.620
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
257.256
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
MaVa: verzoek ophoging budget
Via deze maatregel worden twee posten uit de DUMAVA- en Verduurzaming Rijksvastgoedregelingen geïndexeerd. Deze indexatie is bedoeld om de inflatie tegen te gaan en er voor te zorgen dat de doelen van de twee genoemde regelingen behaald worden.
Nationaal Isolatie Programma
Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 mln woningen in 2030 met de nadruk op de 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren. Er worden voor de NIP middelen overgeheveld naar BZK en KGG.
Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed
Deze maatregel ziet op het oprichten van een programmabureau om via een programmatische aanpak de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed te ondersteunen en te versnellen. De programmatische aanpak is aanvullend op het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed, dat zich met name richt op kleine eigenaren en de n=1 aanpak nog merendeels wordt toegepast. De impact van de programmatische aanpak is groter, doordat er ook daadwerkelijk geïnvesteerd gaat worden via aanbestedingen, contracten en door uitvoerende partijen.
Warmtefonds ophogen
Middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).
Maatschappelijk vastgoed: fonds
Deze maatregel ziet op het doen van dotaties aan bestaande fondsen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Via deze dotaties wordt een voor maatschappelijk vastgoedbeheerders belangrijke oplossing geboden voor de financieringsproblemen waarmee zij vaak te maken hebben.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de verhoging perceel eindejaarsmarge, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.
Verhoging perceel eindejaarsmarge (EJM)
Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.
Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)
De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.
Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)
De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.
3.7 Beleidsartikel 7 Onverdeeld
A. Algemene doelstelling
Begrotingsartikel 7 Onverdeeld is opgesteld voor de financiële verwerking van toevoegingen aan en onttrekkingen uit het Klimaatfonds.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Klimaat en Groene Groei is verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds en treedt tevens op als fondsbeheerder. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds.
C. Beleidswijzigingen
In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
0
51.000
99.000
0
Uitgaven
0
0
0
0
51.000
99.000
0
Onverdeeld
0
0
0
0
51.000
99.000
0
Onverdeeld
0
0
0
0
51.000
99.000
0
Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Verplichtingen
0
0
0
0
51.000
99.000
0
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
0
0
0
0
51.000
99.000
0
Tabel 31 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
Verplichtingen Onverdeeld
0
0
0
0
51.000
99.000
0
0
150.000
Uitgaven Onverdeeld
0
0
0
0
51.000
99.000
0
0
150.000
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Onverdeeld. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.
F. Verdiepingstabel
Tabel 32 Verdiepingstabel artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2024*
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
‒
‒
‒
‒
‒
‒
‒
Maatregelen
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties
51.000
99.000
Technische verwerking
Opboeken EJM BZK
3.500
Opboeken EJM EZK
421.743
Opboeken EJM IenW
8.509
Opboeken EJM LVVN
34.241
EJM BZK
‒ 3.500
EJM EZK
‒ 420.743
EJM IenW
‒ 8.439
EJM LVVN
‒ 34.241
Restant EJM naar perceel Energie-infrastructuur
‒ 1.000
Restant EJM naar perceel Kernenergie
‒ 70
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025
0
0
0
51.000
99.000
0
0
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024
G. Toelichting op de begrotingsmutaties
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstsallatiesIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.
Technische verwerking
Dit betreft de verwerking van de 100% eindejaarsmarge van het Klimaatfonds en mutaties die dienen om het perceel in het benodigde kasritme te brengen zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Totaaloverzicht Klimaatfonds
Het totaaloverzicht Klimaatfonds bevat vier tabellen de verhouding modaliteiten per maatregel, alle toekenningen uet het Klimaatfonds, alle actuele reserveringen uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds en een overzicht van alle uitvoeringskosten.
Verhouding modaliteiten per maatregel (excl. uitvoeringskosten)
Onderstaande tabel weergeeft hoeveel per maatregel definitief is toegekend of gereserveerd. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.
Tabel 33 Modaliteiten per maatregel (bedragen x € 1.000)
Totaaloverzicht Klimaatfonds toekenningen en reserveringen
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Kernenergie
KGG
2023
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales
20.000
KGG
2024
Bedrijfsduur-verlenging Borssele
10.000
KGG
2024
Kennisinfra
25.502
KGG
2024
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
3.100
KGG
2024
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales
117.000
KGG
2024
Uitvoeringslasten
62.000
KGG
2025
Nieuwbouw kerncentrales
21.550
KGG
2025
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
61.900
KGG
2025
Uitvoeringslasten
17.609
KGG
2025
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
39.498
Totaal
378.159
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
CO2-vrije gascentrales
KGG
2025
Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales
839.000
Totaal
839.000
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Energie-infrastructuur
KGG
2023
Nationale subsidieregeling warmtenetten
200.000
KGG
2024
Coördinatie MIEK-projecten
7.000
KGG
2024
De-risken grootschalige waterstofopslag
125.000
KGG
2024
EBN: versnellen onderzoek CCS
45.000
KGG
2024
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten
166.432
KGG
2024
Nationale subsidieregeling warmtenetten
400.000
KGG
2024
Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt
30.000
KGG
2024
Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030
44.499
KGG
2024
Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit)
84.000
KGG
2024
Waterstofnetwerk op zee
50.000
KGG
2025
Aanvullende normering zon dak
150.000
KGG
2025
Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren
9.000
KGG
2025
De-risken grootschalige waterstofopslag
102.000
KGG
2025
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
100.000
KGG
2025
Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026)
172.000
KGG
2025
Nationale subsidieregeling warmtenetten
972.500
KGG
2025
Waarborgfonds warmtenetten
215.500
KGG
2025
Waterstofnetwerk op zee
100.000
I&W
2023
Slimme laadinfrastructuur
13.000
I&W
2024
Laadinfra bouw
120.000
I&W
2024
Laadinfra walstroom
40.000
I&W
2024
Laadinfrastructuur voor wegvervoer
403.800
I&W
2025
Aanleg Electric Road Systems
20.000
I&W
2025
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
214.000
I&W
2025
Slimme laadinfrastructuur
39.000
I&W
2025
Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg
98.000
LVVN
2024
Distributienetten glastuinbouw
300.000
Totaal
3.552.231
668.500
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Vroege fase opschaling
BZK
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
19.300
BZK
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen
28.970
BZK
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026)
16.690
BZK
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
18.985
FIN
2024
Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren
2.000
FIN
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026
1.000
FIN
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket
6.020
FIN
2025
Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024)
1.880
I&W
2023
Wind op Zee
580.100
I&W
2024
Bevorderen circulair doen en gedrag
33.700
I&W
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
3.000
I&W
2024
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
69.100
I&W
2024
Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten
6.660
I&W
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer
6.000
I&W
2025
Aanscherpen normen duurzaam inkopen
30.200
I&W
2025
Alcohol-to-jet (ATJ)
90.000
I&W
2025
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)
60.000
I&W
2025
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026)
150.000
I&W
2025
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
‒ 4.331
I&W
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
6.615
I&W
2025
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
137.900
I&W
2025
Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma
100.000
I&W
2025
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
163.530
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
30.500
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026)
33.500
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
210.000
I&W
2025
Verduurzaming zeevaartschepen
111.300
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 2
785.000
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 3
600.000
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 4
199.000
KGG
2023
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)
82.500
KGG
2023
Wind op Zee
259.900
KGG
2024
Continuering DEI+CE
55.192
KGG
2024
Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens
60.000
KGG
2024
Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX)
380.000
KGG
2024
Elektrolyse, onshore: 50 MW
249.900
KGG
2024
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW
1.000.000
KGG
2024
Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia
2.000
KGG
2024
Geothermie, hoge temperatuur
52.000
KGG
2024
Geothermie, lage temperatuur
100.000
KGG
2024
H2Global, import van groene waterstof
300.000
KGG
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
1.400
KGG
2024
Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht
6.650
KGG
2024
Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies
25.000
KGG
2024
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
100.000
KGG
2025
Biopyrolyse
90.000
KGG
2025
Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX)
1.193.000
KGG
2025
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies)
2.472.000
KGG
2025
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026)
767.000
KGG
2025
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)
20.000
KGG
2025
Flex (opschaling innovatieve flex)
40.000
KGG
2025
Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026)
160.000
KGG
2025
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
500.000
KGG
2025
Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht
6.670
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
14.700
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE)
1.400
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026)
111.300
KGG
2025
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
60.000
KGG
2025
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
500.000
LVVN
2023
Wind op Zee
345.300
LVVN
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
23.300
LVVN
2025
Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in*
77.000
OCW
2025
Subsidieregeling praktijkleren
7.000
15.000
OCW
2025
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
1.800
2023
Dekking generale beeld
880.000
Totaal
8.242.501
5.214.130
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
KGG
2023
NIKI
22.000
KGG
2023
VEKI
28.000
KGG
2024
NIKI (2022)
228.000
KGG
2024
Ondersteuning cluster 6
2.960
KGG
2024
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
KGG
2024
Topsector Energie Haalbaarheidsstudies
25.000
KGG
2024
Uitvoeringskosten maatwerkafspraken
66.000
KGG
2024
VEKI
525.000
KGG
2024
VEKI (2022)
112.000
LVVN
2024
EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw)
199.900
KGG
2025
Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)
87.975
348.625
KGG
2025
Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies)
574.700
KGG
2025
Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel)
229.600
KGG
2025
Maatwerkfinanciering Nobian
200.000
KGG
2025
Maatwerksubsidies AVI’s
222.000
KGG
2025
NIKI
1.000.000
KGG
2025
Ondersteuning cluster 6
6.100
KGG
2025
Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026)
37.902
KGG
2025
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
10.000
KGG
2025
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026)
140.000
I&W
2025
Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's
2.793
Totaal
1.512.935
2.555.620
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK
2023
Energiebesparende maatregelen
160.000
BZK
2023
Nationaal Isolatieprogramma
100.000
BZK
2023
Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma
62.500
BZK
2024
Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken
425.000
BZK
2024
Doe-het-zelf-vouchers
50.000
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed
364.600
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
89.620
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA
1.916.000
BZK
2024
Nationaal Isolatie Programma
798.190
BZK
2024
Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren
25.000
BZK
2024
Warmtefonds ophogen
88.000
BZK
2025
Maatschappelijk vastgoed: fonds
74.910
175.000
BZK
2025
MaVa: verzoek ophoging budget
42.000
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma extra
152.740
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget
97.460
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026)
866.700
BZK
2025
Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed
49.722
BZK
2025
Warmtefonds ophogen
211.800
KGG
2023
ISDE
100.000
KGG
2024
Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels
100.000
KGG
2024
Nationaal Isolatie Programma
796.240
KGG
2024
Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw
485.000
KGG
2025
Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels
190.000
KGG
2025
Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget
216.700
KGG
2025
Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw
401.000
OCW
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
17.070
VWS
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
21.210
Totaal
6.443.762
1.632.700
Dept.
