Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koekkoek en Teunissen over het gebruik van dwangmiddelen bij begeleide terugkeer
Vragen van de leden Koekkoek (Volt) en Teunissen (PvdD) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het gebruik van dwangmiddelen bij begeleide terugkeer (ingezonden 19 juni 2024).
Antwoord van Minister Faber-Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 21 augustus
2024) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2198.
Vraag 1
Bent u bekend met de gedwongen terugkeer van een Syrische vluchteling naar Bulgarije
op 20 mei 2024, op basis van de Dublinverordening?
Antwoord 1
Ja.
Het is van belang op te merken dat in deze zaak die een asielzoeker (Dublinclaimant)
betreft geen sprake was van gedwongen terugkeer naar het land van herkomst, maar van
een overdracht aan Bulgarije op basis van de Dublin-verordening. Omdat de betreffende
vreemdeling van tevoren had aangegeven geen medewerking te verlenen aan de overdracht
is besloten de vreemdeling tijdens de vlucht te laten begeleiden door escorts van
de Koninklijke Marechaussee (KMar).
Vraag 2
Kunt u bevestigen of ontkennen dat er tijdens de gedwongen terugkeer van de vluchteling
gebruik is gemaakt van dwangmiddelen, zoals een bodycuff, tiewraps of andere middelen
van fixatie?
Antwoord 2
Bij een uitzetting kunnen hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting gebruikt worden
om de vreemdeling in zijn bewegingsvrijheid te beperken. Dat kan nodig zijn bij een
gevaar voor de veiligheid van de vreemdeling, KMar-escorts of anderen. KMar-escorts
zijn speciaal opgeleide medewerkers. Zij zijn getraind om een vreemdeling op een humane,
professionele, diplomatieke en de-escalerende wijze te begeleiden. Daarnaast zijn
ze uitgebreid getraind met het toepassen van de genoemde hulpmiddelen. De ambtenaar
die ten aanzien van een vreemdeling die wordt uitgezet gebruik heeft gemaakt van een
hulpmiddel ten behoeve van uitzetting dan wel gebruik heeft gemaakt van geweld, meldt
dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van
de aard van het hulpmiddel en/of geweld, de redenen die tot het gebruik hebben geleid
en de daaruit voortvloeiende gevolgen.1Het Openbaar Ministerie houdt toezicht op de inzet van hulpmiddelen ten behoeve van
uitzetting en op het gebruik van geweld. Ook de Inspectie Justitie en Veiligheid ziet
toe op een goede uitvoering van deze KMar-taak en ontvangt van elke gedwongen uitzetting
een terugkeerverslag van de KMar. Het terugkeerverslag bevat onder andere of er gebruik
is gemaakt van hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting.
Indien de KMar uitvoering geeft aan een met escorts begeleide overdracht, wordt altijd
vooraf een risicoschatting gemaakt. Indien na deze risicoschatting redenen bestaan
om aan te nemen dat de te begeleiden vreemdeling fysiek verzet kan gaan plegen, kan
door de escortcommandant ervoor gekozen worden om gedurende het begeleidingsproces
gebruik te maken van hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting, om indien nodig de
vreemdeling onder controle te brengen en te houden. Verzet kan zich op verschillende
manieren uiten, waaronder obstructie (bijvoorbeeld het verscheuren van een ticket),
het dreigen met of toepassen van fysiek geweld tegen de escorts, ordeverstoring door
verbaal geweld, zelfverwonding of het dreigen met zelfmoord
In de genoemde casus is op basis van de vooraf gemaakte risicoschatting, besloten
om gedurende de begeleiding gebruik te maken van de volgende hulpmiddelen ten behoeve
van uitzetting: de body-cuff en tiewraps.
Vraag 3
Zijn er tijdens de gedwongen terugkeer van deze vluchteling incidenten voorgevallen
die het gebruik van geweld noodzakelijk maakten? Zo ja, waarom was geweld noodzakelijk,
gebeurde dit conform de geldende protocollen en waren alle alternatieven onderzocht?
