Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van de leden Bushoff en Patijn over het bericht ‘Erkenning van longcovid voor WIA-uitkering gaat vaak mis: “Beoordeling bij driekwart van de patiënten onvoldoende”
Vragen van de leden Bushoff en Patijn(beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Erkenning van longcovid voor WIA-uitkering gaat vaak mis: «Beoordeling bij driekwart van de patiënten onvoldoende»» (ingezonden 5 juli 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 22 augustus 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2166.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Erkenning van longcovid voor WIA-uitkering gaat vaak
mis: «Beoordeling bij driekwart van de patiënten onvoldoende»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat mensen die ziek worden, een ongeluk krijgen of om een andere
reden arbeidsongeschikt worden, recht hebben op duidelijkheid en zekerheid? Hoe beoordeelt
u in dit licht de bevinding uit intern onderzoek van het UWV dat in meer dan de helft
van de gevallen de onderzoeken onzorgvuldig zijn, medische gegevens niet worden geraadpleegd
of conclusies over inzetbaarheid niet juist zijn?2
Antwoord 2
Mensen die langdurig ziek zijn verkeren in een onzekere periode. Zij ervaren onzekerheid
over hun gezondheid, over hun financiële situatie en over de toekomst. Ik realiseer
mij dat dit een zeer vervelende situatie is. De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling
is dan inderdaad belangrijk en bepalend. Mensen moeten daarop kunnen vertrouwen. De
beoordeling moet goed onderbouwd en te verifiëren zijn. Dat uit de interne onderzoeken
waar u aan refereert blijkt dat dit niet altijd het geval is, is reden om hier nader
onderzoek naar te doen. Mijn ministerie is hierover in gesprek met UWV.
Vraag 3
In hoeverre herkent u het bij EenVandaag geschetste beeld dat de hoeveelheid onzorgvuldige
beoordelingen hoger is bij longcovidpatiënten?
Antwoord 3
EenVandaag berichtte over de uitkomsten van een vooronderzoek dat is opgestart met
als doel invulling te geven aan de interne leer- en verbetercyclus bij UWV. Het vooronderzoek
is gebaseerd op 46 rapportages van mensen met langdurige covidklachten die een negatieve
ervaring hebben met de WIA-beoordeling. Deze selectie vormt geen representatieve afspiegeling
van de totale 12.000 WIA-beoordelingen van mensen met langdurige klachten na COVID.
Het onderzoek is dan ook niet representatief.
Uit het vooronderzoek blijkt dat de inhoudelijke onderbouwing van, en conclusies door
UWV-verzekeringsartsen bij de WIA-beoordelingen in 75 procent van de gevallen als
onvoldoende moest worden beoordeeld. Dit is een zorgelijk signaal, omdat mensen moeten
kunnen vertrouwen op een zorgvuldig onderbouwde beoordeling. Voor cliënten, collega-artsen
en rechters moet navolgbaar zijn hoe een besluit is gemotiveerd en tot stand is gekomen.
Omdat het vooronderzoek geen representatieve steekproef betreft, start UWV een vervolgonderzoek.
Bij dit vervolgonderzoek zijn ook wetenschappelijke verenigingen en patiëntenverenigingen
betrokken. Naar verwachting zal dit vervolgonderzoek aan het einde van het jaar kunnen
worden afgerond.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het zeer zorgelijk is dat mensen door een verkeerd opgebouwd
longcoviddossier een te lage, te hoge of helemaal geen uitkering ontvangen? Kunt u
reflecteren op de opvatting dat dit des de zorgelijker is gezien het feit dat deze
doelgroep over het algemeen geen energie heeft om bezwaar te maken?
Antwoord 4
Het is van belang dat de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zorgvuldig onderbouwd wordt,
zodat mensen daar op kunnen vertrouwen. Uit het vooronderzoek waar EenVandaag over
berichtte blijkt dat de inhoudelijke onderbouwing van, en conclusies door verzekeringsartsen
als onvoldoende moest worden beoordeeld. Dat hoeft niet te betekenen dat er sprake
is van een te lage of te hoge WIA-uitkering. Omdat het vooronderzoek geen representatieve
steekproef betreft, start UWV een vervolgonderzoek. Overigens herken ik niet de in
de berichtgeving eveneens gewekte suggestie dat post-COVID niet serieus genomen wordt
als aandoening. Uit cijfers van UWV blijkt namelijk dat 83% van de mensen met langdurige
klachten na COVID die een beoordeling aanvraagt een WIA-uitkering krijgt. Dat neemt
niet weg dat het belangrijk is dat beoordelingen zorgvuldig moeten worden onderbouwd.