Jaar
Maatregel
Toegekend
Gereserveerd
Onverdeeld
KGG
2024
Burgerforum
6.186
KGG
2024
Wetenschappelijke klimaatraad
35.000
2024
Dekking generale beeld
806.613
Totaal
847.799
Totaal Klimaatfonds
20.977.387
10.909.950
Toekenningen (excl. uitvoeringskosten)
In onderstaande tabel staan, met uitzondering van de uitvoeringskosten, de maatregelen die zijn opgenomen in de proeve van begroting Klimaatfonds 2023 en de maatregelen die zijn toegekend met het beoordelingsproces van het MJP24 en MJP25.
Tabel 34 Toekenningen (bedragen x € 1.000)
Toekenningen
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Kernenergie
KGG
2023
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales
20.000
20.000
KGG
2024
Bedrijfsduur-verlenging Borssele
10.000
5.350
4.650
KGG
2024
Kennisinfra
25.502
11.000
3.585
2.400
3.717
1.800
1.500
1.500
KGG
2024
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
3.100
400
2.700
KGG
2024
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales
117.000
22.800
13.200
14.800
13.200
13.300
13.200
13.300
13.200
KGG
2024
Uitvoeringslasten
62.000
2.300
8.200
10.700
10.100
9.000
7.500
7.400
6.800
KGG
2025
Nieuwbouw kerncentrales
21.550
2.500
2.500
9.050
2.500
2.500
2.500
KGG
2025
Ondersteuning ontwikkeling SMR's
61.900
7.300
4.100
14.600
14.100
9.600
7.100
5.100
KGG
2025
Uitvoeringslasten
17.609
569
1.799
1.799
8.899
1.799
1.799
945
KGG
2025
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
39.498
5.415
4.983
6.900
7.200
7.500
7.500
Totaal
378.159
45.500
48.319
47.549
49.582
64.966
43.599
41.099
37.545
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Energie-infrastructuur
KGG
2023
Nieuwe subsidieregeling warmtenetten
200.000
130.000
70.000
KGG
2024
Coördinatie MIEK-projecten
7.000
3.500
2.000
1.500
KGG
2024
De-risken grootschalige waterstofopslag
125.000
125.000
KGG
2024
EBN: versnellen onderzoek CCS
45.000
11.250
11.250
11.250
11.250
KGG
2024
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten
166.432
23.776
23.776
23.776
23.776
23.776
23.776
23.776
KGG
2024
Nationale subsidieregeling warmtenetten
400.000
40.000
60.000
80.000
80.000
40.000
40.000
60.000
KGG
2024
Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt
30.000
10.000
10.000
10.000
KGG
2024
Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030
44.499
6.357
6.357
6.357
6.357
6.357
6.357
6.357
KGG
2024
Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit)
84.000
21.000
21.000
21.000
21.000
KGG
2024
Waterstofnetwerk op zee
50.000
10.000
20.000
20.000
KGG
2025
Waterstofnetwerk op zee
100.000
100.000
KGG
2025
Invoering batterijverplichting voor zonneparken
100.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
KGG
2025
Nationale subsidieregeling warmtenetten
972.500
166.700
166.700
166.700
166.700
166.700
139.000
I&W
2024
Laadinfra bouw
120.000
4.000
16.000
28.000
28.000
22.000
12.000
10.000
I&W
2024
Laadinfra walstroom
40.000
10.000
18.000
10.000
2.000
I&W
2024
Laadinfrastructuur voor wegvervoer
403.800
29.160
63.180
63.180
63.180
63.180
63.180
58.740
I&W
2025
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen
214.000
50.000
54.000
60.000
50.000
I&W
2025
Slimme laadinfrastructuur
39.000
20.000
12.500
6.500
I&W
2025
Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg
98.000
2.000
9.000
20.000
34.000
26.000
7.000
I&W
2023
Slimme laadinfrastructuur
13.000
13.000
LVVN
2024
Distributienetten glastuinbouw
300.000
15.100
29.900
49.800
66.100
61.300
45.100
32.700
Totaal
3.552.231
154.250
391.143
609.663
592.063
591.113
479.313
384.113
350.573
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Vroege fase opschaling
BZK
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
19.300
2.000
10.450
6.850
BZK
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
18.985
7.146
10.738
1.101
FIN
2024
Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren
2.000
120
500
500
500
380
I&W
2023
Wind op Zee
580.100
29.800
31.100
29.500
429.800
8.100
23.100
23.000
5.700
I&W
2024
Bevorderen circulair doen en gedrag
33.700
2.200
3.300
5.100
5.100
6.000
6.000
6.000
I&W
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
3.000
1.600
1.400
I&W
2024
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
69.100
11.900
23.800
16.650
6.250
3.000
3.000
4.500
I&W
2024
Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten
6.660
1.332
1.332
1.332
1.332
1.332
I&W
2025
Alcohol-to-jet (ATJ)
90.000
4.500
11.000
20.000
20.000
18.500
16.000
I&W
2025
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)
60.000
4.500
9.000
13.500
13.500
11.000
8.500
I&W
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
6.615
2.756
3.859
I&W
2025
Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma
100.000
10.000
20.000
20.000
20.000
20.000
10.000
I&W
2025
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
163.530
3.766
7.766
12.766
29.766
42.766
66.700
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
30.500
2.033
6.100
6.100
6.100
4.067
4.067
2.033
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)
210.000
33.000
55.000
50.000
44.000
28.000
I&W
2025
Verduurzaming zeevaartschepen
111.300
989
9.789
16.029
24.429
37.869
22.195
I&W
2025
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
‒ 4.331
‒ 884
‒ 1.243
‒ 1.135
‒ 1.069
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 2
785.000
95.000
230.000
275.000
185.000
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 3
600.000
50.000
60.000
234.000
150.000
106.000
KGG
2023
IPCEI Waterstof golf 4
199.000
116.000
60.000
14.000
3.000
3.000
3.000
KGG
2023
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)
82.500
15.280
16.805
16.805
16.805
16.805
KGG
2023
Wind op Zee
259.900
64.700
67.800
67.400
16.400
15.500
12.700
7.700
7.700
KGG
2024
Continuering DEI+CE
55.192
2.000
7.992
14.500
15.500
10.100
4.100
1.000
KGG
2024
Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens
60.000
60.000
KGG
2024
Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX)
380.000
95.000
95.000
