Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de Informele Raad Buitenlandse Zaken 29 augustus 2024 (Kamerstuk 21501-02-2925)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2926
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 augustus 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda van
de Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2925) en het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2024 (Kamerstuk 21 501-02-2924).
De vragen en opmerkingen zijn op 21 augustus 2024 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 27 augustus 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
De griffier van de commissie, Westerhoff
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 29 augustus 2024. Zij hebben
hierover meerdere vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over het draagvlak voor de steun aan
Oekraïne in Europa. Het Duitse besluit om geen nieuwe toezeggingen voor financiële
en militaire steun aan Oekraïne te doen is dan ook ingewikkeld. Enerzijds stelt Duitsland
dat zij de steun aan Oekraïne blijft waarborgen; anderzijds zou de steun uit rente
op bevroren Russische tegoeden moeten komen, zonder daarbij de huidige steun te ondermijnen.
Deelt de Minister de mening dat de steun uit rente op bevroren tegoeden niet de huidige
steun mag vervangen? Is de Minister bereid om tijdens de aanstaande RBZ de Duitse
Minister aan te spreken op de beslissing? Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe
de Minister erop wil inzetten om Europese landen duidelijk te maken dat de bevroren
rentetegoeden als extra steun gezien moeten worden?
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is positief over het politieke akkoord van de G71 dat werd bereikt op 14 juli jl. over het verstrekken van leningen tot ca. EUR 50
mld. aan Oekraïne, waarbij de toekomstige rente-inkomsten van bevroren Russische Centrale-banktegoeden
worden gebruikt om deze te faciliteren. Het kabinet is van mening dat deze financiële
steun in aanvulling op toegezegde bilaterale bijdragen moet komen en niet als alternatief
daarvoor moet worden gezien.2 De details van het G7-akkoord worden momenteel in EU-verband uitgewerkt. Het kabinet
hecht eraan dat de toekomstige lening door Oekraïne op korte termijn kan worden besteed,
daar waar de noden het hoogst zijn. Dit kan militaire steun zijn, maar ook steun voor
wederopbouw of – zodra daarvoor een volledig compensatiemechanisme zal zijn ingericht
– voor de compensatie van burgers voor geleden schade. Dit moet waar mogelijk in consultatie
met Oekraïne worden vastgesteld. Het kabinet zal deze lijn bij de aankomende informele
Raad Buitenlandse Zaken duidelijk naar voren brengen. Nederland roept in EU-verband
tevens op tot zorgvuldige en technische uitwerking van het voorstel in Raadswerkgroepen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe de Minister erop wil inzetten om Europese
landen duidelijk te maken dat de bevroren rentetegoeden als extra steun gezien moeten
worden?
Deze leden vragen als laatste hoe de Minister wil inzetten op het blijven creëren
van urgentie voor steun aan Oekraïne bij andere Europese landen?
2. Antwoord van het kabinet
Bilaterale steun van EU-lidstaten aan Oekraïne blijft urgent en noodzakelijk. De inzet
van het kabinet is gericht op het onverminderd verlenen van politieke, militaire,
financiële en morele steun. Steun aan Oekraïne is een gedeelde verantwoordelijk van
de EU-lidstaten en het kabinet moedigt daarom lidstaten aan tot het blijvend steunen
van Oekraïne en zal dit ook tijdens de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken
doen.
De leden van de VVD-fractie zijn positief dat de Europese Unie (EU) de eerste 1,5
miljard euro aan rente-inkomsten van bevroren Russische tegoeden vrij heeft gemaakt
voor Oekraïne. Kan de Minister toelichten wanneer de volgende rente-inkomsten vrijgemaakt
zullen worden?
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is positief dat de EU de eerste EUR 1,5 mld. aan rente-inkomsten van bevroren
tegoeden van de Russische Centrale Bank heeft vrij gemaakt voor Oekraïne. Dit is de
eerste halfjaarlijkse betaling in de geplande reeks. Uitbetaling van een volgende
tranche zou komende winter moeten volgen. Momenteel wordt er ook gesproken over het
in EU-verband verder uitwerken van het politieke akkoord van de G7 betreffende het
gebruik van de toekomstige geaccumuleerde rente-inkomsten uit de geïmmobiliseerde
tegoeden. Het doel is om dit uiterlijk eind dit jaar rond te hebben om zo de financiering
spoedig aan Oekraïne beschikbaar te stellen. Wanneer het akkoord is uitgewerkt zal
de reeks van halfjaarlijkse betalingen worden stopgezet aangezien de geaccumuleerde
toekomstige rente-inkomsten nodig zijn om de G7-leningen te faciliteren.
Deze leden constateren dat de winter er binnenkort aankomt, die nieuwe uitdagingen
voor de Oekraïners met zich brengt. Op welke concrete manieren zet Nederland erop
in om Oekraïne te helpen met voorbereidingen voor de winter? Afgelopen tijd heeft
Rusland energie-infrastructuur in Oekraïne weer tot specifiek doelwit gemaakt. Dit
kan grote gevolgen voor de winter hebben. Kan de Minister toelichten hoe Nederland
specifiek op het gebied van energie-infrastructuur Oekraïne helpt om voorbereidingen
te treffen voor de winter?
4. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft sinds het begin van de Russische invasie ruim EUR 220 mln. toegezegd
voor het beschermen en herstellen van de Oekraïense energie-infrastructuur. Zo heeft
de Oekraïense gasdistributeur Naftogaz via een Nederlandse bijdrage aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) circa 400 mln. kubieke meter (niet-Russisch) gas kunnen inkopen voor licht,
warmte en stroom voor huishoudens en ziekenhuizen, en heeft Nederland ook de Oekraïense
netbeheerder Ukrenergo van steun voorzien ten behoeve van reparaties aan het energienet.
Bilateraal levert het Ministerie van Economische Zaken doorlopend onderdelen voor
het herstel van het Oekraïense elektriciteitsnetwerk, in totaal tot dusverre 208 vrachtwagens
aan goederen. Dit zijn o.a. transformatoren, bekabeling, gaspijpen en generatoren.
Ook voor de rest van dit jaar staan meerdere transporten gepland. Met het geleverde
materiaal steunt Nederland landelijke en regionale netbeheerders en gemeentelijke
instanties die verantwoordelijk zijn voor kritieke infrastructuur (sanitair, water
en verwarming). De uit Nederland afkomstige ondersteuning is door het hele land geleverd,
zowel in provincies dichter bij de frontlinie (o.a. Donetsk, Kharkiv, Mykolaiv, Kherson,
Dnipropetrovsk, Zaporizhzhia) als meer in het westen (o.a. Kyiv, Chernihiv, Cherkasy,
Lviv, Khmelnytska).
Op 7 juni jl. informeerde de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
de Kamer over de invulling van de middelen voor Oekraïne die zijn toegekend in Voorjaarsnota
voor dit jaar ter waarde van EUR 148 mln.
3
, waarbij steun voor herstel van de energievoorziening centraal staat, waaronder nieuwe
steun aan Ukrenergo. Op dit moment wordt er in coördinatie met internationale partners
nieuwe steun voor de Oekraïense energie-infrastructuur voorbereid waar u op korte
termijn over wordt geïnformeerd.
De leden van de VVD-fractie blijven met zorg naar de situatie in het Midden-Oosten
kijken, specifiek naar de dreigende escalatie tussen Israël en Iran. Hoe zet de Minister
diplomatiek in om verdere escalatie tussen Israël en Iran te voorkomen?
5. Antwoord van het kabinet
In zowel bilateraal als EU-verband roept Nederland alle partijen op af te zien van
handelingen die tot regionale escalatie kunnen leiden. De spiraal van geweld en vergelding
moet worden doorbroken. Een verdere escalatie van het conflict is in niemands belang.