Antwoord 3
Indien een vreemdeling tijdens de begeleide overdracht fysiek verzet pleegt kunnen
de KMar-escorts proportioneel geweld toepassen om de vreemdeling onder controle te
brengen en te houden. De escortcommandant dient vooraf toestemming te krijgen van
de gezagvoerder om, mits de situatie dit vereist, aan boord van een vliegtuig controletechnieken
toe te mogen passen jegens de vreemdeling. Alvorens het daadwerkelijke vertrek wordt
deze toestemming door een escortcommandant van de KMar met de gezagvoerder besproken.
In deze casus had de gezagvoerder vooraf toestemming gegeven voor de toegepaste procedures
en hulpmiddelen.
Door de betrokken vreemdeling is fysiek verzet gepleegd tijdens de begeleiding. Nadat
de vreemdeling in het vliegtuig plaatsnam, begon hij fysiek verzet te plegen door
in zijn vliegtuigstoel tegen de KMar-escorts aan heftig op en neer te bewegen. Daarnaast
schreeuwde de vreemdeling en riep de vreemdeling onder andere; «Allah Akbar». Ook
weigerde hij de aanwijzingen van de KMar-escorts op te volgen. Door het fysieke verzet
en het geschreeuw verstoorde de vreemdeling de orde aan boord van het vliegtuig. Hierop
hebben de KMar-escorts verschillende controletechnieken toegepast conform de ambtsinstructie.
Vraag 4
Was er tijdens of na de gedwongen terugkeer sprake van medische noodzaak bij de vluchteling?
Zo ja, op welke manier is hierop gereageerd en welke zorg is er verleend?
Antwoord 4
Als er twijfels zijn over de gezondheid van een vreemdeling, dan geeft de KMar daar
uiteraard de hoogste prioriteit aan. Indien er vooraf blijk is van medische indicaties
kan de vreemdeling eveneens begeleid worden door een medische escort. In deze casus
gaf de medische achtergrond van de vreemdeling hier aanleiding toe. De medische escort
heeft toezicht gehouden op de medische toestand van de vreemdeling. Gedurende de begeleiding
en de eerste poging tot uitzetting werden hierbij geen bijzonderheden geconstateerd.
Nadat de vlucht werd verstoord door enkele passagiers die zich tegen de uitzetting
keerden is de eerste poging afgebroken. Er was geen medische aanleiding om daarna
niet alsnog te vertrekken. Echter, door het intensieve verzet van de vreemdeling en
zijn krachtinspanningen werd het tijdens de tweede poging voor de medische escort
moeilijk om de medische waarden van de vreemdeling te kunnen controleren. Toen het
bewustzijn van de vreemdeling naar oordeel van de medische escort achteruit leek te
gaan, is door de medische escort aangegeven dat het niet mogelijk was vast te stellen
of dit een medische reden had of werd geveinsd. Hierop is de uitzetting afgebroken
en is de vreemdeling ter controle overgebracht naar het ziekenhuis, alwaar geen bijzonderheden
werden geconstateerd. De vreemdeling is dan ook dezelfde dag nog ontslagen uit het
ziekenhuis.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening dat er een onafhankelijk onderzoek moet worden ingesteld naar de
toedracht van de gedwongen terugkeer van de vluchteling, met inbegrip van het gebruik
van dwangmiddelen, het geweld dat mogelijk is toegepast en de medische noodzaak die
mogelijk is ontstaan?
Zo ja, wanneer zult u dit onderzoek starten en de resultaten daarvan met de Kamer
delen? Zo nee, kunt u toelichten waarom u het niet noodzakelijk acht om een onafhankelijk
onderzoek in te stellen?
Antwoord 5 en 6
Nee. De voorbereiding, de uitvoering en de afloop van deze casus geven geen aanleiding
om een onafhankelijk onderzoek te laten starten. De melding geweldsaanwending en het
gebruik van de hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting zijn conform artikel 17
juncto artikel 23b van de Ambtsinstructie, onverwijld gemeld aan de hulpofficier van
justitie. Er zijn in de inzet van de hulpmiddelen en de toepassing van geweld geen
onregelmatigheden geconstateerd. Ditzelfde geldt voor de medische toestand. De uitzetting
is immers afgebroken om de vreemdeling de juiste en adequate zorg te kunnen verlenen
en hierbij zijn geen bijzonderheden geconstateerd.