De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling is belangrijk voor mensen en komt op een moment
waarop mensen kwetsbaar zijn. Zij ervaren onzekerheid over hun gezondheid en hun inkomen.
Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat de beoordeling die zij krijgen juist is.
Dit geldt voor alle langdurig zieken. Zij moeten zich gezien, gehoord en geholpen
voelen door een goede arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Als iemand het niet eens
is met de uitkomst van de beoordeling of twijfelt aan de juistheid daarvan, dan bestaat
er de mogelijkheid een bezwaar in te dienen. Deze procedure kan belastend worden ervaren
door langdurige zieke mensen, ongeacht de aard of oorzaak van de ziekte. Helaas geldt
voor meer mensen dat zij door hun ziekte beperkte energie hebben. Daarom is er een
aantal manieren om deze mensen te ontlasten. Als een cliënt niet in staat is om zelf
bezwaar te maken kan hij iemand machtigen om dit namens hem te doen. Ook bestaat er
de mogelijkheid tot mediation voor cliënten die bezwaar willen maken. Tijdens de mediation
proberen cliënt en UWV samen, onder begeleiding van een onafhankelijke begeleider,
tot een oplossing van het probleem te komen.
Vraag 5
Herkent u het beeld dat kennis over longcovid ontbreekt bij verzekeringsartsen? Op
welke manier gaat u deze kennis vergroten? Is er een beleidslijn voor de beoordeling
van mensen met longcovid en zo ja, wat houdt deze in? Klopt het dat er ook over andere
post acute infectieus syndromen nog veel onbekendheid is? En zijn er andere ziektebeelden
waarbij bekend is of waarvan er vermoedens zijn dat het ziektebeeld onvoldoende bekend
is bij verzekeringsartsen?
Antwoord 5
Omdat post-COVID relatief nieuw is, is de kennis hierover nog in opbouw in de gehele
curatieve sector. Het bovengenoemde vooronderzoek constateert dat er hiaten in de
kennis van sommige verzekeringsartsen zitten over de klachten en belemmeringen die
zijn beschreven als passend bij post-COVID. UWV zet om die reden extra in op na- en
bijscholing over post-COVID. Daarnaast wordt er een factsheet gemaakt met de laatste
wetenschappelijk onderbouwde feiten en bevindingen over post-COVID en zijn er twee
landelijke nascholingsdagen gepland in oktober. Nascholing is voor verzekeringsartsen,
net als voor alle andere artsen, een belangrijk onderdeel van hun registratie als
arts.
Net als bij post-COVID ervaren mensen met andere «moeilijk objectiveerbare» aandoeningen
zoals ME/CVS, fibromyalgie, langdurige klachten bij Lymeziekte en het Q-koortsvermoeidheidssyndroom
(QVS) soms dat verzekeringsartsen wisselend omgaan met hun aandoening. Door de kennis
over deze syndromen te vergroten is de verwachting dat we de beoordelingsverschillen
kunnen verkleinen. Zo wordt al geïnvesteerd in het (door)ontwikkelen van specifieke
medische richtlijnen voor enkele van deze aandoeningen. Deze dragen bij aan een eenduidige
werkwijze rondom de arbeidsongeschiktheidsvaststelling. Op 1 juli jl. heeft er een
expertbijeenkomst plaatsgevonden waarbij, in aanwezigheid van onder andere verschillende
patiëntenverenigingen, sociale partners, UWV en mijn ministerie de sociale zekerheidspositie
van mensen met «moeilijk objectiveerbare» aandoeningen centraal stond. Met de aanwezigen
is geïnventariseerd tegen welke problemen mensen met «moeilijk objectiveerbare» aandoeningen
in hun arbeidsongeschiktheidsbeoordeling aanlopen en is afgesproken om te reflecteren
op mogelijke verbeterpunten. Op 26 september vindt er een vervolgbijeenkomst plaats
en ik verwacht uw Kamer dit najaar te informeren over de voortgang.