Om deze boodschap kracht bij te zetten heeft het kabinet recentelijk onder meer contact
gehad met Iran, Israël, de Palestijnse Autoriteit, Libanon, Jordanië, Qatar, Oman,
Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Iran is daarbij expliciet opgeroepen
af te zien van een aanval op Israël. Ook is benadrukt dat Iran zijn invloed bij diverse
gewapende groeperingen in het Midden-Oosten dient aan te wenden om verdere regionale
escalatie te voorkomen. Het kabinet zal blijven oproepen tot de-escalatie. Ook steunt
Nederland onverkort de pogingen om tot een staakt-het-vuren in de Gazastrook te komen,
dat tot vermindering van de regionale spanningen kan leiden.
Deze leden kijken met zorgen naar de toenemende betrokkenheid van China en Rusland
als bemiddelaars in het Midden-Oosten. Hoe kijkt de Minister naar deze ontwikkeling?
6. Antwoord van het kabinet
De betrokkenheid van China en Rusland is zichtbaar in het conflict. Een voorbeeld
hiervan is de uitkomst van de bemiddelingen tussen Fatah en Hamas in Beijing. Verzoening
tussen beiden is van belang voor de legitimiteit van het Palestijnse leiderschap hetgeen
noodzakelijk is voor een levensvatbare toekomstige staat en daarmee de tweestatenoplossing.
Dergelijke gesprekken voor bemiddeling hebben ook plaatsgevonden in Rusland. Voor
Nederland staat centraal dat alle partijen geweld afzweren en de staat Israël erkennen.
Iedere vorm van bemiddeling moet deze principes ondersteunen. Daarnaast is er ook
sprake van indirecte betrokkenheid, bijvoorbeeld door de zorgelijke groeiende (militaire)
samenwerking tussen Rusland en Iran waar meerdere malen met uw Kamer over is gecommuniceerd.
Op welke manier ziet de Minister nog kansen voor Westerse landen om een grotere rol
te spelen in bemiddeling en de-escalatie in het Midden-Oosten?
7. Antwoord van het kabinet
Het kabinet steunt de internationale inzet om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren
in de Gazastrook te komen. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een
aanzienlijke toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale
spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen.
De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte.
Nederland steunt dit proces waar mogelijk. Nederland zet actief haar diplomatieke
relaties in en benadrukt in gesprekken het belang van het komen tot een overeenkomst,
regionale de-escalatie en het doorbreken van een cyclus van vergelding. Nederland
blijft dit onverminderd doen door middel van de bestaande relaties met de landen uit
de regio, Israël en de Palestijnse Autoriteit. Zie tevens het antwoord op vraag 5.
De leden van de VVD-fractie zetten zich in voor een onmiddellijk staakt-het-vuren
in Gaza, de vrijlating van gegijzelden en het doorlaten van meer humanitaire hulp.
Welke acties kan Nederland in EU-verband ondernemen om, in samenwerking met de VS,
de huidige vredesbesprekingen te ondersteunen?
8. Antwoord van het kabinet
Nederland steunt, samen met alle andere EU-lidstaten, de oproep van de Verenigde Staten,
Egypte en Qatar aan alle partijen om zo snel mogelijk een akkoord te bereiken over
een onmiddellijk staakt-het-vuren en het vrijlaten van de gegijzelden. Daarnaast blijft
Nederland oproepen tot implementatie van resolutie 2735 van de VN-veiligheidsraad,
die moet leiden tot een onvoorwaardelijke en drastische toename van humanitaire hulp
in de Gazastrook en een duurzaam bestand. Uiteindelijk zal de veiligheid van Israël
baat hebben bij uitzicht op een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
Zie tevens antwoord 5 en 7.
Deze leden vragen hoe de Minister kijkt naar het recente bezoek van president Mahmoud
Abbas van Fatah aan Poetin. Hoe kijkt de Minister naar dit bezoek en verandert dit
hoe het kabinet kijkt naar de betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit bij het
toekomstig bestuur in Gaza?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van dit bezoek. Voor Nederland zijn de G7-principes
(8/11/2023) leidend voor de toekomstige situatie in Gaza en de terugkeer van de Palestijnse
Autoriteit naar Gaza. Dit vraagt om noodzakelijke hervormingen van de Palestijnse
Autoriteit die recent door premier Mustafa zijn aangekondigd en op dit moment worden
geïmplementeerd. Zie ook antwoord op vraag 6.
De leden van de VVD-fractie stellen dat het gebrek aan transparante verkiezingen in
Venezuela en de ontstane protesten die neergeslagen worden, zeer zorgelijke ontwikkelingen
zijn. Kan de Minister toelichten hoe Nederland in EU-verband en in samenwerking met
internationale regionale partners als Brazilië en Colombia stappen onderneemt om druk
te zetten op Maduro om internationale waarnemers de verkiezingsuitslag te laten onderzoeken?
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft binnen de EU aangestuurd op een gezamenlijke positie, die is vastgelegd
in diverse EU-verklaringen. Daarin zijn de mensenrechtenschendingen veroordeeld en
is opgeroepen tot openbaarmaking van stemresultaten door de Nationale Kiesraad en
onafhankelijke verificatie daarvan. Het kabinet heeft in contact met de Braziliaanse
president en Minister van Buitenlandse Zaken en de Colombiaanse Minister van Buitenlandse
Zaken grote zorgen geuit over de rechtsstaat, democratie en mensenrechtenschendingen.
Nederland heeft het belang benadrukt om gezamenlijk te blijven oproepen tot openbaarmaking
van de stemresultaten en onafhankelijke verificatie daarvan. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken staat daarnaast in nauw contact met andere partners in Latijns-Amerika, de Verenigde
Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk zodat deze boodschap gezamenlijk wordt uitgestraald.
Het doel hiervan is om bij te dragen aan een oplossing voor de ernstige crisis in
het land.
Welke concrete stappen kunnen gezet worden richting Maduro om de druk op hem te verhogen?
Wat zijn concrete opties, zoals extra sancties, die hierbij overwogen kunnen worden?
11. Antwoord van het kabinet
De internationale gemeenschap kan het meest effectief bijdragen aan herstel van democratie
en rechtsstaat en een einde aan mensenrechtenschendingen als zij gezamenlijk optrekt.
De inzet is gericht op het gezamenlijk met internationale partners behouden van de
druk op het Maduro-regime om daarmee te komen tot een onderhandelingsproces ter bevordering
van herstel van de democratie en een einde aan de crisis.
Sinds 2017 heeft de EU restrictieve maatregelen ingevoerd als gevolg van het democratisch
verval en ernstige mensenrechtenschendingen in Venezuela. Het gaat om een enerzijds
een wapenembargo, en anderzijds een EU-inreisverbod en bevriezing van hun tegoeden
voor 54 individuen. Deze restrictieve maatregelen zijn 13 mei jl. verlengd tot 10 januari
2025, de voorziene datum van de inauguratie van de president. Op dit moment is het
instellen van aanvullende Europese restrictieve maatregelen niet aan de orde, onder
andere omdat dat momenteel niet bijdraagt om te komen tot een onderhandelingsproces
dat brede steun van de regio geniet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor
dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het plan om een
eurocommissaris aan te stellen voor EU-uitbreiding. Commissievoorzitter Von der Leyen
ziet de EU-uitbreiding als geopolitiek belang van Europa. De leden van de NSC-fractie
begrijpen deze uitspraak, maar willen graag weten welke criteria met betrekking tot
de geopolitieke situatie gehanteerd worden om een land toe te laten.