95.000
95.000
KGG
2024
Elektrolyse, onshore: 50 MW
249.900
13.000
13.000
13.000
20.000
17.000
17.000
156.900
KGG
2024
Elektrolyse,onshore: 500-1.000 MW
1.000.000
150.000
150.000
100.000
100.000
100.000
100.000
300.000
KGG
2024
Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia
2.000
1.000
1.000
KGG
2024
Geothermie, hoge temperatuur
52.000
1.000
1.000
50.000
KGG
2024
Geothermie, lage temperatuur
100.000
20.000
30.000
30.000
20.000
KGG
2024
H2Global, import van groene waterstof
300.000
50.000
50.000
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
KGG
2024
Normering en stimulering biobased bouwen
1.400
500
900
KGG
2024
Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht
6.650
2.650
3.000
1.000
KGG
2024
Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies
25.000
10.000
5.000
5.000
5.000
KGG
2024
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
100.000
11.100
33.330
27.770
16.700
11.100
KGG
2025
Biopyrolyse
90.000
3.000
12.000
19.500
21.000
15.000
19.500
KGG
2025
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)
20.000
10.000
10.000
KGG
2025
Flex (opschaling innovatieve flex)
40.000
4.000
12.000
10.000
10.000
4.000
KGG
2025
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
500.000
50.000
100.000
50.000
75.000
75.000
75.000
75.000
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
14.700
14.700
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE)
1.400
1.400
KGG
2025
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
60.000
12.000
21.000
18.000
6.000
3.000
KGG
2025
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
500.000
11.100
44.400
77.800
94.400
100.000
172.300
LVVN
2023
Wind op Zee
345.300
35.100
40.100
43.100
46.600
44.600
49.600
45.600
40.600
LVVN
2025
Normering en stimulering biobased bouwen
23.300
1.300
10.000
12.000
OCW
2025
Subsidieregeling praktijkleren
7.000
7.000
OCW
2025
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)
1.800
100
400
400
400
400
100
2023
Dekking generale beeld
880.000
50.000
300.000
300.000
230.000
Totaal
8.242.501
353.000
913.370
1.734.982
1.906.666
1.109.328
658.425
609.002
957.728
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
KGG
2023
NIKI
22.000
22.000
KGG
2023
VEKI
28.000
28.000
KGG
2024
NIKI (2022)
228.000
10.115
84.733
72.629
36.314
24.209
KGG
2024
Ondersteuning cluster 6
2.960
1.120
920
920
KGG
2024
Topsector Energie Haalbaarheidsstudies
25.000
4.200
8.300
8.300
4.200
KGG
2024
Uitvoeringskosten maatwerkafspraken
66.000
15.800
15.200
15.000
5.000
5.000
5.000
5.000
KGG
2024
VEKI
525.000
56.800
92.900
102.600
107.200
94.700
53.100
17.700
KGG
2024
VEKI (2022)
112.000
49.000
42.000
14.000
7.000
KGG
2025
Ondersteuning cluster 6
6.100
1.017
1.017
1.017
1.017
1.017
1.015
KGG
2025
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
10.000
10.000
KGG
2025
Maatwerkfinanciering Nobian
200.000
24.000
65.000
20.000
63.000
8.000
20.000
KGG
2025
Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)
87.975
14.025
30.600
26.350
8.500
4.250
4.250
LVVN
2024
EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw)
199.900
17.600
26.400
27.000
28.200
26.800
25.900
48.000
Totaal
1.512.935
50.000
164.635
309.495
337.066
235.281
223.226
97.267
95.965
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK
2023
Nationaal Isolatieprogramma
100.000
100.000
BZK
2023
Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma
62.500
62.500
BZK
2024
Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken
425.000
119.000
160.000
146.000
BZK
2024
Doe-het-zelf-vouchers
50.000
25.000
25.000
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed
364.600
147.800
98.600
47.300
23.700
23.600
23.600
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
89.620
17.300
8.090
23.340
5.040
15.450
4.950
15.450
BZK
2024
Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA
1.916.000
287.400
325.600
325.600
275.600
275.600
275.600
150.600
BZK
2024
Nationaal Isolatie Programma
798.190
8.080
435.660
354.450
BZK
2024
Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren
25.000
5.500
7.000
7.000
5.500
BZK
2024
Warmtefonds ophogen
88.000
88.000
BZK
2025
Maatschappelijk vastgoed: fonds
74.910
74.910
BZK
2025
MaVa: verzoek ophoging budget
42.000
42.000
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma extra
152.740
32.160
36.860
41.860
41.860
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget
97.460
90.600
6.860
BZK
2025
Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed
49.722
2.568
7.385
7.385
10.828
10.778
10.778
BZK
2025
Warmtefonds ophogen
211.800
35.300
35.300
35.300
35.300
35.300
35.300
KGG
2023
Energiebesparende maatregelen
160.000
155.000
5.000
KGG
2023
ISDE
100.000
100.000
KGG
2024
Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels
100.000
100.000
KGG
2024
Nationaal Isolatie Programma
796.240
140.000
262.290
393.950
KGG
2024
Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw
485.000
23.000
74.500
212.300
175.200
KGG
2025
Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget
216.700
216.700
OCW
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
17.070
470
3.320
3.320
3.320
3.320
3.320
VWS
2024
Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed
21.210
4.040
4.040
4.040
3.030
3.030
3.030
Totaal
6.443.762
155.000
545.580
1.358.250
1.979.478
903.345
415.645
404.088
398.438
283.938
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Onverdeeld
KGG
2024
Burgerforum
6.186
3.491
2.695
KGG
2024
Wetenschappelijke klimaatraad
35.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
2024
Dekking generale beeld
806.613
5.743
50.580
81.074
161.990
193.624
104.534
104.534
104.534
Totaal
847.799
9.234
58.275
86.074
166.990
198.624
109.534
109.534
109.534
Totaal Klimaatfonds
20.977.387
155.000
1.157.564
2.933.992
4.767.241
3.955.712
2.614.957
1.918.185
1.639.453
1.835.283
Reserveringen
Onderstaand tabel weergeeft de actuele reserveringen zoals opgenomen in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.