Het begeleidingsproces door de KMar staat onder regulier toezicht van de Inspectie
Justitie en Veiligheid. Dit gebeurt zowel door incidentele fysieke aanwezigheid bij
de begeleidingen en door middel van volledig inzicht in de rapportages. In deze casus
was er geen fysieke aanwezigheid van de Inspectie Justitie en Veiligheid. De Inspectie
Justitie en Veiligheid ontvangt van elke gedwongen uitzetting een terugkeerverslag
van de KMar, dat is ook hier gebeurd.
Vraag 7
Hoe vaak en op basis van welke gronden worden er dwangmiddelen ingezet bij vrijwillige
en gedwongen terugkeer? Welke dwangmiddelen zijn dit precies?
Antwoord 7
In het geval van vrijwillige terugkeer wordt er nooit gebruikt gemaakt van deze hulpmiddelen.
Voor een toelichting van het gebruik van de hulpmiddelen bij gedwongen vertrek verwijs
ik naar het antwoord op vraag 2.
Uit de gegevens van de KMar over 2023 blijkt dat er 6.488 gedwongen uitzettingen (zowel
gedwongen terugkeer als overdrachten naar EU-lidstaten in het kader van de Dublin-verordening)
plaatsvonden. Dit betreft zowel begeleide als onbegeleide vluchten. In 1.000 van de
6.488 gedwongen uitzettingen vond begeleiding door KMar-escorts plaats. Bij de overgrote
meerderheid van de gedwongen uitzettingen, waarbij de KMar de vreemdeling begeleidde,
zijn geen hulpmiddelen en is geen geweld ten behoeve van gedwongen uitzetting gebruikt.
Brondata van de KMar geven geen inzicht in hoe vaak een combinatie van hulpmiddelen
ten behoeve van uitzetting in een jaar zijn toegepast. Er kan een overlap van meerdere
hulpmiddelen per casus tegelijkertijd zijn. In de praktijk zal in nagenoeg alle gevallen
de bodycuff als basis hebben gediend, waarna deze is uitgebreid met toepassing van
aanvullende hulpmiddelen.
In 2023 is tijdens 101 gedwongen uitzettingen de toepassing van een bodycuff geregistreerd,
tijdens 91 gedwongen uitzettingen de toepassing van een beenband (klittenband), tijdens
65 gedwongen uitzettingen de toepassing van tiewraps, tijdens 60 gedwongen uitzettingen
de inzet van andere klittenbanden, tijdens 5 gedwongen uitzettingen de toepassing
van handboeien en tijdens 5 gedwongen uitzettingen de toepassing van een spuugmasker.
Vraag 8
Hoeveel medische noodgevallen vonden er plaats tijdens vrijwillige en gedwongen terugkeer
in de afgelopen jaren? Zijn er specifieke richtlijnen of protocollen voor de omgang
met kwetsbare vreemdelingen, zoals zwangere vrouwen, kinderen of mensen met psychische
aandoeningen, tijdens het terugkeerproces?
Antwoord 8
Sinds 1 januari 2024 zijn, enkel uit uiterste voorzorg, twee vreemdelingen, die werden
begeleid in het kader van gedwongen uitzetting, aangeboden in een ziekenhuis voor
een somatische beoordeling.
Indien er bij de KMar medische noodgevallen met vreemdelingen ontstaan gedurende de
gedwongen uitzettingen wordt er altijd gebruik gemaakt van adequate medische zorg,
wat prevaleert boven het belang van de uitzetting. Bij de KMar zijn geen voorbeelden
bekend van gevallen waarbij een gedwongen uitzetting is doorgegaan, terwijl er een
medisch noodgeval plaatsvond. Daarnaast zijn er geen gevallen bij de KMar bekend,
waarbij er een medisch noodgeval is ontstaan tijdens het terugkeerproces als gevolg
van het handelen van de KMar.