Vraag 6
In hoeverre dragen de hoge werkdruk van verzekeringsartsen door de grote achterstanden
naar uw idee bij aan de onzorgvuldige beoordelingen? Kunt u aangeven wat de stand
van zaken is aangaande de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen om de achterstanden tegen
te gaan?3 In hoeverre dragen deze werkwijzen bij aan het verlagen van de werkdruk? Hoe kijkt
u aan tegen de suggestie van Nieuwe Orde van Verzekeringsartsen Arbeid & Gezondheid
(NOVAG) om een onafhankelijke medische dienst op te richten binnen de overheid?
Antwoord 6
Al vele jaren is de vraag naar sociaal-medische beoordelingen groter dan het aantal
beoordelingen dat UWV kan verrichten. De uitvoering staat daardoor al geruime tijd
onder grote druk. Deze druk heeft invloed op het werk van UWV. UWV kan niet alle gewenste
beoordelingen uitvoeren. SZW en UWV hebben daarom afspraken gemaakt over de prioritering
en maatregelen om de mismatch aan te pakken. De druk zou op die manier niet mogen
leiden tot minder zorgvuldige beoordelingen.
Het is van belang om samen met UWV te blijven nadenken over manieren waarop UWV een
groter aantal beoordelingen kan blijven doen, waarbij we oog blijven houden voor de
kwaliteit van de beoordelingen en mensen zich gezien en gehoord voelen. In augustus
2022 heeft mijn voorganger een plan van aanpak aangekondigd om deze problematiek te
verminderen. Over de voortgang hierop is uw Kamer bij brief van 21 mei jl. geïnformeerd.
De belangrijkste onderdelen van het plan van aanpak zijn de omslag naar het werken
in sociaal-medisch centra (SMC’s), de overwerkafspraken bij UWV, de tijdelijke 60-plusmaatregel
en de maatregel Praktisch beoordelen. De 60-plusmaatregel en de overwerkafspraken
hebben er toe geleid dat UWV in 2023 14.000 meer WIA-claimbeoordelingen heeft kunnen
doen dan in 2022. Daarnaast heeft UWV te maken gehad met een hoger aantal aanvragen
dan voorzien. De achterstanden zijn in 2023 gedaald van 17.000 naar 14.000. De maatregel
Praktisch beoordelen is op 1 juli jl. van start gegaan en de verwachting is dat UWV
met deze maatregel 3.000 tot 4.000 extra (reguliere) WIA-claimbeoordelingen kan doen.
De eerste substantiële effecten van de SMC-vorming worden op dit moment verwacht in
2026. In het najaar van 2024 wordt uw Kamer opnieuw over de stand van zaken van de
problematiek rond sociaal-medisch beoordelen geïnformeerd.
Het voorstel van de NOVAG is ingrijpend. De taken en de uitvoering zoals deze nu bij
UWV liggen zouden overgedragen moeten worden naar een nog op te stellen nieuwe dienst.
Op dit moment is UWV bezig met ingrijpende veranderingen in de organisatie, met het
invoeren van SMC’s. Het uitvoeren van een sociaal-medische beoordeling is een samenwerking
tussen verschillende disciplines, binnen het UWV wordt de samenwerking geborgd in
het SMC. Het toevoegen van een extra en nieuwe dienst voegt extra complexiteit toe
en draagt niet bij aan de integrale samenwerking binnen het SMC waar ik veel van verwacht.
De focus ligt daarom op die reeds ingezette procesoptimalisatie bij UWV en op de reeds
ingezette maatregelen zoals de per 1 juli ingevoerde maatregel «Praktisch beoordelen».
Wel blijf ik de komende tijd met de NOVAG in gesprek om te kijken welke verbeteringen
wél kunnen. Dat doe ik samen met UWV.
Vraag 7
Deelt u de visie dat het desastreus is voor de bestaanszekerheid van patiënten als
zij geen uitkering krijgen omdat het UWV vindt dat zij nog kunnen werken, terwijl
in het medisch dossier staat dat zij daar niet meer toe in staat zijn? Hoeveel personen
hebben te maken met een te lage WIA-uitkering vanwege een onzorgvuldige beoordeling?
Heeft u een beeld van de hoeveelheid mensen die niet kunnen rondkomen als gevolg hiervan?
