Schriftelijke vragen : Het RIVM-onderzoek ter onderbouwing van het Europese PFAS restrictievoorstel en het bericht: Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets
Vragen namens het lid Bamenga (D66) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het RIVM-onderzoek ter onderbouwing van het Europese PFAS restrictievoorstel en het bericht: Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar strandganger weet van niets (ingezonden 15 augustus 2024).
Vraag 1
Erkent u alle resultaten en conclusies uit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM)-onderzoek «De risico's van PFAS (inclusief F-gassen) emissies – samenvatting
van de onderbouwing van het REACH restrictievoorstel»?1
2
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voldoende juridische basis zou moeten bieden voor omgevingsdiensten
en bevoegde gezagen om op te treden tegen de aanhoudende uitstoot/lozing van PFAS
in Nederland, overwegende dat het RIVM concludeert dat elke extra emissie van PFAS
bijdraagt aan de waarschijnlijkheid van schadelijke effecten voor mens en milieu?
Zo niet, waarom niet en bent u bereid om de wetgeving hierop aan te passen?
Vraag 3
Kunt u per volgende risicobeoordeling van het RIVM aangeven of u deze overneemt en
welke consequenties dit gaat hebben voor het gekozen PFAS-beleid:
a. Alle PFAS – op een kleine specifieke groep na – zijn zeer persistent of breken af
tot een PFAS die extreem persistent is. Deze persistentie is vele malen hoger dan
het criterium voor «zeer persistent» in REACH;
b. PFAS worden, als gevolg van verhoogde mobiliteit in water en «long range transport
potential», al over de hele wereld in het milieu aangetroffen en de concentraties
nemen toe in de tijd;
c. De aanwezigheid van PFAS in het milieu leidt tot blootstelling van mensen en dieren
en de gehalten in het milieu zullen toenemen bij voortdurende emissies;
d. Schadelijke effecten die voor verschillende individuele PFAS bekend zijn omvatten
hormoonverstoring, aantasting van het immuunsysteem, schade aan lever, nieren, schildklier,
effecten op de voortplanting. Deze effecten kunnen optreden bij dieren en mensen;
e. PFAS kunnen ophopen in mensen, dieren en planten, dit draagt bij aan een verhoogde
blootstelling van mensen en een verhoogd risico op het optreden van de schadelijke
effecten;
f. De nu beschikbare testmethodes voor toxicologisch onderzoek zijn ongeschikt om alle
effecten van langdurige blootstelling en blootstelling aan meerdere stoffen (waaronder
PFAS) tegelijkertijd aan te tonen;
g. In sommige gevallen, bij zogenaamde «legacy» PFAS (de stoffen zoals PFOS en PFOA die
inmiddels zijn verboden en in het verleden zijn uitgestoten en nu nog in het milieu
aanwezig zijn) zijn de milieuconcentraties al hoger dan veilig wordt geacht. Dat wil
zeggen dat additionele emissies van andere PFAS zullen bijdragen aan de situatie dat
schadelijke effecten op de gezondheid door PFAS op kunnen treden;
h. De nu beschikbare methodes voor sanering van bodem en zuivering van water zijn ongeschikt
om vervuiling met PFAS op te lossen?
Vraag 4
Is het op dit moment mogelijk voor bevoegde gezagen en omgevingsdiensten om een revisieverplichting
voor een vergunning op te leggen aan bedrijven wanneer de uitstoot van het betreffend
bedrijf schadelijk zou zijn voor de omgeving? Zo niet, waarom niet? Zo ja, waar uit
de Omgevingswet leidt u dit af en heeft u voorbeelden van situaties waarin dit ook
daadwerkelijk is gebeurd?
Vraag 5
Welke juridische gevolgen heeft het onderzoek van het RIVM voor de mogelijkheden van
bevoegde gezagen en omgevingsdiensten om de uitstoot/lozing van PFAS verder terug
te dringen? Zal er nog verder onderzoek worden gedaan naar deze juridische consequenties?
Zo ja, wanneer ontvangt de Kamer daar de resultaten van?