Graag willen deze leden de Minister ertoe oproepen om gedurende de informele RBZ hier
meer informatie over te verschaffen. Daarnaast blijven de leden van de NSC-fractie
van mening, dat er ook bij toekomstige uitbreiding geen enkele concessie gedaan mag
worden aan de Kopenhagen-criteria, ook niet in gevallen waarbij geopolitieke redenen
een versnelde toelating zouden rechtvaardigen.
12. Antwoord van het kabinet
De Commissie geeft in de «Mededeling inzake het uitbreidingsbeleid van de EU voor
2023» van 8 november 20234 aan dat uitbreiding een geostrategische investering is in vrede, veiligheid, stabiliteit
en welvaart. Tevens stelt de Commissie dat een geloofwaardig, op verdiensten gebaseerd
vooruitzicht op EU-lidmaatschap een drijvende kracht is voor kandidaat-lidstaten om
hervormingen door te voeren, en essentieel is voor het stimuleren van verzoening en
stabiliteit op het Europese vasteland. De Commissie benadrukt dat de rechtsstaat,
met name de onafhankelijkheid en de werking van de rechterlijke macht, corruptiebestrijding,
fundamentele rechten, de economie, het functioneren van democratische instellingen,
en goed bestuur de hoekstenen zijn van het EU-uitbreidingsbeleid. Een aanpassing van
de geldende vereisten voor toetreding tot de EU, waaronder de Kopenhagen-criteria,
is niet aan de orde. Ook benadrukt de Commissie het essentiële belang van aansluiting
door kandidaat-lidstaten bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
van de EU.
EU-uitbreiding staat niet op de agenda van de aankomende informele Raad Buitenlandse
Zaken. In contacten met de Commissie benadrukt het kabinet het belang van het vasthouden
aan de strikte vereisten voor EU-lidmaatschap, inclusief het voldoen aan de Kopenhagen-criteria.
Hiertoe dienen kandidaat-lidstaten vergaande hervormingen door te voeren op verschillende
beleidsterreinen, en met name op het gebied van de rechtsstaat en goed bestuur. Daar
mogen geen concessies aan worden gedaan.
Overigens kent de Europese Commissie sinds 1967 – soms met enige tussenpozen – de
functie van een Eurocommissaris voor EU-uitbreiding. Dit betreft dus geen nieuw te
creëren functie.
De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat de EU moet blijven aandringen op een
staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas en de terugkeer van de gijzelaars. Ook moet
de EU Israël blijven aanspreken op de agressie van kolonisten in de Westelijke Jordaanoever.
Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie aandacht voor de situatie van christelijke
en andere minderheden in Irak. Iraanse milities bedreigen het voortbestaan van de
christenen in deze regio. De leden van de NSC-fractie vragen of de EU-mogelijkheden
ziet om hierop te handelen.
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich in om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in de Gazastrook
te komen. Een dergelijk staakt-het-vuren is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen,
een aanzienlijke toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale
spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen.
De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte.
Nederland steunt dit proces waar mogelijk. In de afgelopen maanden heeft de EU, mede
op Nederlands initiatief, voor het eerst sancties ingesteld tegen individuele extremistische
kolonisten en entiteiten. Hiermee geven Nederland en de EU een duidelijk signaal af
dat het geweld van deze groepen op de bezette Westelijke Jordaanoever niet acceptabel
is.
Het kabinet is zich bewust van de zorgelijke ontwikkelingen rondom minderheden, waaronder
christenen, in Irak. Het kabinet zet zich in voor kwetsbare (religieuze) minderheden
in Irak, onder wie christenen en Jezidi’s. Het kabinet financiert verschillende projecten
en programma’s ter bevordering van de vrijheid van religie en levensovertuiging in
Irak, ook via EU-fondsen. Daarnaast vraagt Nederland consequent aandacht voor religieuze
vrijheid in relevante EU-bijeenkomsten, waaronder in de EU-Irak samenwerkingsraad.
Het kabinet zal zich, in lijn met motie lid Agnes Mulder c.s.5, blijven inzetten voor alle minderheden in Irak, waaronder in EU-verband.
De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het feit dat Duitsland
geen nieuwe financiële middelen vrij wil maken voor de steun aan Oekraïne. Deze leden
vragen of de Minister zich op EU-niveau blijft inzetten voor voldoende steun aan Oekraïne.
14. Antwoord van het kabinet
De Duitse Bondskanselier Olaf Scholz heeft in een persverklaring6 aangegeven dat Duitsland de steun aan Oekraïne niet zal opgeven. Scholz herhaalde
zijn toezegging om Oekraïne zo lang als het nodig is te blijven ondersteunen en dat
Duitsland de grootste bilaterale steunverlener aan Oekraïne in Europa blijft. Voor
het antwoord op de vraag hoe het kabinet zich op EU-niveau blijft inzetten voor voldoende
steun aan Oekraïne, zie het antwoord op vraag 2.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus. Zij steunen de Hoge Vertegenwoordiger
van harte in zijn besluit om deze informele Raad plaats te laten vinden in Brussel
in plaats van Boedapest. Zij vinden het onverteerbaar dat, ondanks een duidelijke
Kamermeerderheid die het kabinet vraagt om dit niet te doen, Nederland er toch voor
koos om een Minister naar de informele JBZ-Raad in Boedapest te sturen. Hongarije
ondermijnt de Europese eenheid, ondermijnt de Europese steun aan Oekraïne en ondermijnt
de Europese veiligheid door niet gescreende Russische migratie te faciliteren. Daarom
roepen deze leden nogmaals met klem op om geen kabinetsafvaardiging te sturen naar
welke informele raad dan ook die plaatsvindt in Boedapest. Dit legitimeert het circus
dat Orbán maakt van het EU-raadsvoorzitterschap. Daarom is de allereerste vraag van
deze leden of het kabinet bereid is te stoppen met het afvaardigen van Ministers naar
de raden die in Boedapest plaatsvinden en om dus niet langer diplomatiek bij te dragen
aan misbruik van het EU-raadsvoorzitterschap.
15. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft uitdragen dat het EU-voorzitterschap zijn rol als honest broker dient te vervullen en zal, indien Hongarije acties onderneemt die hier niet bij passen,
in EU-verband bezien welke reactie in dat geval gepast is. Het kabinet bekijkt de
deelname aan informele raden van geval tot geval. De beslissing wordt genomen op basis
van de relevantie van het onderwerp, de agenda van de betreffende bijeenkomst en de
Nederlandse belangen die daarmee samenhangen.
De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het toelaten van Russische
en Belarussische arbeidsmigranten door Hongarije en spreken sterke afkeuring uit van
het tot op heden uitblijven van een reactie op de brief van eurocommissaris Johansson.
Zij onderschrijven de steun van de acht Nordic-Baltische landen7 voor het onderzoek van de Europese Commissie naar de veiligheidsrisico’s van dit
Hongaarse beleid en zij vragen het kabinet of het, net als deze acht landen, bereid
is alle mogelijke Nederlandse steun te bieden bij het uitvoeren van dit onderzoek
en het nemen van maatregelen om de veiligheidsrisico’s tegen te gaan.
16. Antwoord van het kabinet
De Hongaarse regering maakte op 21 augustus 2024 haar reactie op de zorgen van Eurocommissaris
Johansson openbaar. Volgens de Hongaarse regering geldt voor het genoemde Hongaarse
visuminstrument dezelfde veiligheidsscreening als bij andere Hongaarse verblijfsvergunningen
en geeft Hongarije deze zogenaamde «Nationale Kaart» uit in lijn met EU-wetgeving.
