Memorie van toelichting : Memorie van Toelichting
36 590 Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole
Nr. 3
                   MEMORIE VAN TOELICHTING
            
I. Algemeen
               
Inleiding
Dit wetsvoorstel voorziet in een aantal technische wijzigingen die verband houden
                  met een meer doeltreffende uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole
                  van strategische diensten.
               
De uitvoer van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik naar bestemmingen buiten
                  de EU is gereguleerd in Verordening (EU) 2021/821 van het Europees parlement en de
                  Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer,
                  de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten
                  voor tweeërlei gebruik (hierna: de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik).
               
De regels voor de controle op de invoer, uitvoer en doorvoer van producten voor tweeërlei
                  gebruik zijn in de Nederlandse regelgeving verspreid terechtgekomen in de Wet strategische
                  diensten en, op basis van de Algemene douanewet,1 in het Besluit strategische goederen.
               
De regels in de Wet strategische diensten en het Besluit strategische goederen dienen
                  de naleving van internationale verplichtingen en verbintenissen die Nederland is aangegaan
                  op het gebied van non-proliferatie, regionale vrede, veiligheid en stabiliteit en
                  de eerbieding van de mensenrechten en het internationale humanitaire recht. Met deze
                  technische wijziging van de Wet strategische diensten wordt beoogd een bijdrage te
                  leveren aan een duidelijk, uitvoerbaar en handhaafbaar stelsel van regels op het gebied
                  van de uitvoer van strategische diensten.
               
Hoofdlijnen van het voorstel
De technische wijzigingen in onderhavig voorstel hebben tot doel het aanbrengen van
                  verbeteringen en herstel van omissies in bestaande wet- en regelgeving die gedeeltelijk
                  is ingegeven door wensen vanuit de uitvoeringspraktijk. De huidige regels leiden op
                  punten tot onduidelijkheid in de handhavingspraktijk. Door uitvoerings- en handhavingsinstanties
                  is naar voren gebracht dat verduidelijking van de regelgeving met betrekking tot het
                  handhavend optreden bij overtreding van vergunningsvoorwaarden en -voorschriften wenselijk
                  is.
               
In deze wijziging van de Wet strategische diensten wordt daarnaast op grond van de
                  EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik een bepaling opgenomen over het introduceren
                  door de Minister van een verbod of een vergunningplicht voor de uitvoer van niet-fysieke
                  technologie, waarmee de Wet strategische diensten op dit punt gelijk wordt getrokken
                  met het Besluit strategische goederen. Met de introductie van die bepaling (artikel
                  2, vijfde lid) wordt beoogd de Wet strategische diensten dusdanig in te richten dat
                  die, ter bevordering van de internationale rechtsorde, beter is afgestemd op het snel
                  veranderende technologische landschap. Dat landschap kenmerkt zich in toenemende mate
                  door de ontwikkeling en introductie op (inter)nationale markten van hoogwaardige programmatuur
                  en technologie, die vanuit het oogpunt van mensenrechten- en openbare veiligheidsoverwegingen
                  in sommige gevallen controle nodig hebben middels een vergunningplicht of exportverbod.
                  Vanwege de snelheid waarmee die programmatuur en technologie hun intrede kunnen doen
                  op de (inter)nationale markten en tegelijkertijd de risico’s op ongewenste inzet aanzienlijk
                  kunnen zijn, is enige flexibiliteit en voortvarendheid gewenst om daarop te kunnen
                  reageren. Om die reden wordt het gerechtvaardigd geacht om de bevoegdheid tot het
                  instellen van een verbod en het in het leven roepen van een vergunningplicht bij ministeriële
                  regeling te regelen.
               
Op dit moment ontbreekt de aanwijzing van de bevoegde, dan wel vergunningverlenende
                  autoriteit in de relevante Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van enkele
                  bepalingen uit de Verordening producten voor tweeërlei gebruik. Met deze wijziging
                  wordt dat hersteld.
               
Tot slot wordt de Wet op de economische delicten op een onderdeel gewijzigd om te
                  voorzien in de strafbaarstelling van overtredingen van op grond van de Wet strategische
                  diensten opgelegde vergunningsvoorwaarden- en voorschriften, en daarmee de regelgeving
                  op dit punt gelijk te trekken aan de regelgeving inzake strategische goederen.
               
Verhouding tot hoger recht
De EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik is de Europese regeling met directe
                  werking voor burgers en lidstaten van de Europese Unie voor controle op de uitvoer,
                  de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten
                  en technologie voor tweeërlei gebruik (dual-use goederen). Dit zijn goederen die zowel
                  voor civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De EU Verordening
                  producten voor tweeërlei gebruik is een specifiek gerichte verordening en heeft zo
                  voorrang op de meer algemene EU Douaneregelgeving voor de export (en import) van andere
                  niet-strategische goederen.
               
De EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik heeft een sterke connectie met
                  de vier internationale exportcontroleregimes. Bij deze samenwerkingsverbanden zijn
                  ook niet-EU landen aangesloten en worden technische specificaties besproken van goederen
                  die volgens de aangesloten landen aan exportcontrole onderhevig zouden moeten zijn.
                  Jaarlijks komen in deze vier regimes aangepaste controlelijsten tot stand die in zijn
                  geheel worden overgenomen en samengevoegd in de eerste bijlage van de EU Verordening
                  producten voor tweeërlei gebruik. Dit gebeurt door middel van een gedelegeerde handeling
                  door de EU Commissie («delegated act»). Bijlage I van de EU Verordening producten
                  voor tweeërlei gebruik wordt momenteel inhoudelijk niet eigenstandig door de EU Commissie
                  of de EU lidstaten aangepast en vormt een zuivere kopie van de controlelijsten opgesteld
                  door de bovengenoemde regimes. Wel bevat deze verordening de mogelijkheid voor EU-lidstaten
                  om, vanwege redenen van openbare veiligheid, met inbegrip van de voorkoming van terreurdaden,
                  of uit mensenrechtenoverwegingen, een verbod in te stellen op, of een vergunningsplicht
                  op te leggen voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst
                  van bijlage I voorkomen.
               
EU sanctieregelingen maken soms ook gebruik van de mechanismen en de controlelijst
                  van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik, maar zijn gericht tegen specifieke
                  derde landen. Waar de doelstelling van sanctiemaatregelen bovenal een politieke aard
                  heeft en een oordeel draagt over de acties van bepaalde derden, ligt de doelstelling
                  van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik in het voorkomen van de ongewenste
                  inzet van deze goederen.
               
Verhouding tot nationale regelgeving
Ter uitvoering van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik zijn in Nederland
                  de exportcontroleregels over strategische goederen op basis van de Algemene douanewet
                  opgenomen in het daarop gebaseerde Besluit strategische goederen. Omdat de Algemene
                  douanewet alleen ziet op de controle van goederen, was het noodzakelijk een wettelijke
                  basis te creëren voor alle vormen van strategische diensten. Daaruit is de Wet strategische
                  diensten ontstaan, die de controle regelt op het verlenen van bepaalde diensten ten
                  aanzien van strategische goederen, door het handelen in strijd met de betreffende
                  bepalingen uit deze verordening te verbieden. Strafbaarstelling van overtreding van
                  bepalingen van de Wet strategische diensten is geregeld in de Wet op de economische
                  delicten.
               
Gevolgen
ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een advies, omdat het geen gevolgen voor
                  de regeldruk heeft.
               
Het al in het verleden ingestelde vergunningstelsel dat van toepassing is op de uitvoer
                  van strategische diensten, met daarop toezicht door Douane-onderdelen, blijft met
                  dit voorstel ongewijzigd. Dit wetsvoorstel leidt daarmee niet tot een toename in administratieve
                  lasten voor het bedrijfsleven.
               
Daar waar de herziening de mogelijkheid biedt tot het instellen van een verbod of
                  vergunningplicht voor de uitvoer van niet-fysieke technologie kan dit voor het Nederlandse
                  bedrijfsleven een lastenverzwaring met zich meebrengen, maar deze nader uit te werken
                  beleidsmatige keuzes vallen niet binnen de reikwijdte van deze wetswijziging.
               
Uitvoering en handhaving
Door de verduidelijking van bepalingen op het terrein van de handhaving wordt de rechtszekerheid
                  vergroot en worden de kosten voor handhaving en naleving als gevolg van onduidelijke
                  bepalingen verminderd.
               
Naar verwachting leidt het expliciteren in de Wet strategische diensten van het verbod
                  om in strijd te handelen met de voorschriften en voorwaarden die zijn verbonden aan
                  een exportvergunning niet, of slechts zeer beperkt, tot een verhoging van de financiële
                  en administratieve lasten aan de zijde van de Douane en het Openbaar Ministerie.
               
Op dit moment wordt er door de Douane een of twee keer per jaar overtreding van voorschriften
                  en voorwaarden op exportvergunningen geconstateerd. Het is de verwachting dat dit
                  aantal – ook na deze wijzigingen – hetzelfde blijft. Ondanks dit gelijke aantal zal
                  handhaving wel effectiever worden, omdat het met deze wijziging mogelijk wordt om
                  strafrechtelijk te handhaven. Dat is nodig, omdat diverse aanvullende vergunningsvoorwaarden-
                  en voorschriften zien op de fase nadat de goederen of diensten al zijn uitgevoerd.
                  Bestuursrechtelijk optreden, bijvoorbeeld door het intrekken van een vergunning, heeft
                  dan geen zin.
               
