Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over de zorgelijke mensenrechtensituatie in Tunesië
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken over de zorgelijke mensenrechtensituatie in Tunesië (ingezonden 28 mei 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en van Asiel en Migratie (ontvangen 30 augustus
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Advocaten staken in Tunesië na arrestatie van collega
live op tv», «In Tunisia, repression intensifies against sub-Saharan migrants and
the associations that support them», alsmede het recente statement van de Europese
Dienst voor Extern Optreden over de situatie in Tunesië?1, 2, 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de recente golf van invallen, arrestaties en detenties van NGO
medewerkers, journalisten en politici, waaronder advocaat Sonia Dahmani?
Antwoord 2
Het kabinet acht een functionerend maatschappelijk middenveld van belang voor een
stabiele staat. Als maatschappelijke organisaties vrij hun werk kunnen doen, zal dit
ten goede komen aan de bevolking van Tunesië en dus aan Tunesië zelf. De toename van
huiszoekingen en arrestaties is hiermee niet te verenigen. Het kabinet zet zich onverminderd
in voor de bescherming van journalisten en mensenrechtenverdedigers.
Vraag 3
Heeft u de Tunesische ambassadeur ontboden naar aanleiding van de recente gebeurtenissen,
of is er op alternatieve wijze door u opheldering gevraagd bij de Tunesische autoriteiten?
Antwoord 3
Op hoog ambtelijk niveau zijn de zorgen over de recente gebeurtenissen aan de Tunesische
ambassadeur overgebracht. Verder wordt de mensenrechtensituatie regelmatig met Tunesië
besproken. Zo heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de situatie besproken
met zijn Tunesische evenknie. Ook is op 26 juni jl. op hoog ambtelijk niveau gesproken
over de bredere relatie tussen Nederland en Tunesië, waarbinnen ook de mensenrechtensituatie
voor migranten ter sprake is gekomen. Tunesië en Nederland hebben een langdurig partnerschap,
en respect voor mensenrechten is altijd onderdeel van de brede dialoog met Tunesië.
Hierbij wordt zorgvuldig afgewogen wanneer publieke uitingen gedaan worden en wanneer
er gekozen wordt voor stille diplomatie.
Vraag 4
Welke rechterlijke processen zijn er gedurende het afgelopen jaar bijgewoond door
vertegenwoordigers van de Nederlandse ambassade in Tunis?
Antwoord 4
Het besluit om gerechtelijke processen waar te nemen wordt genomen in lijn met de
EU richtlijnen voor mensenrechten.4 Processen worden slechts bijgewoond indien de aangeklaagden, hun advocaten en/of
hun families dit wenselijk achten. In het afgelopen jaar heeft de ambassade één proces
waargenomen, op verzoek van de aangeklaagde.
Vraag 5
Op wat voor wijze tracht u zich in te zetten voor de vrijlating van alle politiek
gevangenen en het staken van politiek gemotiveerde processen?
Antwoord 5
In gesprekken met de Tunesische autoriteiten wordt het belang van een eerlijke rechtsgang
benadrukt. In EU-verband zet Nederland zich in voor het houden van een Associatieraad
met Tunesië. De dialoog die plaatsvindt binnen dit kader biedt ook de mogelijkheid
zorgen over democratie en mensenrechten aan de orde te stellen. In EU verband sprak
ook de Raad Buitenlandse Zaken op 24 juni over de mensenrechtensituatie in Tunesië
en het Tunesisch buitenlandbeleid. Hoge Vertegenwoordiger Borrell uitte zijn zorgen
over de arrestaties van, en huiszoekingen bij, activisten, journalisten en advocaten
afgelopen maand. Voorts steunt Nederland juridische hulpverlening aan kwetsbare groepen.
Vraag 6
Op wat voor wijze draagt u en de ambassade in Tunis bij aan de verbetering van de
bescherming van NGO’s, journalisten, politici, advocaten, rechters en andere critici
in Tunesië?
Antwoord 6
Via verschillende programma’s wordt bijgedragen aan het verbeteren van de (digitale)
veiligheid van organisaties in het maatschappelijk middenveld, journalisten en mensenrechtenverdedigers.
Ook wordt samengewerkt met hulpverleners die juridische bijstand kunnen leveren. In
verband met het vertrouwelijke karakter van deze activiteiten kan het kabinet hier
niet verder op in gaan.