Antwoord 7
Langdurige ziekte kan grote gevolgen hebben voor diegenen die het treft, zowel sociaal,
mentaal als financieel. De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling is bepalend voor iemands
leven en moet daarom recht doen aan een persoon en zijn/haar belemmeringen. Het betreft
een complexe beoordeling die wordt uitgevoerd door specialistisch opgeleide professionals,
die in staat zijn om de vertaalslag te maken van de beperkingen die iemand heeft vanuit
ziekte of gebrek naar wat iemand gegeven die beperkingen nog met werk kan verdienen.
Het is voorbehouden aan de sociaal geneeskundig specialist om iets te zeggen over
de mate waarin een cliënt nog kan werken. Deze beoordeling dient uiteraard goed onderbouwd
te zijn.
Zoals door mijn voorganger is toegezegd, zoekt mijn ministerie samen met UWV uit wat
de rapporten waarop de recente berichtgeving in het AD op is gebaseerd precies inhouden,
wat dat betekent voor cliënten, wat het betekent voor processen in de toekomst en
eventueel ook wat dat betekent voor eerder genomen beslissingen. Op basis hiervan
bekijk ik samen met UWV of en welke vervolgactie nodig is.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat omdat een besluit over een Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA-)uitkering grote gevolgen heeft voor de bestaanszekerheid van mensen, dit besluit
gemotiveerd en met redenen omkleed dient te zijn? In hoeverre staat een gebrekkige
onderbouwing in de weg aan de mogelijkheid om een voldoende beargumenteerd bezwaarschrift
in te dienen tegen een besluit?
Antwoord 8
UWV is verplicht om zorgvuldig onderzoek te doen naar de relevante feiten en de af
te wegen belangen bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Een onzorgvuldig voorbereid
en ondeugdelijk gemotiveerd besluit is in strijd met de Algemene Wet Bestuursrecht.
Dit betekent dat een besluit altijd gemotiveerd en met redenen omkleed dient te zijn.
Het is altijd mogelijk om bezwaar in te dienen. Ook als het besluit onvoldoende onderbouwd
is. Een bezwaar is een volledige heroverweging van het besluit. Als iemand bezwaar
maakt omdat het besluit geen recht doet aan de cliënt en zijn belemmeringen, dan is
het aan UWV om dat gebrek in bezwaar te herstellen.
Vraag 9
Worden de mensen die een onzorgvuldige beoordeling hebben gekregen hiervan op de hoogte
gesteld en krijgen zij de kans om (opnieuw) bezwaar te maken, ongeacht het mogelijke
verstrijken van de bezwaartermijn? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog
te doen?
Antwoord 9
Zoals ik in het antwoord op vraag 7 aangeef, zoekt mijn ministerie samen met UWV uit
wat de rapporten waarop de recente berichtgeving is gebaseerd precies inhouden. Op
basis van de uitkomsten bekijk ik samen met UWV of en welke vervolgactie nodig is.
Voor het vooronderzoek waarover EenVandaag berichtte, geldt dat er geen conclusies
kunnen worden getrokken over de juistheid van beoordelingen van cliënten met post-COVID.
UWV start een vervolgonderzoek, waar ook wetenschappelijke verenigingen en patiëntenverenigingen
bij worden betrokken. Naar verwachting zal dit vervolgonderzoek aan het einde van
het jaar kunnen worden afgerond. Wanneer dit onderzoek is afgerond zal ik uw Kamer
informeren over wat daaruit volgt en of er consequenties zijn voor cliënten.
Vraag 10
Bent u het eens met de constatering dat de onzorgvuldige beoordelingen leiden tot
onrechtmatige en onrechtvaardige resultaten? Deelt u de visie dat deze en andere hardheden
in de WIA zoals omschreven in het Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel
(Octas-)rapport zo snel mogelijk opgelost moeten worden? Zo ja, op welke termijn gaat
u dit realiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zoals in eerdere antwoorden aangegeven, kunnen er aan het vooronderzoek waarover EenVandaag
berichtte geen conclusies worden verbonden aan de juistheid van de beoordelingen.
Wel is al langer duidelijk dat het arbeidsongeschiktheidsstelsel – met name de WIA
– onder grote druk staat. Dat constateerde de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel
(OCTAS) ook in haar probleemanalyse en eindrapportage. Het kabinet ziet de urgentie
hiervan, zo is ook in het eindverslag van formateur Van Zwol te lezen.4 Op dit moment worden de voorstellen van OCTAS nader uitgewerkt. Uw Kamer wordt hierover
dit najaar geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.