De Europese Commissie zal beoordelen of de Hongaarse beantwoording haar zorgen voldoende
wegneemt of dat aanvullende informatie gewenst is. Het kabinet steunt de Commissie
bij het houden van toezicht op de naleving van EU-wetgeving door EU-lidstaten.
De leden van de D66-fractie waren verbaasd te lezen dat het Russische staatsbedrijf
Rosatom honderden miljoenen aan uraniumwinst door Nederland sluist en, door de banden
tussen Rosatom en het Russische leger, daarmee direct bijdraagt aan de Russische agressie
in Oekraïne. Deze leden zijn ontstemd over de rol van Nederland hierin en vragen de
Minister om op deze berichtgeving te reageren.
Welke stappen gaat hij ondernemen om ervoor te zorgen dat bedrijven als Rosatom niet
op dergelijke manieren geld kunnen verdienen in EU-lidstaten en is hij daarnaast bereid
sancties tegen Russische staatsbedrijven in de nucleaire sector bespreekbaar te maken
in de Raad, zo vragen zij.
17. Antwoord van het kabinet
De import van uranium uit Rusland naar de EU is op dit moment niet gesanctioneerd.
Wel zijn individuele sancties ingesteld tegen bedrijven die bijdragen aan de ontwikkeling
van het Russische nucleaire wapenprogramma en tegen de Russische civiel-nucleaire
vloot om deze de toegang tot Europese technologie en dienstverlening te ontzeggen.
Het kabinet verkent conform de motie Klaver c.s.8voortdurend de mogelijkheid tot verdere stappen die het Russische verdienvermogen
in het civiel-nucleaire domein raken. Hierbij wordt meegewogen of eventuele maatregelen
gevaar opleveren voor de mondiale nucleaire veiligheid en voor de leveringszekerheid
in Nederland en andere EU-lidstaten, ook met het oog op het benodigde draagvlak binnen
de EU. Het is niet in het belang van de onderhandelingspositie van Nederland om in
het openbaar uitlatingen te doen over deze onderhandelingen.
In het verslag van de NAVO-top (Kamerstuk 28 676, nr. 465) lezen de aan het woord zijnde leden dat het kabinet naar aanleiding van de motie-Paternotte
c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2100) «actief [heeft] uitgedragen dat Oekraïne door Nederland geleverde wapens mag inzetten
tegen alle volgens het internationaal recht gelegitimeerde doelwitten» en «het belang
[benadrukte] van levering van langeafstandswapen zonder geografische beperkingen».
De leden van de D66-fractie danken de Minister daarvoor, maar zien in de praktijk
dat nog te veel beperkingen worden opgelegd, onder andere door de Verenigde Staten
en het Verenigd Koninkrijk. Dat terwijl Oekraïne in de Donbas onder grote druk staat
van continue massa-aanvallen van Russische troepen. Deze leden menen dat hieruit eens
te meer blijkt dat Oekraïne de Europese veiligheid niet kan verdedigen met één hand
op de rug. Daarom vragen zij de Minister ook op deze Raad opnieuw het belang hiervan
te benadrukken en dit ook te blijven uitdragen naar landen buiten de EU.
18. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal tijdens deze informele Raad Buitenlandse Zaken opnieuw actief uitdragen
dat Oekraïne de door Nederland geleverde wapens zonder geografische beperkingen mag
inzetten tegen militaire doelen, zolang dit binnen de grenzen van het internationaal
recht blijft. Ook zal Nederland wederom het belang van levering van langeafstandswapens
zonder geografische beperkingen door partners benadrukken.
Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan bevestigen dat Oekraïne volledig binnen
het internationaal recht handelt met de militaire acties in Koersk en dat de eventuele
inzet van Nederlandse wapens in Koersk daarmee ook legitiem is.
19. Antwoord van het kabinet
Ja. Oekraïne heeft het recht zichzelf te verdedigen tegen de Russische agressie, binnen
de grenzen van het internationaal recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht. Het
gaat hierbij in het bijzonder om de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Deze vereisten betekenen niet dat Oekraïne geen Russische doelen in Rusland zelf zou
mogen aanvallen met door Nederland geleverde wapens, zeker aangezien Rusland Oekraïne
ook aanvalt vanuit Koersk.
Voorts hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van het onderzoek van de Duitse
justitie naar de explosies rondom Nord Stream 2 en het uitgevaardigde arrestatiebevel.
Zij onderstrepen het belang van degelijk onderzoek en vragen de Minister of hij verwacht
dat het onderzoek besproken zal worden op de Raad.
20. Antwoord van het kabinet
Het onderzoek naar de explosies rondom Nord Stream 2 staat niet op de agenda van de
informele Raad Buitenlandse Zaken. Naar mening van het kabinet zou bespreking in de
Raad van het lopende Duitse onderzoek prematuur zijn en is het wenselijk eerst de
resultaten van dit onderzoek af te wachten.
Is Nederland op justitieel niveau betrokken bij het onderzoek, dan wel bereid om hieraan
bij te dragen, zo vragen de leden van de D66-fractie.
21. Antwoord van het kabinet
Aangezien de explosies niet in Nederlandse wateren plaatsvonden is Nederland niet
juridisch betrokken bij het Duitse onderzoek.
De situatie in het Midden-Oosten blijft uiterst zorgelijk. De leden van de D66-fractie
steunen de inzet voor onderhandelingen tussen Israël en Hamas die uiteindelijk moeten
leiden tot een permanent staakt-het-vuren, zodat de gijzelaars vrij kunnen worden
gelaten, de situatie in Gaza kan worden verbeterd en kan worden gewerkt aan een pad
naar een tweestatenoplossing. Wat heeft Nederland tot nu toe concreet gedaan, bijvoorbeeld
in bilaterale contacten of in EU- of VN-verband om de totstandkoming van een permanent
staakt-het-vuren te bevorderen, zo vragen deze leden.
22. Antwoord van het kabinet
Het kabinet steunt de internationale inzet om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren
in de Gazastrook te komen. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een
aanzienlijke toename van humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale
spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen.
De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte.
Nederland steunt dit proces waar mogelijk. Nederland zet actief haar diplomatieke
relaties in en benadrukt in gesprekken het belang van het komen tot een overeenkomst,
regionale de-escalatie en het doorbreken van een cyclus van vergelding. Nederland
blijft dit onverminderd doen door middel van de bestaande relaties met de landen uit
de regio, Israël en de Palestijnse Autoriteit.
Nederland steunt, samen met alle andere EU-lidstaten, de oproep van de Verenigde Staten,
Egypte en Qatar aan alle partijen om zo snel mogelijk een akkoord te bereiken over
een onmiddellijk staakt-het-vuren en het vrijlaten van de gegijzelden. Daarnaast blijft
Nederland oproepen tot implementatie van resolutie 2735 van de VN-veiligheidsraad,
die moet leiden tot een onvoorwaardelijke en drastische toename van humanitaire hulp
in de Gazastrook en een duurzaam bestand. Zie tevens antwoord 5 en 7.
Nederland blijft zich, naar vermogen en in nauwe samenwerking met internationale partners,
inzetten voor een verbetering van de huidige zorgelijke situatie. Dat blijft Nederland
eveneens doen waar het gaat over een toekomstige «day after» oplossing voor de Gazastrook
waarbij de uitgangspunten van de G7 ter zake voor Nederland leidend zijn.
Deze leden hebben ook kennisgenomen van het bezoek van de Palestijnse president aan
Moskou. Zij spreken hun zorgen uit over de rol van Rusland in het conflict in het
Midden-Oosten en vragen de Minister hoe hij dit bezoek beoordeelt en of hij bereid
is zich hierover uit te spreken richting de Palestijnse Autoriteit.