Tabel 35 Reserveringen (bedragen x € 1.000)
Reserveringen
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
CO2-vrije gascentrales
KGG
2025
Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales
839.000
839.000
839.000
839.000
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Energie-infrastructuur
I&W
2025
Aanleg Electric Road Systems
20.000
2.500
2.500
15.000
KGG
2025
Aanvullende normering zon dak
150.000
50.000
50.000
50.000
KGG
2025
Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren
9.000
9.000
KGG
2025
De-risken grootschalige waterstofopslag
102.000
102.000
KGG
2025
Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026)
172.000
43.000
43.000
43.000
43.000
KGG
2025
Waarborgfonds warmtenetten
215.500
40.000
25.000
25.000
20.000
20.000
85.500
668.500
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
128.500
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Vroege fase opschaling
BZK
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen
28.970
5.794
5.794
5.794
5.794
5.794
BZK
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026)
16.690
4.173
4.173
4.172
4.172
FIN
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026
1.000
1.000
FIN
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket
6.020
1.004
1.004
1.003
1.003
1.003
1.003
FIN
2025
Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024)
1.880
500
500
880
I&W
2025
Aanscherpen normen duurzaam inkopen
30.200
700
7.000
7.000
6.000
5.200
4.300
I&W
2025
Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer
6.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
I&W
2025
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026)
150.000
40.000
40.000
40.000
30.000
I&W
2025
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics
137.900
19.900
38.000
44.000
24.000
12.000
I&W
2025
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026)
33.500
5.440
5.720
8.720
9.320
4.300
OCW
2025
Subsidieregeling praktijkleren
15.000
8.000
7.000
KGG
2025
Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX)
1.193.000
40.000
210.000
389.000
213.000
341.000
KGG
2025
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies)
2.472.000
341.000
511.000
341.000
256.000
256.000
767.000
KGG
2025
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026)
767.000
767.000
KGG
2025
Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026)
160.000
4.000
16.000
26.000
36.000
78.000
KGG
2025
Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht
6.670
3.000
2.670
1.000
KGG
2025
Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026)
111.300
54.770
24.153
20.947
11.430
LVVN
2025
Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in*
77.000
12.835
12.833
12.833
12.833
12.833
12.833
5.214.130
361.039
1.418.141
747.173
825.676
619.269
1.242.832
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
I&W
2025
Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)
348.625
2.475
25.400
46.650
58.500
54.750
160.850
KGG
2025
Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies)
574.700
250.000
250.000
74.700
KGG
2025
Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel)
229.600
114.800
68.880
45.920
KGG
2025
Maatwerksubsidies AVI’s
222.000
37.000
37.000
37.000
37.000
37.000
37.000
KGG
2025
NIKI
1.000.000
30.000
135.000
215.000
225.000
205.000
190.000
KGG
2025
Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026)
37.902
6.317
6.317
6.317
6.317
6.317
6.317
KGG
2025
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026)
140.000
140.000
KGG
2025
Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's
2.793
399
399
798
399
399
399
2.555.620
326.191
708.916
449.345
373.136
303.466
394.566
Dept.
Jaar
Maatregel
Totaal
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK
2025
Maatschappelijk vastgoed: fonds
175.000
25.000
50.000
25.000
25.000
25.000
25.000
BZK
2025
Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026)
866.700
216.680
216.740
216.640
216.640
KGG
2025
Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels
190.000
115.000
75.000
KGG
2025
Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw
401.000
163.000
152.000
84.000
2.000
1.632.700
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
243.640
Totaal Klimaatfonds
10.909.950
752.230
2.480.557
1.796.698
1.720.552
1.311.375
2.848.538
Uitvoeringskosten Klimaatfonds
Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd. Onderstaande reeks aan uitvoeringskosten is overgeboekt naar de verantwoordelijke departementen.