Strafrechtelijke handhaving van vergunningsvoorwaarden- en voorschriften via de Wet
                  economische delicten komt ook voor in andere domeinen, zoals het omgevingsrecht. Zie
                  bijvoorbeeld de verwijzing in artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten,
                  naar een aantal onderdelen van artikel 5.5 van de Omgevingswet.
               
Er zijn geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven verbonden aan deze wijziging.
II. Artikelsgewijs
               
Artikel I (wijziging Wet strategische diensten)
Onderdeel A (artikel 2 Wet strategische diensten)
De wijziging van artikel 2, derde lid, is noodzakelijk om een bevoegde autoriteit
                  aan te wijzen voor artikel 4, tweede lid, en artikel 11, eerste lid, van de EU Verordening
                  producten voor tweeërlei gebruik. Deze wijziging betreft het herstellen van een omissie.
               
Daarnaast wordt er een vijfde lid toegevoegd aan dit artikel waarin de Minister de
                  bevoegdheid krijgt om bij ministeriële regeling een verbod in te stellen of een vergunning
                  verplicht te stellen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de EU Verordening producten
                  voor tweeërlei gebruik voor zover het betreft de overdracht van programmatuur of technologie,
                  bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van deze verordening en die niet op
                  de lijst van bijlage I van deze verordening voorkomen. Deze bevoegdheid bestaat al
                  voor strategische goederen. Dit wetsvoorstel voorziet erin om deze bevoegdheid ook
                  op te nemen voor strategische diensten en daarmee de regelgeving op dit punt gelijk
                  te trekken aan de regelgeving over strategische goederen. Bij de toepassing van deze
                  bepaling zal door de Minister terughoudendheid worden betracht. Voor een nadere toelichting
                  wordt verwezen naar het algemeen deel onder «Hoofdlijnen van het wetsvoorstel».
               
Onderdeel B (artikel 14 Wet strategische diensten)
In artikel 14, eerste lid, wordt artikel 11, eerste lid, van de EU Verordening producten
                  voor tweeërlei gebruik ingevoegd, om de Minister de bevoegdheid te geven om aan een
                  vergunning als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van die verordening voorschriften
                  en voorwaarden te verbinden.
               
Daarnaast wordt er een lid toegevoegd om te verduidelijken dat het verboden is om
                  in strijd te handelen met de voorschriften en voorwaarden die zijn verbonden aan een
                  toestemming, ontheffing of vergunning, bedoeld in het eerste lid. Wanneer er voorschriften
                  en voorwaarden worden verbonden aan een toestemming, ontheffing of vergunning spreekt
                  het voor zich dat deze moeten worden nageleefd en als dat niet gebeurt hierop gehandhaafd
                  kan worden. In het eerste lid is sprake van een impliciete normstelling en de huidige
                  formulering maakt het lastig om een concrete overtreden norm aan te wijzen en hierop
                  strafrechtelijk te handhaven. Daarom is ervoor gekozen om een zesde lid toe te voegen
                  aan artikel 14 om expliciet te maken dat het verboden is om in strijd te handelen
                  met de voorschriften en voorwaarden die zijn verbonden aan een toestemming, ontheffing
                  of vergunning.
               
Artikel II (wijziging Wet op de economische delicten)
In artikel 1, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt aan de opsomming
                  inzake de Wet strategische diensten toegevoegd overtreding van artikel 2, vijfde lid
                  (nieuw), en artikel 14, eerste en zesde lid (nieuw), van die wet.
               
In artikel 2, vijfde lid (nieuw), van de Wet strategische diensten is de bevoegdheid
                  opgenomen om bij ministeriële regeling een verbod in stellen of een vergunning verplicht
                  te stellen. Zie hiervoor de toelichting bij onderdeel A. Als een dergelijke ministeriële
                  regeling is vastgesteld dan voorziet de verwijzing naar artikel 2, vijfde lid (nieuw),
                  van de Wet strategische diensten in de strafbaarstelling van overtredingen van de
                  bepalingen uit die betreffende regeling.
               
Artikel 14, eerste lid, van de Wet strategische diensten bepaalt dat voorwaarden en
                  voorschriften kunnen worden verbonden aan de in die wet bedoelde toestemmingen, ontheffingen
                  en vergunningen. Het zesde lid, dat met dit wetsvoorstel wordt toegevoegd aan artikel
                  14, regelt dat het verboden is om in strijd te handelen met de voorschriften en voorwaarden
                  die zijn verbonden aan een toestemming, ontheffing en vergunning als bedoeld in artikel
                  14, eerste lid. De verwijzing naar artikel 14, eerste en zesde lid, van de Wet strategische
                  diensten wordt toegevoegd om te voorzien in de strafbaarstelling van overtredingen
                  van deze voorwaarden en voorschriften. Hiermee wordt aangesloten op de relevante bepalingen
                  uit de Algemene douanewet die zien op strategische goederen.
               
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