23. Antwoord van het kabinet
Zie antwoord op vraag 7 en 10.
De leden van de D66-fractie lazen in de geannoteerde agenda niet terug dat er gesproken
zal worden over het bijeenroepen van de EU-Israël Associatieraad en de eisen die Israël
hieromtrent heeft gesteld. Kan de Minister toezeggen op te brengen dat een snelle
bijeenroeping van de Associatieraad voor Nederland belangrijk is, te meer gezien de
vele aanvallen van Israël op (VN)-scholen in Gaza waar vluchtelingen verblijven met
veel doden tot gevolg, alsmede het recent toegenomen kolonistengeweld op de Westelijke
Jordaanoever, zo vragen deze leden.
24. Antwoord van het kabinet
Nederland ziet het Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een
belangrijk instrument om met Israël te spreken over de brede relatie, actuele ontwikkelingen
als ook over zorgpunten. Nederland zal hier wederom aandacht voor vragen bij de aankomende
informele Raad Buitenlandse Zaken.
De humanitaire situatie in Gaza wordt met de dag schrijnender en de uitbraak van polio
vormt een groot risico voor alle Gazanen. De vaccinatiegraad tegen polio is drastisch
gedaald vanwege het vernietigde zorgstelsel. De leden van de D66-fractie steunen daarom
– zolang een permanent staakt-het-vuren uitblijft – de oproep van de Verenigde Naties
(VN) om een gevechtspauze van in ieder geval zeven dagen om een groot aantal Palestijnse
kinderen te vaccineren. Zij vragen de Minister of hij de oproep ook steunt en of hij
zich er tijdens de Raad hard voor wil maken dat ook de EU zal pleiten voor een dergelijke
gevechtspauze parallel aan de onderhandelingen.
25. Antwoord van het kabinet
Berichtgeving over een polio-uitbraak in Gaza is verontrustend en onderstreept waarom
een onmiddellijk staakt-het-vuren van belang is. Nederland steunt het huidige staakt-het-vuren
initiatief van de Verenigde Staten, Egypte en Qatar. Het slagen van deze onderhandelingen
biedt ook ruimte voor een vaccinatiecampagne. Tijdens de Raad zal Nederland dit benadrukken.
Kan de Minister schetsen hoe de Nederlandse humanitaire hulp in Gaza zich heeft ontwikkeld
sinds het begin van de oorlog en daarbij specifiek ingaan op de omvang van zowel hulp
via airdrops als via de grond, zo vragen deze leden.
26. Antwoord van het kabinet
Humanitaire toegang voor hulpverleners en hulpgoederen tot de Gazastrook staat sinds
7 oktober 2023 onverminderd onder grote druk. Diverse grensovergangen zijn in de afgelopen
periode gedurende een korte of langere periode gesloten gebleven. Initieel betrof
het vooral het noorden dat daardoor verstoken bleef van hulp. In recente maanden heeft
de sluiting van de Rafah grensovergang tussen de Gazastrook en Egypte een grote impact
op hulpoperaties in zuid en centraal Gaza. Vanaf het begin van de oorlog heeft Nederland
zich primair gericht op het vergroten van toegang over land, omdat via de lucht niet
de benodigde hulpcapaciteit kan worden geboden. Deze modaliteit is tevens duurder
en inefficiënter. Het is namelijk vrijwel onmogelijk om deze hulp via de lucht geordend
te distribueren en te zorgen dat hulp terecht komt bij de meest kwetsbare bevolking.
Dit voorjaar was de toegang tot Gaza dermate ondermaats dat airdrops enige verlichting
konden bieden. Nederland heeft in samenwerking met deze multinationale coalitie 10
airdrops uitgevoerd in de periode van februari tot april. Per airdrop wordt evenwel slechts het volume van één vrachtwagen gelost, deze zijn bijzonder kostbaar
en inefficiënt. Momenteel is er een pauze in de Nederlandse bijdrage via airdrops. Ook andere partners, zoals het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, hebben hun airdrops opgeschort. Nederland blijft wel actief in de internationale coalitie en zal een eventuele
bijdrage heroverwegen indien de situatie daar om vraagt en de benodigde capaciteit
geleverd kan worden. Hulp over land blijft verreweg de meest effectieve en efficiënte
wijze om hulp te leveren aan de bevolking van Gaza op de schaal die onmiddellijk nodig
is. Verruiming van landtoegang vormt daarom de primaire Nederlandse inzet. Om deze
hulpverlening in Gaza te ondersteunen heeft Nederland sinds het begin van de oorlog
EUR 61 mln. additioneel beschikbaar gesteld aan humanitaire organisaties, zoals UNRWA,
ICRC, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis alsook ter ondersteuning
van het werk van VN-coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw Gaza.
De veiligheidssituatie in Gaza is afgelopen maanden verder verslechterd. Een steeds
groter deel van de Gazastrook valt onder Israëlische evacuatieorders. Volgens informatie
van OCHA valt op dit moment 84% van de Gazastrook onder een evacuatieorder. Tegelijkertijd
is het ook buiten deze gebieden gevaarlijk en vinden zelfs gevechtshandelingen plaats
in gebieden die Israël als «safe zone» heeft gemarkeerd. Ook het gebrek aan maatschappelijke
orde, wanhoop en (georganiseerde) misdaad zijn ontwikkelingen die in recente periode
de hulpverlening ernstig hebben belemmerd. Als gevolg van deze ontwikkelingen is complex
om effectief hulpoperaties uit te voeren en blijven vrachtwagens met hulp regelmatig
aan de grens staan. Geordende distributie van hulp is een van de grootste uitdagingen.
Daarbij speelt ook mee dat door de vernietiging van infrastructuur als gevolg van
de oorlog, zoals watervoorzieningen en wegen, het verlenen van hulp noodzakelijker
is, maar ook verder wordt bemoeilijkt.
Daarnaast roepen de leden van de D66-fractie opnieuw op om zo spoedig mogelijk het
gereserveerde bedrag van 3 miljoen euro voor de United Nations Relief and Works Agency
(UNRWA) uit te keren. UNRWA is en blijft de levenslijn voor veel Palestijnen in Gaza
en daarbuiten; voldoende financiering is daarmee van levensbelang.
Tot slot zijn in Gaza sinds het begin van de oorlog meer dan honderd journalisten
omgekomen. Het is onverteerbaar dat mensen hun belangrijke werk, ook voor onze informatievoorziening
in Nederland, niet zonder gevaar kunnen doen. Zeker in tijden van grote hoeveelheden
desinformatie zijn onafhankelijke media cruciaal. Is de Minister bereid om tijdens
bilaterale contacten met de Israëlische regering aan te dringen op het belang van
persvrijheid en -veiligheid, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
27. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van journalisten voor de toegang tot betrouwbare
en onafhankelijke informatie, zeker in conflictsituaties. Journalisten moeten hun
werk vrij en veilig kunnen uitvoeren. Onder Nederlands co-voorzitterschap van de Media
Freedom Coalition is in december 2023 een
verklaring
uitgebracht waarin zorgen zijn geuit over de veiligheid van journalisten en de consequenties
voor de toegang tot informatie in Gaza en andere conflictsituaties. Nederland steunt
organisaties, zoals Free Press Unlimited en Reporters Without borders, die steun verlenen
aan journalisten in nood.
Daarnaast steunt Nederland programma’s van UNESCO ten aanzien van de veiligheid van
journalisten, onder wie journalisten die werkzaam zijn in Gaza en op de Westelijke
Jordaanoever. Toegang tot Gaza is echter zeer beperkt. Nederland zal het belang van
vrije media en bescherming van journalisten bij Israël onder de aandacht brengen.
