Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vedder over “een project van 17 gangbare en biologische boeren voor zoetwateropslag dat vanwege een te laat toegekende subsidie in het water dreigt te vallen”
Vragen van het lid Vedder (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een project van 17 gangbare en biologische boeren voor zoetwateropslag dat vanwege een te laat toegekende subsidie in het water dreigt te vallen (ingezonden 27 juni 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
14 augustus 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het samenwerkingsproject van zeventien akkerbouwers, fruittelers
en biologische groentetelers om in de gebiedspilot «Zoetwaterberging in West Zeeuws-Vlaanderen»
op achttien locaties zoetwaterberging te realiseren?
Antwoord 1
Ja, het project is mij bekend. Het betreft een project onder de samenwerkingsmodule
van de regeling groen-economisch herstel (EHF). In de beantwoording van vragen van
de leden Flach (SGP) en Bromet (Groen Links/PvdA) op 15 maart 2024 (Kamerstuk Aanhangsel
Handelingen I 2023/24 nr. 1697) is mijn ambtsvoorganger nader op dit project ingegaan.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een
positieve subsidiebeschikking voor dit project heeft afgegeven, voor subsidie vanuit
«Samenwerken aan groen-economisch herstel», maar dat de dienst ruim twintig maanden
nodig heeft gehad om tot dat besluit te komen?
Antwoord 2
Ja, ook dit is mij bekend.
Vraag 3
Is het juist dat de RVO pas eind juni 2023 een eerste verzoek naar de initiatiefnemers
heeft gestuurd voor aanvullingen op de aanvraag, terwijl de uiterlijke datum van beoordeling
van 18 juli 2022 was? Zo ja, waarom heeft dat zo lang geduurd?
Antwoord 3
Ja, dit is juist. Laat ik vooropstellen dat het heel vervelend is voor de aanvrager(s)
dat de beslissing op de aanvragen zo lang heeft geduurd.
Zoals aangegeven in de beantwoording op eerdere Kamervragen (Kamerstuk Aanhangsel
Handelingen I 2023/24, nr. 1697), is de EHF-regeling een crisismaatregel die voortvloeit uit afspraken van de Europese
Raad in 2020 over een extra inzet van Europese middelen om het bedrijfsleven te ondersteunen
in de nasleep van de COVID-19 uitbraak. De regeling werd opengesteld aan het eind
van de programmeringsperiode van GLB POP3 (2014–2022) en de structuur en opzet van
deze landelijke samenwerkingsregeling was nieuw. De regeling is in zeer korte tijd
tot stand gekomen en vervolgens zeer fors overschreven (6 keer zoveel als verwacht),
onder andere door de aantrekkelijke opzet van de regeling.
De forse overschrijving, in combinatie met de (destijds voor de uitvoerder nieuwe)
structuur van de regeling en overheveling tussen verschillende categorieën vanwege
afwijzingen en gedeeltelijke goedkeuringen, zorgde voor onduidelijkheid in het beschikbare
budget. De aard van de regeling bracht bovendien met zich mee dat er een uitgebreide
individuele beoordeling van aanvragen moest plaatsvinden. Deze samenloop van omstandigheden
heeft ertoe geleid dat de tijd tussen aanvraag en toekenning langer is geweest.
Door de langere tijd tussen aanvraag en toekenning, kunnen ondernemers problemen ervaren
met het halen van de uitvoeringstermijn (31-12-2024). In deze gevallen zal RVO zo
veel mogelijk meedenken, gericht op maatwerkoplossingen voor de betreffende ondernemers.
Dit binnen de Europese kaders die van toepassing zijn op de samenwerkingsvariant van
de regeling groen-economisch herstel (EHF).
Vraag 4
Klopt het tevens dat de uiteindelijke positieve beschikking pas op 31 oktober 2023
is afgegeven, meer dan twintig maanden nadat de subsidie was aangevraagd? Zo ja, kunt
u dan verklaren waarom de RVO zoveel tijd nodig heeft gehad om de aanvraag te beoordelen?
Antwoord 4
Het klopt dat op 31 oktober 2023 de beschikking voor dit project is afgegeven. Zie
mijn antwoord op de vragen 1 en 3 voor de toelichting hiervan.