Indien er sprake is van medische bijzonderheden bij een vreemdeling die op korte termijn
vertrekt, laat de DT&V via een onafhankelijke arts een Fit to fly check uitvoeren.
Dit is een gezondheidscheck waarbij wordt nagegaan of de vreemdeling kan reizen zonder
een risico voor zijn of haar gezondheid. Op basis hiervan wordt besloten of het vertrek
doorgang kan vinden. Indien nodig reist een medisch escort mee. Ook kan de KMar alvorens
de vlucht in te plannen, op basis van gegevens uit het dossier van de vreemdeling
ook zelf bepalen om alsnog een medische escort toe te voegen. Sinds januari 2024 maakt
de DT&V gebruik van de diensten van Dutch Medical Group (DMG) voor medische begeleiding
tijdens vertrek. In algemene zin werkt DMG volgens de professionele standaarden van
het Nederlands Huisartsen Genootschap(NHG-richtlijnen) aangevuld met bijgaande eigen
protocollen. In de werkinstructie staat ook het werkproces van DMG beschreven waar
het specifiek kwetsbare personen betreft. DMG houdt een registratie bij van noodgevallen
tijdens een begeleid vertrek.
Bij zwangere vrouwen wordt er niet standaard een medische escort toegevoegd, maar
enkel op indicatie of vanwege het aantal weken dat de zwangerschap onderweg is. Daarnaast
draagt de KMar er vanuit haar eigen processen zorg voor dat er in die gevallen een
vrouwelijk escort wordt ingezet. De KMar is daarnaast specifiek voorbereid op het
begeleiden van gezinnen met minderjarige kinderen, waarbij het eveneens kan helpen
als er vrouwelijke escorts van de KMar worden ingezet. Voor kinderen jonger dan 12
jaar geldt dat er geen hulpmiddelen worden aangelegd. De KMar voert deze werkzaamheden
altijd uit aan de hand van haar kernwaarden voor het verwijderproces: humaan, professioneel,
diplomatiek en de-escalerend.
Vraag 9
Vindt er structureel onderzoek plaats naar de toepassing van dwangmiddelen en de naleving
van rechten van mensen tijdens gedwongen terugkeer? Zo ja, kunt u de rapportages van
dit onderzoek met de Kamer delen?
Antwoord 9
De Inspectie Justitie en Veiligheid inspecteert op basis van risicoanalyse de door
de DT&V gemelde uitzettingen en door de KMar uitgevoerde terugkeeroperaties. Verder
ontvangt de Inspectie van elke uitgevoerde gedwongen uitzetting een terugkoppeling
in de vorm van een verslag van de betrokken diensten en neemt deze mee in haar jaarlijkse
rapportages.2
Bij het inspecteren van terugkeeroperaties kijkt de Inspectie of het toepassen van
hulpmiddelen conform wet- en regelgeving en de werkinstructies van de KMar en de DV&O
plaatsvindt. Daarbij wordt beoordeeld of hulpmiddelen noodzakelijk en proportioneel
toegepast worden. In het algemeen stelt de Inspectie bij de beoordeling van de kwaliteit
van de taakuitvoering in de terugkeerketen de aspecten van veiligheid, zorgvuldigheid
en menswaardigheid centraal.
Vraag 10 en 12
Waarom is het gebruik van dwangmiddelen door de Koninklijke Marechaussee (KMar) bij
gedwongen uitzettingen in 2022 verdriedubbeld van 5% naar 15%?
Is er een toename van verzet tegen uitzettingen door vreemdelingen? Zo ja, hoe verklaart
u deze toename?
Antwoord 10 en 12
In 2021 was er sprake van vele covid-restricties, waardoor veel minder gedwongen uitzettingen
konden plaatsvinden dan in de jaren ervoor en erna. Immers was er in alle gevallen
een negatieve Covid-19 NAAT testuitslag vereist om te kunnen vliegen en was het enkel
weigeren van deze test al voldoende om een uitzetting te frustreren. Omdat het voorafgaand
aan een begeleide vlucht al duidelijk was dat het uitzetproces geen doorgang kon vinden
– aangezien de vreemdeling de test weigerde – zijn veel gedwongen uitzettingen in
de periode dat testuitslagen vereist waren om te kunnen vliegen, niet gestart. Niet-meewerkende
vreemdelingen konden in de covid-periode dus succesvol voorkomen dat ze werden uitgezet.