De leden van de D66-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet omtrent de openbaarmaking
van de stembureau-uitslagen in Venezuela. Welke acties heeft Nederland concreet ondernomen
om dit te bewerkstelligen, zo vragen deze leden.
28. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft binnen de EU aangestuurd op een gezamenlijke positie en verklaringen
die oproepen tot openbaarmaking van stemresultaten door de Nationale Kiesraad en onafhankelijke
verificatie daarvan. Deze boodschap is ook direct afgegeven aan de Venezolaanse autoriteiten.
De internationale gemeenschap kan het meest effectief bijdragen aan herstel van democratie
en rechtsstaat en een einde aan mensenrechtenschendingen als zij gezamenlijk optrekt.
Het kabinet heeft daarom onder andere contact gehad met de Braziliaanse president
en Minister van Buitenlandse Zaken en de Colombiaanse Minister van Buitenlandse Zaken
om gezamenlijk op te trekken. Nederland blijft in contacten met partners binnen en
buiten de EU pleiten voor gezamenlijke druk om de verkiezingsresultaten openbaar te
maken en onafhankelijk te laten verifiëren.
Daarnaast vragen deze leden of de Minister in zijn gesprek met de premiers van Aruba
en Curaçao begin augustus afspraken met de premiers heeft gemaakt over hoe Nederland
deze landen in het Koninkrijk kan helpen in hun reactie op de situatie in Venezuela
en een mogelijke toename van het aantal vluchtelingen. Is de Minister daarnaast bekend
met pogingen tot versterking van het Maduro-regime vanuit Cuba, Rusland en/of China
en, zo ja, welke stappen onderneemt hij samen met bondgenoten om dit tegen te gaan,
zo vragen de aan het woord zijnde leden.
29. Antwoord van het kabinet
De situatie in Venezuela en de eventuele gevolgen hiervan voor Aruba en Curaçao zijn
in augustus jl. besproken tussen Nederland en de landen. Op dit moment is er nog geen
sprake van een nieuwe migratiestroom vanuit Venezuela naar de buurlanden. De situatie
wordt voortdurend gemonitord door alle partners binnen het koninkrijk.
Het kabinet is op de hoogte van de nauwe, reeds langere tijd bestaande banden tussen
de genoemde landen en het Maduro-regime. De inzet van het kabinet is gericht op herstel
van democratie en rechtsstaat in Venezuela door nauw samen met gelijkgezinde landen
op te trekken.
De leden van de D66-fractie kijken met lede ogen naar de steeds groter wordende ramp
in Soedan. Hoe beoordeelt de Minister de ontwikkelingen in de onderhandelingsronde
tussen de Rapid Support Forces (RSF) en de Soedanese regering in Geneve en specifiek
het wegblijven van het Soedanese leger bij de onderhandelingen?
30. Antwoord van het kabinet
Op 14 augustus jl. waren nieuwe onderhandelingen gepland in Genève met betrekking
tot een staakt-het-vuren, onder leiding van de Verenigde Staten, Zwitserland en Saoedi-Arabië.
Hierbij zouden de Rapid Support Forces (RSF) en het Soedanese leger (SAF) betrokken
zijn. Het is betreurenswaardig dat op het laatste moment werd aangekondigd dat het
Soedanese leger niet zou deelnemen aan de onderhandelingen. Nederland en de EU blijven
echter onverminderd de diplomatieke inspanningen in Genève ondersteunen en volgen
nauwlettend de inspanningen van Egypte en de Speciale Gezant van de Verenigde Staten
voor Soedan. Deze gesprekken, die op 18 augustus jl. zijn gestart, hebben tot doel
het Soedanese leger te bewegen om alsnog aan te sluiten bij de onderhandelingen in
Genève. Nederland blijft oog hebben en aandacht vragen voor de humanitaire situatie
in Soedan.
Wat kan Nederland, bilateraal of in EU-verband, bijdragen aan het vredesproces, zo
vragen zij. De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de Franse erkenning
van de Westelijke Sahara als Marokkaans grondgebied en zij vragen de Minister om een
appreciatie van dit besluit.
31. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraken van de Franse president betreffende
het Marokkaanse autonomieplan voor de Westelijke Sahara, en de toekomst van de Westelijke
Sahara. Het kabinet beschouwt het autonomieplan dat Marokko in 2007 heeft gepresenteerd
als een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het VN-proces om een oplossing te
vinden voor het conflict rond de Westelijke Sahara. Het kabinet constateert dat ook
Frankrijk van oordeel is dat een oplossing via onderhandelingen dient te worden gevonden,
in overeenstemming met de resoluties van de VN Veiligheidsraad.
Het kabinet steunt het door de VN geleide proces en het werk van de speciaal gezant
van de secretaris-generaal van de VN. Ook in EU-verband spreekt Nederland steun uit
voor het werk van de speciaal gezant. Uiteindelijk is het aan de betrokken partijen,
onder leiding van de VN, om te zoeken naar een eerlijke, duurzame en wederzijds acceptabele
oplossing van het conflict.
Tot slot zien de leden van de D66-fractie opnieuw Chinese provocaties door betreding
van de noordelijke en zuidoostelijke Taiwanese Air Defense Identification Zone door militaire vliegtuigen en marineschepen. Op welke manier monitort Nederland dergelijke
provocaties vanuit China en deelt de Minister de afkeuring hiervan met de D66-fractie,
zo vragen zij.
32. Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU monitoren de situatie in de Straat van Taiwan. Nederland en de
EU verwerpen het gebruik van geweld, en ook het dreigen daarmee. Verhoogde activiteit
van Chinese militaire vliegtuigen en marineschepen past in een patroon waarbij China
steeds meer de grenzen van de status quo oprekt. De Nederlandse inzet blijft gericht
op het behoud van deze status quo door middel van de-escalatie en constructieve dialoog.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus 2024. Dit heeft bij
deze leden geleid tot een aantal opmerkingen en vragen.
Aangaande de militaire steun voor Oekraïne schrijft de Minister: «Hierbij is het van
belang dat er zo snel als mogelijk een akkoord wordt bereikt over de implementatie
van de verschillende Raadsbesluiten onder de EPF.» Kan de Minister verder uitweiden
over wat hiermee wordt bedoeld?
33. Antwoord van het kabinet
Op 18 maart 2024 besloot de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) tot oprichting van het Ukraine Assistance Fund (UAF); een envelop van EUR 5 miljard binnen de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Zoals
toegelicht in de Periodieke update Europese Vredesfaciliteit, die op 3 mei jl. met
uw Kamer is gedeeld9, heeft EDEO voorgesteld de middelen te verdelen over de drie werksporen van EPF-steun
aan Oekraïne, namelijk het vergoeden van leveringen van militair materieel uit voorraad,
de aankoop van militair materieel op de markt en de financiering van de EU-trainingsmissie
voor Oekraïense militairen (EUMAM). Inmiddels hebben de lidstaten grotendeels overeenstemming
bereikt over de implementatie en de modaliteiten van het UAF en zijn de voorstellen
vastgelegd in vier concept-Raadsbesluiten. Het kabinet zal tijdens de RBZ oproepen
om over de laatste openstaande punten overeenstemming te bereiken en de desbetreffende
Raadsbesluiten aan te nemen.