Tabel 36 Uitvoeringskosten Klimaatfonds (bedragen x € 1.000)
Uitvoeringskosten
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
cum
Capaciteit Rijk
9.725
20.870
30.545
34.034
32.330
33.608
32.738
32.738
32.738
259.326
KGG
8.818
17.472
23.472
26.772
26.772
26.772
26.772
26.772
26.772
210.394
BZK
382
1.528
1.528
2.528
2.528
1.528
1.528
1.528
1.528
14.606
FIN
3.400
770
770
770
770
770
770
8.020
I&W
525
1.870
2.145
3.964
2.260
4.538
3.668
3.668
3.668
26.306
Apparaatskosten uitvoerings- organisaties en kennisinstellingen
19.000
40.700
40.700
40.700
32.950
33.000
33.000
33.000
33.000
306.050
Onderzoek
1.000
2.000
2.000
2.000
0
0
0
0
0
7.000
Projecten Rijkscoördinatieregeling (RCR)
1.800
2.100
700
200
0
0
0
0
0
4.800
Projecten Klimaatakkoord
1.000
5.700
5.700
5.700
0
0
0
0
0
18.100
ILT
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
9.000
TNO
2.900
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
26.900
VIVET
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
9.000
RVO
5.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
85.000
NEa
1.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
41.000
KNMI
115
115
115
115
115
115
115
115
115
1.035
RWS
500
500
500
500
500
500
500
500
500
4.500
RIVM
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
9.000
ACM
2.028
4.340
3.641
3.007
3.111
3.111
3.111
3.111
3.111
28.571
SodM
312
467
467
467
467
467
467
467
467
4.048
Overige personele uitgaven
345
4.478
6.577
7.711
7.757
7.807
7.807
7.807
7.807
58.096
Totaal
28.725
61.570
71.245
74.734
65.280
66.608
65.738
65.738
65.738
565.376
Met de ontwerpbegroting 2023 was totaal € 529 mln aan uitvoeringskosten overgeheveld aan diverse departementen. Met het MJP24 is aanvullend € 18,6 mln toegekend aan FIN en IenW waarbij totaal € 547,6 mln toegekend is aan uitvoeringskosten. Met het MJP25 is aan BZK en IenW aanvullend € 18,6 mln toegekend.
Zie het MJP25 voor meer informatie.
BZK
Dit betreft uitvoeringskosten voor de:
– uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (€ 2,0 mln)
IenW
Dit betreft uitvoeringskosten voor de:
– normering 25-30% bijmengen plastic recyclaat of bioplastic (€ 12,8 mln);
– heffing afvalverbrandingsinstallaties AVI's (€ 3,8 mln).
Bijlage 2: Moties en toezeggingen
Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Tabel 37 Stand van zaken moties minister voor Klimaat en Energie parlementair jaar 2021 t/m 2024 (Tweede Kamer)
Indieners
Omschrijving van de motie
Datum stemming
Vindplaats
Stand van zaken
SegersHermans
Verzoekt de regering de Kamer bij de vormgeving van het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds nadrukkelijk te betrekken, recht te doen aan haar budgetrecht, en vooruitlopend op de instellingswetten een proeve van beide fondsbegrotingen op Prinsjesdag 2022 aan de Kamer voor te leggen.
19 januari 2022
Kamerstuk II 2021-2022, 35788, nr. 137
Afgedaan met indicatieve vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2023
HeinenGrinwis
Verzoekt de regering een horizonbepaling voor beide fondsen op te nemen in beide instellingswetten zodat wettelijk verankerd is dat deze fondsen eindig zijn.
8 maart 2022
Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 148
Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
HeinenGrinwis
Verzoekt de regering in het besluitvormingsproces over de uitgaven uit het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds objectieve toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid, bijvoorbeeld door middel van maatschappelijke kosten-batenanalyses, voorwaardelijk te maken en dit te verankeren in de bij deze fondsen behorende spelregels.
8 maart 2022
Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 149
Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
Grinwis
Verzoekt de regering in het aangekondigde pakket aanvullende maatregelen komend voorjaar de omslag naar in Nederland geteelde biogrondstoffen in de bouw te versnellen en daartoe een voorstel uit te werken uitgaande van subsidiëring uit het klimaatfonds en normering, bijvoorbeeld door aanpassing van het Bouwbesluit en de daarin vastgelegde bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen ten faveure van biobased bouwen.
1 mei 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36200, nr. 83
Onderhanden
ErkensBoucke
Verzoekt de regering te monitoren waar burgers en bedrijven tegen aanlopen bij het indienen van een subsidieaanvraag alsook waar op dit moment het overzicht van subsidieregelingen gebrekkig is; verzoekt de regering de uitkomsten van deze monitor te betrekken bij het opzetten van nieuwe regelingen onder andere gefinancierd uit het Klimaatfonds, om zo aan de voorkant al te zorgen voor eenvoudigere aanvraagtrajecten.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 37
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
Boucke
Verzoekt de regering om te regelen dat de fondsbeheerder betrokken blijftbij de uitwerking van toegekende maatregelen en te verzekeren dat aan degestelde beoordelingscriteria blijft worden voldaan.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 38
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
ThijssenKröger
Verzoekt de regering om, met inachtneming van de reflectie van experts over de sociaaleconomische gevolgen, bij het Meerjarenprogramma 2024 de klimaattransitie rechtvaardig vorm te geven, met daarbij speciale aandacht voor:- een betaalbare energierekening;- eerlijke verdeling van subsidie tussen lage en hoge inkomens;- omscholing van werknemers en toeleiding naar nieuw werk;- de vervuiler betaalt.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 42
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
KrögerThijssen
Verzoekt de regering in regelingen gericht op de ombouw van industrie, zoals beschreven in perceel 5 (NIKI en maatwerk) als voorwaarde op te nemen een route naar klimaatneutraliteit van het bedrijf die in lijn is met de doelstellingen van de Klimaatwet, of hogere doelstellingen in het recht van de Europese Unie.Verzoekt de regering om als ontvangers van subsidie niet aan de subsidieverplichting blijken te voldoen, de subsidie terug te vorderen.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 43
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
GrinwisStoffer
Verzoekt de regering om in het jaarlijkse Meerjarenprogramma Klimaatfonds dan wel in de jaarlijkse Klimaatnota overzicht te bieden, samenhangaan te brengen en in te zetten op synergie tussen alle ingezette relevantesporen, programma’s en financiële arrangementen, waardoor de Kamerhaar controlerende taak en budgetrecht beter kan uitoefenen.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 45
Onderhanden
GrinwisVan der Plas
Verzoekt de regering het ontwikkelen en trainen van mensen met eenafstand tot de arbeidsmarkt te stimuleren en hierover, samen met debewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met concretevoorstellen te komen.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 46
Onderhanden
ThijssenKröger
Verzoekt de regering om een commissie van experts te laten reflecterenop de sociaaleconomische gevolgen van het meerjarenprogramma 2024in lijn met de rechtvaardigheidsprincipes uit het WRR-rapport overklimaatrechtvaardigheid en deze reflectie de Kamer samen met hetmeerjarenprogramma te doen toekomen.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2-23, 36274, nr 42.