Vraag 7
Bent u van mening dat de huidige golf van rechtsstatelijke repressie gevolgen zou
moeten hebben voor de budgettaire steun die de Europese Unie (EU) aan Tunesië verleent?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De Europese begrotingssteun is bedoeld om het partnerschap met Tunesië als nabuurschapsland
te bestendigen en bij te dragen aan armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Begrotingssteun
dient plaats te vinden binnen de daartoe vastgelegde kaders.5 De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het toetsen van deze kaders en de
adequate monitoring van de implementatie van de begrotingssteun in Tunesië. Het kabinet
steunt de inzet van de EU om door middel van dialoog constructief bij te dragen aan
verbetering in de rechtstatelijke situatie in Tunesië. Zo is tijdens besprekingen
over Tunesië in Brussel, bijvoorbeeld tijdens updates over de implementatie van het
EU/Tunesië Memorandum of Understanding (MoU) door de Europese Commissie, gevraagd
naar mensenrechtenmonitoring, specifiek op samenwerking met de kustwacht.
Vraag 8
Middels welke mechanismen ziet u erop toe dat bilaterale en EU-financiering in Tunesië
wordt besteed in lijn met wettelijke verplichtingen en principes op het gebied van
democratie, mensenrechten en rechtsstaat?
Antwoord 8
Bilaterale steun vindt grotendeels plaats via ontwikkelingshulp, bijvoorbeeld op het
gebied van het bevorderen van werkgelegenheid en van rechtsstaatbevordering en wordt
getoetst op de daarmee samenhangende doelstellingen.
De EU steun aan Tunesië vindt plaats binnen de daartoe vastgelegde kaders van de Commissie,
waarbij respect voor de internationaalrechtelijke verdragen het uitgangspunt is. Nederland
spant zich er in Europees verband voor in om de toetsing en monitoring van de mensenrechtensituatie
te versterken en eventuele zorgen op dit vlak onder andere onderdeel te maken van
de dialoog met partnerlanden.
Vraag 9
Kunt u volledig uitsluiten dat Nederlandse of EU-financiering (in)direct betrokken
is bij de recente golf van arrestaties en repressie, bijvoorbeeld doordat veiligheidsinstanties
die bij de acties betrokken waren gedurende de afgelopen periode financiering hebben
ontvangen? Zo nee, welke acties onderneemt u om dit wel uit te kunnen sluiten?
Antwoord 9
Nederland geeft geen directe of operationele steun aan de veiligheidsdiensten in Tunesië.
Indirecte steun aan de veiligheidsdiensten in den brede loopt hoofdzakelijk via (ontwikkelings-)programma’s
met UNDP, IOM, ICMPD en DCAF en zijn gericht op het bevorderen van de dialoog tussen
de veiligheidsdiensten en de bevolking, het bevorderen van geïntegreerd migratie-
en grensmanagement en het bevorderen van het toezicht op en inspectie van het gedrag
van de veiligheidsdiensten. EU-steun aan de Tunesische veiligheidsdiensten vindt plaats
binnen de daartoe vastgelegde kaders van de Commissie. Nederland benadrukt bij de
Europese Commissie het belang van het toetsen van steun aan de veiligheidsdiensten
aan mensenrechtenkaders.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van alle financiering, bilateraal of in EU-verband, waarvan
de Tunesische overheid (in)direct begunstigde was?
Antwoord 10
De bilaterale steun aan Tunesië verloopt via partnerorganisaties, bijvoorbeeld via
het UNDP en de Wereldbank, als ook via steun aan het maatschappelijk middenveld. Nederland
geeft geen rechtstreekse steun aan de Tunesische overheid.
De EU heeft in het kader van het MoU in 2.023 EUR 150 miljoen euro begrotingssteun
aan de Tunesische overheid beschikbaar gesteld met als doel de economie te versterken
en publiek financieel management en het investeringsklimaat te verbeteren. Daarnaast
voert de EU ook andere programma’s uit waarvan de autoriteiten begunstigde zijn, zoals
op het gebied van onderwijs Erasmus+ en Horizon Europe dat mogelijkheden biedt voor
studentenuitwisselingen en onderzoekssamenwerkingen. Op energie bestaan er projecten
gericht op hernieuwbare energie en duurzaamheid (ELMED). Op migratie zijn er in dit
kader programma’s voor het verbeteren van de opvang en bescherming van migranten,
het bestrijden van mensenhandel, en het versterken van de grensbewaking.6 Ook andere EU-organisaties, zoals de Europese Investeringsbank7, zijn actief in Tunesië. Een uitgebreider overzicht van de EU-programmering is te
vinden in de voetnoot van deze brief.