De KMar moest dus in 2021 minder vaak niet-meewerkende vreemdelingen begeleiden dan
in de jaren ervoor en erna.
Meewerkende vreemdelingen die worden begeleid plegen in de regel geen verzet. Omdat
er in de covid-periode voornamelijk nog vreemdelingen die meewerken aan hun uitzetting
werden begeleid op vluchten – elke vreemdeling kon een uitzetting immers frustreren
door een covid-test te weigeren – hoefde de KMar ook minder vaak hulpmiddelen toe
te passen tijdens de begeleiding.
In 2022 en 2023, toen veel van de covid-restricties werden opgeheven, konden ook weer
meer gedwongen uitzettingen plaatsvinden met begeleiding van de KMar. Hierdoor was
er ook weer een procentuele toename te zien van verzet door vreemdelingen bij aanvang
of tijdens de vlucht. Daardoor werden er ook in 2022 vaker hulpmiddelen ten behoeve
van uitzetting gebruikt door de KMar dan in 2021.
Daarnaast moet opgemerkt worden dat de mate van verzet erg af kan hangen van de reisroutes
die open staan voor gedwongen uitzetting. Het (her)openen van een gedwongen vertrekmogelijkheid
kan een procentuele toename van verzet betekenen. Verschillende open of gesloten terugkeermogelijkheden
kunnen de percentages dus doen fluctueren. Ook speelt de Uiterste Overdrachts Datum
(UOD) in het kader van Dublin-overdrachten een rol. Gedwongen vertrek dat op of vlak
voor deze UOD plaatsvindt kan voor de vreemdeling extra motivatie betekenen om de
uitzetting te frustreren, om zo toegang te krijgen tot een beoordeling van de asielaanvraag
in Nederland.
Vraag 11
Waarom is het gebruik van dwangmiddelen door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O)
bij het vervoer van vreemdelingen naar Schiphol in 2022 gedaald van 60% naar 24%?
Antwoord 11
De DV&O maakt gebruik van vrijheidsbeperkende middelen zoals; handboeien, boeikoppel
en bodycuff. De DV&O maakt geen gebruik van tiewraps. De DV&O zet deze middelen in
op basis van bijzonderheden behorende bij de DT&V-aanvraag, een interne DV&O-database
die eerdere ervaringen bevat van voorgaande transporten, informatie over voorvallen
op de verblijfslocatie van de vreemdeling (de zogenaamde risicoanalyse die de DV&O
uitvoert). Daarnaast beoordelen DV&O-beveiligers ter plaatse de situatie aangaande
de vreemdeling als het transport aanvangt, bijvoorbeeld zijn of haar gedrag of emoties.
In alle gevallen van het vervoer van vreemdelingen is sprake van maatwerk.
Het kabinet herkent de genoemde percentages in de vraagstelling niet. In de Jaarbrief
Terugkeer Vreemdelingen 2021 is over het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen3 de volgende passage opgenomen:
«Uit de DV&O-rapportages blijkt dat medewerkers van de DV&O bij 28% van de uitgezette
vreemdelingen gebruik maakten van hulpmiddelen, zoals koppelboeien.»4 Er is in 2022 aldus een daling van 4% te zien in het gebruik van vrijheidsbeperkende
middelen bij vervoer van vreemdelingen naar Schiphol.
Vraag 13
Welke richtlijnen gelden er voor het gebruik van dwangmiddelen bij uitzettingen? Hoe
wordt er gecontroleerd of deze richtlijnen worden nageleefd?
Antwoord 13
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het gegeven antwoord op vragen 2 en
8.
Vraag 14
Zijn er meldingen van onrechtmatig inzetten van dwangmiddelen door de KMar of DV&O?