Aangehouden
ThijssenKröger
Verzoekt de regering om in het meerjarenprogramma 2024 de regelingenvoor het bedrijfsleven – uitgezonderd het midden- en kleinbedrijf – zovorm te geven dat er financieringsinstrumenten gekozen worden die hetmogelijk maken om een proportioneel deel van de profijten die hetbedrijfsleven dankzij de middelen uit dit fonds behaalt, terug te latenvloeien als inkomsten van het Rijk of op een andere manier demaatschappij hiervan te laten meeprofiteren, en financiering terug tevorderen als aan verplichtingen niet wordt voldoen, en hier alleengemotiveerd van af te wijken.
4 juli 2023
Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 44
Aangehouden
Eppink
Verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen over de omvang van de middelen uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor het verduurzamen van het mkb, het klein mkb en huishoudens, en hierbij ook aan te geven of de middelen in verhouding staan tot de eisen; verzoekt de regering om deze regelingen simpeler en meer toegankelijk te maken.
12 oktober 2023
Kamerstuk II, 2023-2024, 36410, nr. 71
Onderhanden
Boucke
Verzoekt de regering om zo snel mogelijk, maar uiterlijk februari 2023, de definitieve kaders en voorwaarden voor aanvragen en bestedingen uit het klimaatfonds met de Tweede Kamer te delen;verzoekt de regering om in ieder geval als voorwaarde op te nemen dat de besteding bijdraagt aan 60% CO2-reductie in 2030 of klimaatneutraliteit in 2050.
23 november2022
Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 49
Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
Erkens
Verzoekt de regering bovenstaande trajecten zo snel mogelijk te starten en hiervoor bij de Voorjaarsnota de middelen voor kernenergie verder aan te vullenrichting minimaal de 50 miljoen uit het coalitieakkoord en dit te dekken uit de daarvoor bestemde middelen in het klimaatfonds.
23 november2022
Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 49
Afgedaan met Voorjaarsnota 2023, kamerstuk II 2022-2023, 36350, nr.1
LeijtenThijssenKrögerVan RaanKoekkoek
Verzoekt de regering een onafhankelijke toets te laten doen voor aangegane verplichtingen of uitgaven uit het klimaatfonds, zolang er nog geen wet op het klimaatfonds bestaat.
23 november2022
Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 42
Afgedaan met de voorjaarsbesluitvorming Klimaat, ontwerp-MJP 2024 Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 32813, nr. 1230).
Door bewindslieden gedane toezeggingen
Tabel 38 Toezeggingen minister voor Klimaat en Energie aan Tweede Kamer parlementair jaar 2021 t/m 2024 (Tweede Kamer)
Omschrijving van de toezegging
Vindplaats
Stand van zaken
De minister voor Klimaat en Energie zal voor de Voorjaarsnota een brief aan Tweede en Eerste Kamer zenden over een robuust mechanisme in het Klimaatfonds voor besluitvorming en governance.
Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022
Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 146
Het Kabinet zal zowel voor de het Klimaatfonds als het Stikstoffonds een instellingswet indienen, zodat een volwaardige parlementaire behandeling kan worden doorlopen.
Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022
Afgedaan met Kamerstuk 36 274, nrs. 1 en 2, Kamerstuk 36 277, nr. 1 en 2
De Minister van EZK heeft toegezegd in 2023 een speelveldtoets voor de industrie uit te voeren.
Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS
Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe de Kamer te informeren over het klimaatfonds en mogelijke overlap en of samenloop met en tussen bestaande fondsen uiterlijk voor Prinsjesdag.
Parlementaire agenda [07-04-2022] - CD Verduurzaming industrie
Afgedaan met Kamerstuk 35 925, nr. 33
De minister zal de Kamer nog deze zomer informeren over opschalingsinstrumenten voor waterstof, ondersteuning elektrolyse vanuit klimaatfonds en planning en openstellingen van regelingen
Parlementaire agenda [22-06-2022] - CD Energieraad
Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1060
De Minister voor KenE zegt toe, in de volgende «Fit for 55»-voortgangsbrief nader in te gaan op het speelveld rond de sociaalklimaatfondsmethoden.
Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS
Afgedaan met Kamerstuk 22 112, nr. 3409
(Volt) in het format van de fiches een motiveringsplicht op te nemen zodat duidelijk is tussen welke partijen (bedrijven en andere nongouvernementele organisaties) en welke bewindspersonen communicatie is geweest.
Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
(GL) jaarlijks onafhankelijk advies aan te vragen bij PBL voor het meerjarenprogramma.
Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds
Afgedaan met het gewijzigd wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk I, 2022-2023, 36274, A) en het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting.
(SP) in het ficheformat opnemen waar middelen neerslaan en in hoeverre er sprake is van klimaatrechtvaardigheid.
Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds
Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
(VVD) Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 (tbv MJP 2025) zullen kernenergie middelen bestemd worden (4,6 miljard).
Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds
Onderhanden
(D66) bij voorjaar 2024 toelichting of en zo ja hoeveel publiek geld er nog nodig is voor kernenergie (of in ieder geval zo concreet mogelijk maken).
Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds
Onderhanden
(CU) in de begroting van EZK wordt opgenomen welke overwegingen ten grondslag liggen aan de keuze tussen een subsidie of een fiscale regeling rondom middelen van het Klimaatfonds.
Parlementaire agenda [10-07-2024] Debat suppletoire begroting EZK en Nationaal Groeifonds 2024
Afgedaan met het definitieve MJP 2025 dat een bijlage is bij deze begroting
Bijlage 3: Verdiepingsbijlage
In deze bijlage worden voor alle artikelen op de Klimaatfondsbegroting de mutaties van de uitgaven en ontvangsten tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025 gedetailleerd toegelicht.
Tabel 39 Uitgaven beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
146.633
211.921
871.757
874.089
885.808
886.108
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
‒ 7.300
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
‒ 139.333
‒ 209.421
88.341
72.308
76.921
79.133
Nieuwe mutaties
HLA Ophoging perceel Kernenergie
250.000
350.000
500.000
Nieuwbouw kerncentrales
‒ 6.550
Uitvoeringslasten
‒ 7.100
Technische mutaties
0
‒ 2.500
‒ 810.098
‒ 796.397
‒ 420.334
‒ 422.846
Stand ontwerpbegroting 2025
0
0
150.000
386.350
892.395
1.042.395
HLA Ophoging perceel KernenergieHet perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.
Nieuwbouw kerncentrales Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.
Uitvoeringslasten Deze overheveling betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.
Tabel 40 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
159
201.043
202.047
147.773
149.413
149.413
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
1.304
‒ 195.997
‒ 188.232
‒ 137.103
‒ 137.017
‒ 137.017
Nieuwe mutaties
Technische mutaties
‒ 1.463
‒ 5.046
‒ 13.815
‒ 10.670
‒ 12.396
‒ 12.396
Stand ontwerpbegroting 2025
0
0
0
0
0
0
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.
Tabel 41 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
31.759
313.912
313.242
307.543
316.808
316.808
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
‒ 25.692
‒ 276.855
‒ 158.157
‒ 228.958
‒ 218.459
‒ 214.821
Nieuwe mutaties
Ombuiging Hoofdlijnenakkoord
‒ 18.000
‒ 7.000
‒ 7.000
‒ 7.000
Technische mutaties
‒ 6.067
2.943
51.415
48.915
36.651
‒ 31.987
Stand ontwerpbegroting 2025
0
40.000
188.500
120.500
128.000
63.000
Ombuiging HoofdlijnenakkoordHet Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.Daarnaast heeft en correctie plaatsgevonden op dit perceel, dat samenhangt met een foutieve ophoging van Energie-infrastructuur. Ook heeft de afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector gezorgd voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.
Tabel 42 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
130.809
1.181.040
1.211.402
1.244.745
1.316.237
1.267.699
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
‒ 93.658
‒ 771.559
632.827
‒ 400.264
‒ 603.754
‒ 559.890
Nieuwe mutaties
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
‒ 21.472
‒ 672
‒ 5.872
‒ 672
‒ 672
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
‒ 3.766
‒ 7.766
‒ 12.766
‒ 29.766
‒ 42.766
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
884
1.243
1.135
1.069
Ombuiging Hoofdlijnenakkoord
‒ 60.000
‒ 262.000
‒ 99.000
‒ 83.000
‒ 82.000
Technische mutaties
‒ 37.151
37.030
‒ 155.416
20.564
226.865
37.132
Stand ontwerpbegroting 2025
0
362.157
1.419.618
748.542
826.979
619.503
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations tot de AFIR-vereisten (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief) uit de categorieën N1, 2 en 3 en M1 (beperkt tot doelgroepenvervoer), 2 en 3, waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer. Er is € 103 mln beschikbaar voor de periode 2024-2030.
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt, omdat het doel van de maatregel is veranderd.
Ombuiging HoofdlijnenakkoordHet Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast zijn er middelen teruggevloeid van Financiën voor de uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting en voor de uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026. Deze middelen zijn te vroeg overgeheveld, de besluitvorming hierover was nog niet afgerond.
Tabel 43 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
26.052
368.123
483.685
531.797
536.123
503.632
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
1e Incidentiele suppletoire begroting
‒ 24.000
‒ 65.000
‒ 20.000
‒ 63.000
‒ 8.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
24.765
‒ 26.819
387.775
‒ 42.351
‒ 42.875
‒ 101.933
Nieuwe mutaties
Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)
‒ 14.025
‒ 30.600
‒ 26.350
‒ 8.500
‒ 4.250
Toevoeging middelen Noodfonds
24.700
CO2-heffing industrie
17.000
61.000
88.000
125.000
Technische mutaties
‒ 50.817
10.387
22.693
98.305
49.231
48.327
Stand ontwerpbegroting 2025
0
330.666
859.553
654.101
595.979
437.776
Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.
Toevoeging middelen NoodfondsDe middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.
CO2-heffing industrieIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast heeft bij de integrale besluitvorming in het voorjaar geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor VEKI.
Tabel 44 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
1.118
119.598
501.358
499.386
502.869
483.869
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
333
‒ 93.536
‒ 335.945
‒ 19.293
‒ 91.970
‒ 117.642
Nieuwe mutaties
Technische mutaties
‒ 1.451
‒ 1.062
‒ 413
‒ 413
‒ 17.159
‒ 40.587
Stand ontwerpbegroting 2025
0
25.000
165.000
479.680
393.740
325.640
Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.
Tabel 45 Uitgaven beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand ontwerpbegroting 2024
0
0
0
0
0
0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties
51.000
99.000
Stand ontwerpbegroting 2025
0
0
0
51.000
99.000
0
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallatiesIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.