Vraag 11
Wat is uw reactie op het onderzoek dat de EU-ombudsman in februari 2024 opende naar
het EU-Tunesië Memorandum, vanwege vraagtekens bij de overeenstemming van het Memorandum
met EU-mensenrechtelijke principes en wetgeving en onvoldoende geruststelling na beantwoording
van de gestelde vragen aan de Europese Commissie?
Antwoord 11
De EU-Ombudsman fungeert als belangrijk aanspreekpunt voor burgers die klachten hebben
over de Europese instellingen en kan waardevolle aanbevelingen doen om het optreden
van de Unie te verbeteren en het vertrouwen van de burger in de Unie te vergroten.
Het staat de EU Ombudsman vrij om eigenstandig en onafhankelijk onderzoeken te doen.
Het genoemde onderzoek loopt nog; het kabinet wil niet vooruitlopen op de bevindingen.
Vraag 12
Op wat voor wijze heeft het Memorandum uit juli 2023 volgens u een positieve bijdrage
gehad aan het bevorderen van fundamentele rechten van migranten en vluchtelingen in
Tunesië, gelet op de systematisch aanhoudende praktijk van illegale uitzettingen (pushbacks)
van migranten over de grens met Libië door de Tunesische autoriteiten?
Antwoord 12
Het MoU is de herbestendiging van het bestaande strategisch partnerschap met Tunesië
in het kader van het Zuidelijk Nabuurschap. Het MoU bevordert de samenwerking en dialoog
met de Tunesische autoriteiten in brede zin en op verschillende terreinen, waaronder
migratie, maar ook bijvoorbeeld handel en energie.
Op het gebied van migratie hebben de Tunesische autoriteiten – mede met steun van
de EU – hun Search and Rescue capaciteiten ontwikkeld. Daarnaast werken de autoriteiten aan het aanpakken van mensenhandel
en smokkel. De uitstroom van migranten naar Europa is significant afgenomen. Tegelijkertijd
neemt de instroom van migranten, asielzoekers en vluchtelingen vanuit andere landen
naar Tunesië nog steeds toe. De bescherming van migranten, asielzoekers en vluchtelingen
in Tunesië blijft een grote uitdaging.
De beleidsdialoog in het kader van het MoU wordt ook aangegrepen om met de Tunesische
autoriteiten te spreken over het belang van het voeren van een geïntegreerd migratiebeleid,
waarvan ook bescherming en opvang een essentieel onderdeel is. Daarvoor zet Nederland
zich in Europees en bilateraal verband in. Zo organiseert Nederland in samenwerking
met het Europees Asielagentschap en Egypte een internationale conferentie op het gebied
van asiel en bescherming met Europese Lidstaten en landen in Noord-Afrika om bescherming,
opvang en asiel te bevorderen in deze regio als onderdeel van de Europese partnerschapsinzet.
In de meest recente Migratiebrief van Commissie voorzitter Von Der Leyen geeft zij
aan dat de bescherming van vluchtelingen en migranten een kernprioriteit is in de
samenwerking met Tunesië en dat, hoewel de omstandigheden in Tunesië een uitdaging
blijven, de EU duidelijk is over de noodzaak van respect voor mensenrechten.
Het kabinet ziet eveneens dat de situatie op het gebied van bescherming op dit moment
te wensen overlaat. Nederland is samen met de EU één van de grootste donoren op het
gebied van bescherming van migranten, asielzoekers en vluchtelingen in Tunesië, via
programma’s met UNHCR, IOM, UNICEF en Médecins du Monde. Met deze partners en andere
donoren wordt gewerkt aan het bevorderen van de beschermingssituatie.
Vraag 13
Kunt u garanderen dat de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) haar
mandaat zonder belemmeringen van de Tunesische autoriteiten kan uitvoeren, en dat
het hiertoe met voldoende financiële middelen tot beschikking wordt gesteld door de
EU en lidstaten?
Antwoord 13
UNHCR is afhankelijk van de Tunesische autoriteiten om de werkzaamheden uit te voeren.
Nederland brengt, zowel bilateraal als in EU-verband, het belang van het werk van
UNHCR en andere beschermingsorganisaties op in gesprekken met de autoriteiten, en
neemt deel aan gesprekken met UNHCR en de Tunesische autoriteiten om de samenwerking
te bevorderen.
UNHCR Tunesië geeft aan op dit moment een financieringstekort te hebben. Nederland
is samen met de EU reeds de grootste donor van UNHCR in Tunesië en is als covoorzitter
van een informele beschermingswerkgroep betrokken bij het faciliteren van de discussie
met andere betrokken landen over het werk van UNHCR en de andere organisaties actief
op gebied van bescherming. In deze context worden ook de werkzaamheden en de financiële
situatie van UNHCR besproken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.