In de hierboven genoemde Periodieke update is uw Kamer ook geïnformeerd over het feit
dat lidstaten tot op heden nog niet worden gecompenseerd vanuit de EPF voor leveringen
aan Oekraïne vanaf maart 2023, omdat Hongarije de Raadsbesluiten blokkeert die de
middelen beschikbaar moeten stellen die hiervoor zijn gereserveerd op de reguliere
EPF-begroting (in totaal EUR 1,5 miljard). Het kabinet zal tijdens de RBZ oproepen
tot spoedige aanname van ook deze Raadsbesluiten.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility - EPF) een onwenselijk instrument is. Uitgaven aan defensie zijn geen Europese bevoegdheid,
maar een nationale. De EPF valt hierdoor buiten de Europese begroting, maar ook buiten
de nationale begrotingen, en is hierdoor onvoldoende aan democratische controle onderhevig.
Deelt de Minister de zorgen van de SP-fractie over de EPF?
34. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht de Europese Vredesfaciliteit (EPF) een belangrijk instrument van
het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU, waarmee de Unie en
haar lidstaten bijdragen aan internationale veiligheid en het voorkomen en oplossen
van conflicten. Over het interne en externe toezicht op dit instrument en ambtelijke
en parlementaire monitoring is uw Kamer uitvoerig geïnformeerd via onder meer de Periodieke
update Europese Vredesfaciliteit van 3 mei jl. Transparantie en adequaat toezicht
zijn belangrijke speerpunten binnen de Nederlandse EPF-inzet. In lijn met moties van
de leden Jasper van Dijk en Omtzigt10 wil het kabinet als onderdeel van de evaluatie van de EPF, die momenteel plaatsvindt,
meer transparantie en publieke verantwoording bevorderen en het toezicht op de EPF
verder versterken.
Daarnaast draagt Nederland sinds 1 januari 2022 een auditor van de Algemene Rekenkamer
bij aan het EPF College van Auditors, die wordt ondersteund door twee assistenten,
beiden ook in dienst van de Algemene Rekenkamer. Het mandaat van deze auditors loopt
eind 2024 af. Het kabinet heeft steun uitgesproken voor een verlenging van dit mandaat
met nogmaals drie jaar en stelt hiervoor financiering beschikbaar. Voor verlenging
is instemming nodig van het EPF Comité, dat hierover dit jaar nog zal beslissen. Uw
Kamer zal hierover en over het verloop van de evaluatie van de EPF worden geïnformeerd.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd te lezen dat het kabinet inzet op een vervolg
van de Zwitserse vredesconferentie van afgelopen juni. Deze leden steunen alle inzet
voor een duurzame en rechtvaardige vrede voor Oekraïne en vinden dat het kabinet zich
hier ook voor moet inzetten. Volgens deze leden is diplomatie de enige realistische
optie voor een duurzame en rechtvaardige beëindiging van dit conflict. Kan de Minister
aangeven hoe de opvolging van de Zwitserse vredesconferentie er momenteel uit ziet?
35. Antwoord van het kabinet
Na de vredestop in Zwitserland (15–16 juni) spreekt Oekraïne met andere landen over
de organisatie van een tweede vredestop dit najaar. Nederland steunt deze ambitie
en benadrukt in bilaterale gesprekken met andere landen de noodzaak om blijvende steun
voor dit vredesproces te bieden om een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne
te kunnen bewerkstelligen. Het kabinet moedigt landen, onder andere in bilaterale
contacten, aan om een volgende vredesbijeenkomst te organiseren dan wel om deel te
nemen aan deze vredesbesprekingen. Het kabinet onderstreept dat de principes van het
VN-Handvest, zoals territoriale integriteit en soevereiniteit, de basis voor zo’n
proces moeten zijn, en dat Oekraïne het volste recht heeft zichzelf te blijven verdedigen
zolang het dat nodig acht. Het is aan Oekraïne om te bepalen wanneer en onder welke
voorwaarden vredesbesprekingen plaatsvinden.
Vinden er bijvoorbeeld gesprekken plaats tussen Westerse diplomaten en Russische afgevaardigden
om ervoor te zorgen dat Rusland dit keer wel aanwezig zal zijn?
36. Antwoord van het kabinet
Het is bijzonder kwalijk dat Rusland zijn agressie tegen Oekraïne continueert en geen
aanstalten maakt zijn troepen uit Oekraïne terug te trekken. Ook is het weinig hoopgevend
dat de agressor in deze oorlog, Rusland, geen enkele serieuze intentie lijkt te hebben
om een vredesproces te starten. Het kabinet kan geen uitspraken doen over wat andere
landen in hun diplomatieke contacten bespreken met de Russische overheid, maar onderschrijft
het grote belang van Russische deelname in besprekingen over het bewerkstelligen van
een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne. Het kabinet moedigt derde landen
die nauwere banden hebben met Rusland dan ook aan om Rusland te stimuleren een volgende
keer wel aanwezig te zijn. Het is belangrijk om te benadrukken dat Oekraïne zelf ook
meerdere malen publiekelijk heeft bevestigd dat het de wens heeft dat Rusland deelneemt.
Welke andere inspanningen voor vrede is het kabinet voornemens te doen?
37. Antwoord van het kabinet
In vrijwel alle bilaterale besprekingen met andere landen komt de noodzaak van een
vredesproces aan de orde. Op deze manier dragen we bij aan het totstandkoming van
een steeds grotere groep landen die het eens is over de basisprincipes voor een vredesproces
om op die manier uiteindelijk Rusland en Oekraïne te overtuigen met elkaar aan tafel
te gaan. Meer concreet is Oekraïne voornemens om, in aanloop naar een tweede vredestop,
deelconferenties te organiseren op de thema’s energie, nucleaire veiligheid en humanitaire
zaken. Nederland en internationale partners nemen bijvoorbeeld deel aan een deelconferentie
over energieveiligheid om op dit thema vooruitgang te boeken. Daarnaast blijft Nederland
zich ook actief inzetten binnen de verschillende werkgroepen die vallen onder de vredesformule
van President Zelensky. Bijvoorbeeld in de werkgroep die initiatieven voorbereidt
om van de door Rusland gedeporteerde Oekraïense kinderen op te sporen en terug te
brengen naar hun familie.
In de geannoteerde agenda gaat de Minister niet in op het recente nieuws over het
internationaal arrestatiebevel dat vanuit Duitsland is uitgevaardigd tegen een Oekraïens
staatsburger voor het opblazen van de Nord Stream pijpleiding in september 2022. Het
kabinet gaat ook niet in op het nieuws dat de Wall Street Journal heeft gebracht dat
Oekraïense statelijke actoren achter de aanslag zaten en de Nederlandse Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) hiervan op de hoogte was.11 Kan de Minister op dit nieuws reageren? En kan de Minister aangeven wat de diplomatieke
gevolgen zullen zijn als dit verhaal blijkt te kloppen? Is de Minister het met de
leden van de SP-fractie eens dat zo een grote aanval op vitale Europese infrastructuur
consequenties moet hebben voor de dader, ongeacht wie de dader is, en dat er verantwoording
moet worden afgelegd?
38. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht het Duitse onderzoek naar de toedracht van de explosies bij de Nord
Stream-pijpleidingen van groot belang. Het kabinet wacht de uitkomst van het Duitse
onderzoek af en loopt hier niet op vooruit.
Aangaande de situatie in het Midden-Oosten schrijft de Minister te blijven oproepen
tot een «duurzaam bestand». Wat de leden van de SP-fractie betreft, is dit te weinig
en te laat. Ondanks het buitengewoon disproportionele geweld van Israël in de Gazastrook
dat tot nu toe 40.000 mensen, waarvan het merendeel vrouwen en kinderen, het leven
heeft gekost en ondanks het feit dat Israël de internationale gemeenschap, inclusief
het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof, de Algemene Vergadering
van de VN, de VN Mensenrechtenraad en zelfs de VN Veiligheidsraad structureel negeert,
heeft het Nederlandse kabinet er nooit voor gekozen haar «oproepen» kracht bij te
zetten met ook maar de lichtste sancties. Wat de leden van de SP-fractie betreft,
heeft dit de geloofwaardigheid van het Nederlandse kabinet en haar vermeende inzet
voor internationaal recht ernstig geschaad. Hoe kijkt de Minister terug op het sinds
oktober 2023 gevoerde beleid ten aanzien van het conflict in het Midden-Oosten?