Vraag 5
Klopt het dat het uiterlijk op 31 december 2024 afronden van een project een voorwaarde
is voor de subsidies vanuit «Samenwerken aan groen-economisch herstel»?
Antwoord 5
Ja, dat is juist. In de regeling is opgenomen dat het project uiterlijk afgerond dient
te zijn op 31 december 2024. In het geval dat voor de uitvoering van een project een
fysieke investering wordt gedaan zoals omschreven in de regeling, moet de aanschaf
daarvan plaatsvinden na het indienen van de subsidieaanvraag en binnen twee jaar na
het toekennen van de subsidie. De einddatum hangt onder meer samen met de einddatum
van de Europese Verordening (31 december 2025) en de tijd die in de uitvoering nodig
is om declaraties tijdig in Brussel te kunnen indienen.
Vraag 6 en 7
Begrijpt u dat de initiatiefnemers, pas nadat duidelijk was dat de subsidie werd toegekend,
konden beginnen met onder andere de vergunningaanvragen voor het project, noodzakelijke
onderzoeken zoals soortenonderzoek en de daadwerkelijke aanleg van de zoetwaterbergingen?
Begrijpt u tevens dat het voor de initiatiefnemers, gezien de grote investeringen
van gezamenlijk ruim 3,8 miljoen euro, niet mogelijk was om op eigen risico (voor
afgifte van de subsidiebeschikking) te starten met het project en dat door de trage
behandeling van de subsidieaanvraag door de RVO het project niet meer voor 31 december
2024 kan worden afgerond?
Antwoord 6 en 7
Ik begrijp dat dit, gezien de omvang van de subsidie, bepalend is. Het maken van kosten
voorafgaande de subsidiebeschikking is op eigen risico van de aanvrager.
In de EHF regelingsmodule «samenwerken aan groen-economisch herstel» is opgenomen
dat projecten uiterlijk op 31 december 2024 moeten zijn afgerond en de vaststellingsverzoeken
en laatste declaraties uiterlijk 31 maart 2025 bij RVO zijn ingediend. Dit is om tijdige
declaratie in Brussel mogelijk te maken.
Binnen deze kaders is voor dit project een oplossing op maat gevonden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat niet van de initiatiefnemers kan worden verwacht dat zij het
project alsnog voor het einde van het jaar afronden en dat uitstel van de realisatietermijn
daarom voor de hand ligt, gezien het bovenstaande en gezien het feit dat het voor
hen technisch onmogelijk is om voor de gestelde einddatum het project volledig af
te ronden?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Kunt u uitleggen waarom de RVO niet bereid is om uitstel te verlenen, ondanks een
verzoek daartoe van de initiatiefnemers?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Welke mogelijkheden ziet u om een oplossing te bieden voor dit project? Bent u bereid
om in gesprek te gaan met de RVO om ervoor te zorgen dat dit samenwerkingsproject
alsnog doorgang kan vinden?
Antwoord 10
In het betrokken project is door RVO met maatwerk een oplossing geboden aan de begunstigde.
Vraag 11
Kunt u tevens aangeven in hoeverre deze situatie een incident is of dat er meer projecten
zijn die wel een positieve subsidiebeschikking hebben gekregen voor een project in
het kader van «Samenwerken aan groen-economisch herstel», maar die door de trage behandeling
door de RVO en het vasthouden aan de deadline van 31 december 2024 alsnog niet zullen
worden gerealiseerd? Indien dit het geval is, om hoeveel projecten gaat dit en welk
subsidiebedrag is daar in totaal mee gemoeid?
Antwoord 11
Er is in totaal aan 32 projecten subsidie verleend. Er zijn mogelijk meer projecten
voor wie de betrokken termijnen van de EHF regelingsmodule «samenwerken aan groen-economisch
herstel» te krap is. Het is op dit moment, gezien het feit dat de projecten nog in
ontwikkeling zijn en er feitelijk wellicht meer of minder vooruitgang is geboekt dan
bij RVO op dit moment bekend is, niet mogelijk om exact aan te geven om hoeveel projecten
dit gaat.
In voorkomende andere gevallen zal RVO positief meedenken over de mogelijkheden binnen
de bestaande kaders (o.a. de eerdergenoemde Europese deadlines). Daarin zal de ruimte
gezocht worden om maatwerk te leveren waar dat nodig en mogelijk is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.