Zo ja, over hoeveel meldingen gaat het en wat waren de consequenties van deze onrechtmatige
inzet?
Antwoord 14
De KMar verantwoordt per geval de inzet van middelen ten behoeve van gedwongen uitzetting
en het gebruik van geweld. Deze verantwoording wordt, conform vigerende wet- en regelgeving,
beoordeeld door een hulpofficier van justitie. Op basis daarvan zijn er in ieder geval
sinds 2020 geen onrechtmatige geweldaanwendingen en geen onrechtmatige inzet van middelen
ten behoeve van gedwongen uitzetting geconstateerd.
Ten aanzien van DV&O geldt dat er van januari 2024 tot en met heden geen meldingen
zijn ontvangen over de al dan niet onrechtmatige inzet van vrijheidsbeperkende middelen.
Alle inzet van vrijheidsbeperkende middelen wordt conform regelgeving verantwoord
met een dagrapportage. Bij signalen over oneigenlijke inzet van middelen volgt onderzoek.5
Vraag 15
Wat zijn de redenen voor het aanhoudende verschil in gebruik van dwangmiddelen door
de DV&O en KMar, ondanks de eerdere aandacht van de inspectie in 2021?
Antwoord 15
De DV&O en de KMar voeren verschillende taken uit binnen het terugkeerproces. De DV&O-medewerkers
en de KMar-medewerkers maken altijd een gedegen individuele afweging bij de inzet
van hulpmiddelen, zowel voorafgaand aan het vervoer van de vreemdeling op basis van
de op dat moment beschikbare informatie, als tijdens het vervoer. In alle gevallen
is sprake van maatwerk.
Vraag 16
Kan de informatie over het gebruik van dwangmiddelen (handboeien e.d.) worden gespecificeerd
per type terugkeer (gedwongen vs. vrijwillig)?
Antwoord 16
Vrijwillig vertrekkende vreemdelingen worden niet begeleid door de KMar. Er vindt
dan ook geen gebruik van hulpmiddelen plaats bij vrijwillige terugkeer.
Bij gedwongen terugkeer kan de KMar gebruik maken van hulpmiddelen ten behoeve van
gedwongen uitzetting op basis van een risicobeoordeling. Zie ook het antwoord op vraag
7.
Vraag 17
Was u bekend met de berichten over geweld tegen asielzoekers in Bulgarije, inclusief
opsluiting in kooien?6
Antwoord 17
Ja.
Vraag 18
Is het kabinet van mening dat de beoordeling van Bulgarije als «veilig» land moet
worden herzien in het licht van deze nieuwe informatie?
Antwoord 18
Het betreft hier geen nieuwe informatie, doch berichtgeving van december 2022. Op
16 augustus 2023 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak
hierover en oordeelde dat hoewel aan de buitengrens van Bulgarije pushbacks plaatsvinden,
uit de beschikbare informatie niet blijkt dat vreemdelingen die op grond van de Dublinverordening
aan Bulgarije worden overgedragen, ook een risico lopen om het slachtoffer te worden
van pushbacks. Dublinclaimanten hebben na de feitelijke overdracht aan Bulgarije bovendien
toegang tot de opvang. De Minister mag er daarom op basis van het zogenoemde interstatelijk
vertrouwensbeginsel van uitgaan dat de Bulgaarse autoriteiten de vreemdelingen niet
in strijd met de mensenrechten zullen behandelen. Hij mag vreemdelingen dan ook op
grond van de Europese Dublinverordening blijven overdragen aan Bulgarije, zo oordeelde
de Afdeling. Ik zie, mede gelet op deze uitspraak, geen reden om Dublin-overdrachten
aan Bulgarije te staken.
Vraag 19
Kunt u iedere vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 19
Bij de beantwoording van uw vragen is gestreefd naar de meest spoedige en zorgvuldige
beantwoording. Derhalve zijn de antwoorden op een aantal vragen samengevoegd.
1) BNNVARA, 8 december 2022, «Grensbewakers EU vernederen vluchtelingen in clandestienedetentiecentra»,
https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/grensbewakers-eu-vernederen-asiel…
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.