Vraag 6
Welk precedent schept het voor de uitstoot/lozing van PFAS door bedrijven, overwegende
dat er recent meerdere uitspraken zijn gedaan in zaken over pesticidegebruik bij bloementeelt
waarbij «de reële kans op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen» wordt
aangehaald als onderbouwing?3
Vraag 7
Deelt u de mening dat ook bij uitstoot/lozing van PFAS inmiddels duidelijk is dat
er een reële kans op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen is? Zo niet,
op basis waarvan denkt u van niet en hoe verhoudt dit zich tot het eerder aangehaalde
RIVM-onderzoek? Zo ja, welke opvolging gaat hieraan worden gegeven?
Vraag 8
Deelt u de mening dat ook voor deze stoffen een (voor)zorgplicht geldt, overwegende
dat de Staatssecretaris meermaals heeft aangegeven geen opvolging te willen geven
aan de aangenomen motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 36 410, nr. 25) die verzoekt om potentieel zeer zorgwekkende stoffen gelijk te stellen aan zeer
zorgwekkende stoffen (PZZs)?
Vraag 9
Erkent de Staatssecretaris dat zolang een stof op de PZZS-lijst staat er een kans
is dat de betreffende stof zeer schadelijk is voor mens, dier en milieu? Bent u bereid
om een verplichting op te leggen tot vervolgonderzoek wanneer een stof op de PZZS-lijst
komt te staan? Zo niet, waarom niet en welke stappen worden er nu gezet zodra een
stof op de PZZs-lijst komt te staan?
Vraag 10
Bent u bereid de motie van het lid Bamenga (Kamerstuk 28 089, nr. 280) oordeel kamer te geven, overwegende dat u eerder heeft verzocht om deze motie aan
te houden tot de onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn Industriële
Emissies (RIE) waren afgerond, en overwegende dat deze onderhandelingen inmiddels
zijn afgerond? Zo niet, waarom niet?
Vraag 11
Klopt het dat milieugebruiksruimte op dit moment niet wordt gezien als criterium voor
het beoordelen van «Significant nadelige gevolgen vermijden», zoals is opgenomen in
de artikel 4.22. 2H van de Omgevingswet?
Vraag 12
Bent u bekend met het bericht «Advies aangescherpt: speel niet in zeeschuim, maar
strandganger weet van niets»?4
Vraag 13
Op basis waarvan is ervoor gekozen om het advies over de aanwezigheid van PFAS in
zeeschuim aan te passen?
Vraag 14
Met welk doel is het advies aangepast van «spoelen na een dagje strand» naar het advies
is om «kinderen en honden niet in zeeschuim te laten spelen omdat daar hoge concentraties
PFAS in zitten»?
Vraag 15
Waarom is dit advies nu pas afgegeven, terwijl in België dit advies al ruim anderhalf
jaar geldt?
Vraag 16
Welke risico’s lopen mensen als gevolg van contact met PFAS houdend zeeschuim? Deelt
u de mening dat mensen goed moeten worden geïnformeerd over de risico’s van zeeschuim?
Vraag 17
Op welke manieren zijn mensen geïnformeerd over het gewijzigde advies? Waarom is ervoor
gekozen om dit niet breder bekend te maken bij mensen die richting de Nederlandse
stranden en/of zwemwater komen? Erkent u dat dit advies met het huidige beleid niet
bekend zal zijn onder mensen op het strand of bij zwemwater?
Vraag 18
Erkent u dat het voorkomen van contact met zeeschuim een eenvoudige manier is om de
blootstelling aan PFAS te verlagen?
Vraag 19
Bent u bereid om alsnog borden te plaatsen met een waarschuwing over de risico’s van
het zeeschuim en het advies om contact met zeeschuim te vermijden? Zo niet, waarom
niet en welke stappen gaat u zetten om mensen aan het strand/zwemwater te informeren?
Vraag 20
In hoeverre is er samenwerking met onderzoekers en bedrijven om methoden te ontwikkelen
om PFAS te kunnen vernietigen of filteren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Mpanzu Bamenga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.