Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stoffer en Gabriëls over de inzet van innovatieve waterzuiveringstechnieken
Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de inzet van innovatie waterzuiveringstechnieken (ingezonden 27 juni 2024).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 16 augustus
2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de beschikbaarheid van nieuwe methoden voor de zuivering
van (afval)water?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u, gelet op de toenemende waterschaarste en problemen met onder meer PFAS en
medicijnresten in het oppervlaktewater, de noodzaak om extra inzet te plegen op zuivering
van afvalwater bij rioolwaterzuiveringsinstallaties en industriële bedrijven en van
oppervlaktewater ten behoeve van de bereiding van drinkwater?
Antwoord 2
Ja, dat klopt. Daarom zijn door mijn ambtsvoorganger diverse maatregelen genomen en
acties in gang gezet zoals ook aangegeven in de Kamerbrief betreffende de voortgang
van de waterkwaliteit en de Kaderrichtlijn Water (KRW) van 27 juni jl.2 Het gaat daarbij om het samen met de waterbeheerders doorlopen van een traject waarbij
voor alle rioolzuiveringsinstallaties (hierna: RWZI’s) een immissietoets wordt uitgevoerd
op het effluent, de inzet op de zuivering van afvalwater via de Subsidieregeling stimulering
verwijdering medicijnresten en de Ketenaanpak Medicijnresten, de vaststelling van
de nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater en innovaties onder andere via het
«Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit RWZI-afvalwater» (IPMV)3.
Door de geschetste inspanningen zal de waterkwaliteit verder verbeteren. Het is aan
de drinkwaterbedrijven om te beoordelen welke behandelingen van het ingenomen water
nodig zijn om hier drinkwater van te maken.
Vraag 3
In hoeverre acht u innovatieve zuiveringstechnieken nodig om de normen van de Kaderrichtlijn
Water (KRW) voor chemische stoffen te halen en ook in de toekomst voldoende en veilig
drinkwater te garanderen?
Antwoord 3
Innovatieve zuiveringstechnieken zijn nodig in aanvulling op de bronaanpak. Een deel
van de chemische stoffen, zoals veel medicijnresten, kunnen goed en kosteneffectief
worden gezuiverd met bestaande technieken, zoals ozon en poederkool. Voor andere stoffen,
zoals PFAS, zijn innovatievere methoden nodig. Doordat er steeds nieuwe stoffen op
de markt komen blijft ontwikkeling en innovatie nodig, om nieuwe robuuste, selectieve
en daardoor kosteneffectieve zuiveringstechnieken te kunnen inzetten om ook deze nieuwere
stoffen te kunnen zuiveren.
Vraag 4
Hoe waardeert u het feit dat de in het artikel genoemde innovatieve membraantechniek
wel in het buitenland verkocht wordt, maar nog nauwelijks in Nederland?
Antwoord 4
Het Groeiplan Watertechnologie (mogelijk gemaakt vanuit het Nationaal Groeifonds)
geeft een belangrijke impuls aan de uitbreiding, innovatie en export van de watertechnologiesector.
Het omvat de gehele keten van onderzoek tot en met demonstratie en zet in op groei
van het verdienvermogen en de arbeidsproductiviteit, zowel voor de watertechnologiesector
als voor water gebruikende sectoren. In het consortium werken watertechnologiebedrijven,
drinkwaterbedrijven, kennisinstellingen en waterschappen samen om innovaties verder
te brengen, en werken zo’n 600 partijen samen. In deze samenwerking wordt ook de samenwerking
op de Nederlandse thuismarkt voor innovatieve watertechnologie gestimuleerd. Het is
echter aan de drinkwaterbedrijven, waterschappen en industrie zelf om nieuwe technologie
te omarmen. Deze maken hun eigen afwegingen over de noodzaak van vervanging dan wel
uitbreiding en het wel of niet toepassen van alternatieve technologie.
Vraag 5
Worden nu afdoende zuiveringstechnieken ingezet om PFAS en andere schadelijke stoffen
uit afval- en drinkwater te halen?
Antwoord 5
Het drinkwater in Nederland moet voldoen aan de eisen uit het Drinkwaterbesluit. Daarin
is onder andere de norm voor PFAS uit de Europese Drinkwaterrichtlijn opgenomen. Waar
nodig worden door de drinkwaterbedrijven aanvullende zuiveringstrappen toegepast bij
de productie van drinkwater. Het drinkwater wordt daarmee afdoende gezuiverd, daar
waar nodig. Jaarlijks rapporteert de ILT aan de Kamer over de kwaliteit van het geleverde
drinkwater.4
Het afvalwater van huishoudens en industrie wordt in een aantal locaties aanvullend
gezuiverd met een vierde zuiveringstrap. Op veel rioolzuiveringsinstallaties moet
deze vierde trap nog gebouwd gaan worden ter uitvoering van de vernieuwde Richtlijn
Stedelijk Afvalwater. Zoals hierboven bij vraag 2 is aangegeven lopen diverse trajecten
die de komende jaren tot veel verbetering van de kwaliteit van het afvalwater zullen
leiden.
Vraag 6
Hoe wordt ervoor gezorgd dat een innovatieve zuiveringstechniek waarbij een groot
deel van de chemische stoffen, als PFAS, gewasbeschermingsmiddelen en medicijnresten,
maar ook virussen en fosfaten, uit het water gehaald wordt, breed ingezet wordt.
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 wordt er in diverse trajecten gewerkt
aan het inzetten van een vierde trap voor zuivering van effluent. Hiermee wordt de
inzet van aanvullende zuiveringstechnieken gestimuleerd. De waterbeheerders kiezen
hierbij zelf welk techniek wordt toegepast, bijvoorbeeld innovatieve technieken, waarbij
belangrijk is dat de beoogde techniek voldoende zuiveringsrendement oplevert. Het
is aan de medeoverheden zelf om hun eigen afwegingen te maken over welke techniek
wordt toegepast.
Vraag 7
Als extra zuiveringsstappen zoals de membraantechniek nodig zijn, zouden deze dan
volgens u aan de kant van de drinkwaterbereiding moeten worden ingezet, bij de afvalwaterzuivering
of bij industrieën die lozen op oppervlaktewater en riool? Of moeten we overal meer
en beter zuiveren?
Antwoord 7
Aanpak bij de bron heeft de voorkeur. Dit kan door vermindering van emissies van microverontreinigingen
(minder gebruik van stoffen, gebruik van minder milieubelastende stoffen) en het vergroten
van zuiveringscapaciteiten voor microverontreinigingen in afvalwater. Daarnaast kan
een aanscherping van vergunningen en een beter toezicht en handhaving rondom lozingen
op het riool en het oppervlaktewater een rol spelen bij het verminderen van emissies.
In de KRW-impuls is veel aandacht voor het verminderen van emissies en het aanscherpen
van vergunning, toezicht en handhaving op bedrijven die microverontreinigingen emitteren.
Vraag 8
Hoe worden innovatieve zuiveringstechnieken als best beschikbare techniek voor zuivering
van afvalwater bij industriële bedrijven aangewezen?
Antwoord 8
Best beschikbare technieken (BBT) zijn door de EU vastgesteld in BBT-documenten. De
definitie van BBT staat onder de begrippen van bijlage A van de Omgevingswet. «Beste»
omvat de meest doeltreffende technieken voor het bereiken van een hoog niveau van
bescherming van het milieu. Dit om emissies van een bedrijf te voorkomen. Als dit
niet mogelijk is, moet het bedrijf de emissie zoveel mogelijk beperken. «Beschikbare»
omvat technieken die technisch en economisch haalbaar zijn voor die bedrijfstak, en
die bedrijven kunnen toepassen. De techniek moet redelijkerwijs in Nederland of in
een ander land verkrijgbaar zijn. Het begrip «technieken» is ruim. Hieronder vallen
1) de toegepaste technieken 2) ontwerp, bouw en ontmanteling van de installatie, en
3) onderhoud en bedrijfsvoering van de installatie. Een vergunningverlener moet de
BBT-conclusies gebruiken bij het bepalen van BBT per bedrijfstak.
Vraag 9
Bent u bereid te bezien hoe hergebruik van afvalwater door toepassing van innovatieve
zuiveringstechnieken gestimuleerd of, zo nodig, afgedwongen kan worden?
Antwoord 9
Zoals hierboven bij vraag 2 is aangegeven, lopen er momenteel al diverse trajecten
vanuit het Ministerie van IenW waarmee innovatieve zuiveringstechnieken gestimuleerd
worden. Dit wordt voortgezet. De keuze over welke zuiveringstechniek toegepast wordt
bij een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) of RWZI is aan de partij die de zuivering
uitvoert, in afstemming met het bevoegd gezag dat toetst of de techniek als Best beschikbare
techniek mag worden gezien. Dit is aan deze partijen zelf, ook om gedwongen winkelnering
te voorkomen.
Vraag 10
Hoe waardeert u de mogelijkheid om met bestaande of nieuwe wetgeving de meerkosten
voor extra zuiveringsstappen voor opkomende stoffen te verhalen op de vervuilers?
Antwoord 10
In het concept van de wijziging van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater is al voorzien
in de invoering van een Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (hierna: UPV),
waarmee producenten van humane geneesmiddelen en cosmetica zullen gaan meebetalen
aan de vierde zuiveringstrap op rioolzuiveringsinstallaties die vallen onder de richtlijn.
Na vaststelling van deze wijziging van de richtlijn op Europees niveau, naar verwachting
dit najaar, zal dit worden geïmplementeerd in Nederland. Met de invoering van deze
UPV zullen de kosten van de waterzuivering niet meer betaald worden door degene die
de zuivering betalen (burgers en bedrijven), maar door de vervuilers, namelijk de
gebruikers van medicijnen en cosmetica. Op dit moment is niet voorzien in een verdere
uitbreiding van deze Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid voor andere stoffen
of producten.
Vraag 11
Als drinkwaterbedrijven en waterschappen extra kosten moeten maken voor extra zuiveringsstappen,
hoe worden deze dan omgeslagen op de klant of ingezetene?
Antwoord 11
De tarieven van drinkwaterbedrijven en ook de heffingen van waterschappen zijn kostendekkend.
Dit betekent dat als de kosten van drinkwaterbedrijven en/of waterschappen stijgen,
zij dit mogen doorberekenen aan hun afnemers.
Vraag 12
Kunt u inzichtelijk maken welke soorten vervuiling in de nabije toekomst voor de meest
ingrijpende en duurste extra zuiveringsstappen zorgen? En kunt u inzichtelijk maken
welke beleidsopties (zuiveren afvalwater, zuiveren drinkwater, emissiebeperkingen,
en dergelijke) leiden tot de laagste maatschappelijke kosten voor schoon en veilig
(drink-)water en het behalen van de KRW-normen?
Antwoord 12
Dit is een veelomvattende vraag, waar helaas geen eenduidig antwoord op te geven is.
Zoals eerder aangegeven worden er steeds nieuwe stoffen ontwikkeld met nieuwe eigenschappen.
Hierdoor kan niet vooruit gelopen worden op stoffen die mogelijk tot verontreiniging
van het oppervlaktewater en grondwater zullen gaan leiden. Daarmee kan ook niet op
voorhand worden aangeven welke beleidsopties het meest voor de hand liggen om deze
nieuwe stoffen aan te pakken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.