39. Antwoord van het kabinet
Het is nu bijna een jaar geleden sinds de gruweldaden van de terroristische organisatie
Hamas op 7 oktober 2023 plaatsvonden en de daaropvolgende oorlog in Gaza uitbrak.
Het leed sindsdien is ongekend. Nog steeds worden vele gegijzelden vastgehouden door
Hamas. Te veel onschuldige burgers zijn omgekomen, verwond, of hebben naasten en bezittingen
verloren. Beschietingen tussen Hezbollah en Israël hebben ondertussen geleid tot ontheemding
van grote groepen mensen aan beide kanten van de grens tussen Libanon en Israël. Geweld
tussen Israël, Iran en Iraanse vazallen hebben tot grote spanningen in de regio geleid
en verdere escalatie is niet ondenkbaar. De aanvallen van de Houthi’s vormen een bedreiging
voor de internationale scheepvaart in de Rode Zee maar raken soms ook Israël.
De humanitaire situatie in Gaza blijft erbarmelijk. Sinds 7 oktober heeft Nederland
zijn diplomatieke contacten in de regio ingezet om waar mogelijk de situatie op de
grond te verbeteren. Nederland heeft sinds het begin van de oorlog EUR 61 miljoen
extra beschikbaar gesteld aan humanitaire organisaties, zoals UNRWA, ICRC, de Dutch
Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis alsook ter ondersteuning van het werk
van VN-coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw Gaza. Daarnaast heeft Nederland
kort na de start van het conflict een humanitair gezant aangesteld om ook op diplomatiek
vlak continu het gesprek te kunnen voeren op welke wijze de humanitaire situatie verbeterd
kon worden. O.a. door internationale druk, waarbij Nederland een centrale rol heeft
gespeeld, is de overgang Kerem Shalom, die tot half december volledig gesloten was,
weer opengegaan voor humanitaire hulp. Nederlandse scanners ter plaatste maken het
daarbij mogelijk om de hulp ook daadwerkelijk toe te kunnen laten in Gaza. Hoewel
steun via de lucht geen voorkeur verdiende heeft ook Nederland deze steun geboden
omdat het op dat moment een van de weinige opties was om hulp in Gaza te krijgen.
Nederland blijft zich in deze complexe situatie inzetten voor de verbetering van de
humanitaire situatie.
Nederland blijft zich inzetten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in overeenstemming
met VNVR-resolutie 2735. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een aanzienlijke
toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale spanningen
te verlagen en om te komen tot een duurzaam einde van de vijandelijkheden. Zie ook
het antwoord op vraag 5 en 7.
Daarnaast laat Nederland in contacten geen twijfel bestaan over het feit dat alle
partijen – waaronder Israël – te allen tijde gebonden zijn aan het internationaal
recht. Nederland heeft Israël en Hamas opgeroepen om de door het Internationaal Gerechtshof
opgelegde voorlopige maatregelen uit te voeren. Mogelijke schendingen van het internationaal
humanitair recht door de strijdende partijen in de Gazastrook moeten worden onderzocht.
Het kabinet heeft EUR 3 mln aan extra middelen beschikbaar gesteld aan het Internationaal
Strafhof om onderzoek te doen als ook 1 miljoen dollar voor het kantoor van de VN
Hoge Commissaris voor Mensenrechten in de Palestijnse Gebieden.
De EU heeft, mede op Nederlands initiatief, sancties ingesteld tegen individuele gewelddadige
kolonisten en entiteiten. Hiermee geven Nederland en de EU een duidelijk signaal af
dat het geweld van deze groepen op de bezette Westelijke Jordaanoever niet acceptabel
is. Tegelijkertijd zijn er sancties ingesteld tegen leden van Hamas en zet het kabinet
zich in om Hezbollah, de Houthi’s en de Iraanse Revolutionaire Garde (verder) te sanctioneren.
Nederland blijft zich, naar vermogen en in nauwe samenwerking met internationale partners,
inzetten voor een verbetering van de huidige zorgelijke situatie. Dat blijft Nederland
eveneens doen waar het gaat over een toekomstige «day after» oplossing voor de Gazastrook
waarbij de uitgangspunten van de G7 ter zake voor Nederland leidend zijn.
Tot slot valt het de leden van de SP-fractie op dat de rampzalige humanitaire situatie
in Soedan niet op de geannoteerde agenda van de Raad staat. Kan de Minister uitleggen
waarom dit conflict niet op de agenda staat?
40. Antwoord van het kabinet
De agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) wordt bepaald door de Hoge
Vertegenwoordiger, die er voor heeft gekozen om Soedan deze keer niet te agenderen.
De situatie in Soedan is wel besproken tijdens de RBZ van april jl.12 De EU neemt de situatie in Soedan zeer serieus en deze wordt regelmatig in verschillende
gremia van de EU besproken.
Kan de Minister uitweiden over de huidige inzet van het Nederlandse kabinet in dit
conflict?
41. Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU, met name via de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika, blijven
onverminderd alle diplomatieke inspanningen ondersteunen om een staakt-het-vuren tussen
de Rapid Support Forces (RSF) en het Soedanese leger (SAF) te realiseren. Een politieke
oplossing is daarbij essentieel voor duurzame vrede. Nederland voert hierover intensieve
gesprekken met internationale partners en Soedanese civiele actoren. Daarnaast zet
Nederland diplomatieke kanalen in om de toegang tot humanitaire hulp te verbeteren.
In dat kader is Nederland in overleg met verschillende VN-organisaties, waaronder
het World Food Programme en de Food and Agriculture Organization, in New York, Genève, Rome, Addis Abeba en Nairobi. Deze besprekingen richten zich
op het onderstrepen van de urgentie van de situatie, het versterken van inspanningen
waar mogelijk, en het identificeren en coördineren van mogelijke acties. Tot slot
staat Nederland in contact met andere landen, inclusief leden van de VN-Veiligheidsraad
en de VN-Mensenrechtenraad, om te bezien welk instrumentarium door de VN kan worden
ingezet om hulp te bieden in moeilijk bereikbare gebieden in Soedan.
Kan de Minister toezeggen het conflict tijdens de komende informele RBZ onder de aandacht
te brengen?
42. Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU zijn zich zeer bewust van de urgentie van de situatie in Soedan
en doen alles binnen hun macht om bij te dragen aan een oplossing voor het conflict.
Zo zet Nederland zet zich in voor de verlenging van de Fact Finding Mission in komende Mensenrechtenraad, wordt de situatie in Soedan bilateraal besproken met
betrokken partijen tijdens de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) en zijn we actief
betrokken bij de organisatie van een evenement tijdens de High-level week van de AVVN. Het kabinet verwacht dat dit najaar de Hoorn van Afrika als volledig
agendapunt op de RBZ zal worden besproken, waarbij Soedan vanwege de urgente situatie
en de regionale impact van het conflict een integraal onderdeel zal uitmaken van deze
discussie. Achter de schermen werkt het kabinet aan de voorbereiding van de volgende
RBZ, maar mocht er in de tussentijd directe aanleiding toe zijn dan zal Nederland
aandringen op een eerdere bespreking van het conflict in Soedan. Zie tevens het antwoord
op vraag 41.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier