Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over de Nederlandse diplomatieke betrekkingen met Afghanistan
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse diplomatieke betrekkingen met Afghanistan (ingezonden 18 juli 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 augustus 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving dat verschillende Europese Unie (EU)-landen aangeven
dat het wenselijk is om in de toekomst weer een ambassade te hebben in Afghanistan?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het artikel waaraan gerefereerd wordt.
Vraag 2
Behoort Nederland ook tot de groep EU-landen, waartoe Italië, Spanje, Duitsland en
Frankrijk behoren, die van mening zijn dat het wenselijk is om in de toekomst weer
een ambassade te openen in Afghanistan? Als het antwoord op de deze vraag ja is, welke
criteria hanteert Nederland bij het nemen van een dergelijk besluit? Als het antwoord
nee is, hoe ziet Nederland dan zijn diplomatieke betrokkenheid bij Afghanistan voor
zich voor de komende jaren?
Antwoord 2
De keuze voor het wel of niet openen van een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging
vergt een zorgvuldige afweging, inclusief politieke en veiligheidsoverwegingen. De
diplomatieke locaties waar Nederland in Kaboel over beschikte zijn in 2022 afgestoten.
Terugkeer kan alleen als de veiligheidssituatie in Afghanistan dat toelaat. Bovendien
mag het heropenen van de ambassade geen erkenning van het Taliban regime impliceren
of als zodanig worden uitgelegd. Op dit moment acht het kabinet het niet opportuun
om een diplomatieke vertegenwoordiging ter plekke te openen. De situatie in Afghanistan
wordt nauwlettend gevolgd. Er wordt daartoe met enige regelmaat naar Afghanistan afgereisd
om projecten te bezoeken en in gesprek te gaan met de daar aanwezige organisaties.
Vraag 3
Klopt het dat Nederland al een tijd geleden met Duitsland de mogelijkheid heeft onderzocht
om in gezamenlijkheid een delegatie in Kabul te openen? Indien ja, waarom is er toen
voor gekozen om deze plannen niet door te zetten?
Antwoord 3
Het kabinet heeft in de afgelopen jaren contact gehad met andere Europese landen over
de mogelijkheden voor een minimale presentie in Kaboel, zo ook met Duitsland. De uiteindelijke
afweging was toen en is nu nog steeds dat het openen van een vertegenwoordiging in
Kaboel niet opportuun is.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling van een Franse diplomaat in het genoemde artikel dat
de huidige situatie, waarbij er geen diplomatieke aanwezigheid is in Afghanistan,
niet voor onbepaalde tijd kan worden gehandhaafd? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet houdt sinds het vertrek van het ambassadeteam in 2021 samen met gelijkgezinde
landen oog voor de mogelijkheden van terugkeer naar Kaboel op termijn. Zoals beschreven
in het antwoord op vraag 2, vergt de keuze voor wel of geen diplomatieke aanwezigheid
in Afghanistan een zorgvuldige afweging, inclusief politieke en veiligheidsoverwegingen.
Deze overwegingen kunnen in de loop van de tijd veranderen en daarmee tot een andere
afweging leiden.
Vraag 5
Hoe is het momenteel gesteld met de veiligheid van diplomaten in Afghanistan? Zijn
er voldoende mogelijkheden om diplomaten adequaat te beveiligen als ze in het land
zijn?
Antwoord 5
Er zijn momenteel geen Nederlandse diplomaten in Afghanistan. Met enige regelmaat
wordt er echter wel naar Kaboel afgereisd. Per bezoek wordt er zorgvuldig beoordeeld
wat de risico’s zijn en hoe de veiligheid van de diplomaten gewaarborgd kan worden.
Als de veiligheid niet gewaarborgd kan worden, dan worden deze bezoeken uitgesteld.
Vraag 6 en 7
Welke landen hebben op dit moment een diplomatieke aanwezigheid in Afghanistan? Kunt
u beschrijven hoe hun aanwezigheid in Afghanistan qua diplomatieke invloed op de de facto autoriteiten verschilt van de invloed van onder andere Nederland vanuit Doha (Qatar)?
Kunt u uw appreciatie van het proces en de resultaten van de Doha 3 conferentie delen?
Hoe ziet de opvolging van het Doha proces er nu uit?
Antwoord 6 en 7
De internationale gemeenschap ziet zich geconfronteerd met het dilemma hoe zich tot
de de
facto autoriteiten in Afghanistan te verhouden. Het Taliban-regime is de huidige realiteit
in Afghanistan. Tegelijkertijd erkent geen enkel land het regime formeel als de legitieme
vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking. Het op 8 november 2023 aan de VN-Veiligheidsraad
aangeboden rapport van de VN Speciaal Coördinator Sinirlioğlu biedt een startpunt
om dit dilemma te adresseren. Het rapport suggereert o.a. een roadmap, met de internationale verplichtingen van Afghanistan op het gebied van mensenrechten
en rechten van vrouwen en meisjes, en de noodzaak van een intra-Afghaans politiek
proces als uitgangspunt.
Het kabinet verwelkomt het rapport en herkent de daarin beschreven impasse waarin
de internationale gemeenschap zich bevindt ten aanzien van Afghanistan. Een VN-geleid
proces, zoals wordt voorgesteld in het rapport, kan hierbij mogelijkheden bieden om
vooruitgang te boeken op discussies over o.a. vrouwenrechten en duurzame ondersteuning
van de bevolking. Nederland ondersteunt de aanstelling van een VN Speciaal Gezant
(zoals besloten in VNVR resolutie 2721) om dit proces verder vooruit te brengen.
Op 30 juni tot en met 2 juli 2024 leidde de VN de zogenaamde derde Doha-conferentie
over Afghanistan in Qatar. Verschillende gezanten voor Afghanistan waren daar aanwezig.
Nederland was niet uitgenodigd en werd vertegenwoordigd door de EU. Er is gesproken
over het oprichten van werkgroepen over verschillende onderwerpen uit het rapport
van speciaal coördinator Sinirlioğlu.
Dit was de eerste Doha-conferentie waarbij ook een delegatie van de Taliban aanwezig
was. Nederland is teleurgesteld dat het maatschappelijk middenveld, en specifiek Afghaanse
vrouwen, niet waren uitgenodigd voor de gesprekken met de Taliban. Het is van belang
dat stappen richting normalisering van de betrekkingen met de Taliban worden gekoppeld
aan vooruitgang op het gebied van mensenrechten en een intra-Afghaans politiek proces.
Nederland blijft zich hier in EU- en VN-verband voor inzetten.
Vraag 8
Kunt u, in aanvulling op de recente Kamerbrief waarin u de Nederlandse betrokkenheid
in Afghanistan op het gebied van ontwikkelingssamenwerking beschreef, een separate
brief aan de Kamer doen toekomen waarin wordt ingegaan op de andere dimensies van
Nederlandse betrokkenheid, waaronder veiligheid en contraterrorisme, mensenrechten,
migratie en engagement met de Taliban?
Antwoord 8
Graag verwijs ik u voor staand beleid naar de Kamerbrief «Lange termijn visie voor
de Nederlandse inzet in Afghanistan» (d.d. 7 juli 2022, kamerstuk 34 952, nr 177). Momenteel verwerkt het kabinet het hoofdlijnenakkoord in een regeerprogramma. Mocht
het beleid omtrent Afghanistan hierdoor veranderen, dan informeer ik u daar uiteraard
over.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.