Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht Focus minder op BMI, stellen wetenschappers: ‘Buikvet is een veel betere voorspeller van gezondheidsproblemen’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Jeugd, Preventie en Sport) over het bericht Focus minder op BMI, stellen wetenschappers: «Buikvet is een veel betere voorspeller van gezondheidsproblemen» (ingezonden 19 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport – Jeugd,
Preventie en Sport) (ontvangen 12 augustus 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Focus minder op BMI, stellen wetenschappers: «Buikvet
is een veel betere voorspeller van gezondheidsproblemen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe komt het dat, ondanks eerdere oproepen2,
3 en het feit dat in de Nederlandse richtlijn voor de behandeling van overgewicht4 staat dat naast de BMI ook de buikomvang van groot belang is bij de bepaling van
het gezondheidsrisico bij volwassenen met overgewicht of obesitas, de focus van zowel
professionals als in de publieke opinie nog altijd grotendeels op de BMI ligt?
Wat is volgens u nodig om deze – toch simpele – innovatie sneller naar de dagelijkse
zorgpraktijk én het publieke bewustzijn te krijgen?
Antwoord 2 en 3
Het bepalen van kwaliteitsstandaarden en zorginhoud is aan het veld zelf. Met financiering
van het Ministerie van VWS werken het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON), Care4Obesity,
en JOGG samen om de kennis rond overgewicht en obesitas te verbeteren. Onderdeel hiervan
is het coördineren en faciliteren van de implementatie van de richtlijn overgewicht
en obesitas bij volwassenen en kinderen, waar buikomvang wordt benoemd bij het deel
volwassenen. Buikomvang is bij volwassenen een belangrijk onderdeel in de diagnostische
fase en is medebepalend (naast BMI en bijkomende obesitas-gerelateerde ziekten) voor
welke behandeling aanbevolen wordt.
Doel is dat middels factsheets (bijvoorbeeld te vinden op www.behandelovergewicht.nl), nascholingen, vaktijdschriften, webinars, podcasts en e-learnings alle hulp-/zorgverleners
en organisaties betrokken bij de diagnostiek, ondersteuning en zorg voor patiënten
met obesitas weten dat de richtlijn bestaat, kennisnemen van de inhoud en implementatie
van de aanbevelingen wordt gefaciliteerd. Ook werkt het PON aan de (door)ontwikkeling
en implementatie van een landelijk basismodel voor een netwerkaanpak voor volwassenen
met overgewicht en/of obesitas. Dit landelijk basismodel is de zorgstandaard bij de
genoemde richtlijn voor volwassenen. De doorontwikkeling en implementatie van deze
aanpak zal ook helpen de richtlijn onder de aandacht te brengen bij zorgprofessionals.
Binnen de huisartsengeneeskunde is de afgelopen maanden ook hard gewerkt aan implementatie,
waarbij het meten van de buikomvang deel uitmaakt van deze aanpak bij volwassenen.
Hierover wordt, via kanalen als Huisarts en Wetenschap, de Huisartspodcast en een
praktische handleiding, gecommuniceerd.
Buikomvang wordt ook als uitkomstmaat meegenomen in monitoring. Zo wordt in de monitor
van de Gecombineerde Leefstijlinterventie naast BMI en kwaliteit van leven, ook buikomvang
als uitkomstmaat gehanteerd. Ook voor andere (aanvullende) behandelingen is buikomvang
een van de uitkomstmaten die aanbevolen wordt in de richtlijn overgewicht en obesitas
bij volwassenen.
Ten slotte heeft het Voedingscentrum in lijn met de richtlijn waar nodig informatie
voor consumenten en professionals herzien. Zo is buikomvang bijvoorbeeld verwerkt
in de BMI-meter op haar website (BMI-meter) en de app Mijn Eetmeter. Ook neemt het Voedingscentrum buikomvang mee in een podcast
voor praktijkondersteuners, en de landingspagina overgewicht voor professionals op
haar website.
Er lopen verschillende acties om het publieke bewustzijn en de dagelijkse zorgpraktijk
te beïnvloeden. Deze beïnvloeding kost tijd.
Vraag 4
Hoe goed zijn de gezondheidsvaardigheden van Nederlanders op zichzelf en ten opzichte
van andere Europese landen? En hoe is dat als het specifiek gaat om gewicht, voeding
en bewegen? Welke onderzoeken geven hier inzicht in en kunt u deze met de Kamer delen?
Indien dit onbekend is, bent u bereid onderzoek te laten doen om in kaart te brengen
wat de stand van zaken is én hoe de gezondheidsvaardigheden kunnen worden verbeterd?
Antwoord 4
Uit de periodieke meting van het Nivel blijkt dat in 2023 35% van de Nederlanders
onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden bezit (Nivel). De geschatte prevalentie
van beperkte gezondheidsvaardigheden in de Europese Unie (EU) varieert van 27% tot
48%, afhankelijk van de gebruikte meetmethode. Een uitgebreidere internationale meting
kan ons voorzien van meer gedetailleerde informatie over de situatie in Nederland
en kan hiermee ook het uitwisselen van effectieve interventies en maatregelen stimuleren
tussen EU-lidstaten. Daarom neemt het RIVM in samenwerking met het Nivel vanaf dit
jaar namens Nederland weer deel aan het Europese WHO-action netwerk M-POHL om gezondheidsvaardigheden
volgens de wetenschappelijke standaarden te meten en te vergelijken met andere EU-lidstaten.
In de meting van gezondheidsvaardigheden op populatieniveau wordt gebruik gemaakt
van een vragenlijst die is vertaald naar de Nederlandse situatie met in totaal 47
items, waarvan voor 10 vragen geldt dat gewicht, voeding en/of bewegen expliciet worden
genoemd. Daarnaast zijn deze thema’s in 15 andere vragen meer impliciet verwerkt als
onderdeel van het bredere kader van preventie. Aanvullend onderzoek vind ik daarom
nu niet opportuun.
Vraag 5
Bent u bereid om bij het vormgeven of verder uitvoeren van preventiebeleidsplannen
en -akkoorden, zoals het Nationaal Preventieakkoord, buikomvang centraler te stellen
als het gaat om overgewicht? Zo ja, in hoeverre neemt u daarin ook de ontwikkeling
van gezondheidsvaardigheden van mensen mee?
Antwoord 5
Zoals bij het antwoord op vraag 2 en 3 toegelicht vormt buikomvang reeds onderdeel
van informatievoorziening en voorlichting rond overgewicht. Ook de ontwikkeling van
gezondheidsvaardigheden is onderdeel van huidig beleid zodat zorg en welzijn toegankelijker
en begrijpelijker wordt voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. In het kader
van het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) wordt aan het verbeteren van gezondheidsvaardigheden
gewerkt in relatie tot het terugdringen van gezondheidsachterstanden en programma’s
als Kansrijke Start. Ook binnen het Integraal Zorgakkoord is er specifiek aandacht
voor (het verbeteren van) gezondheidsvaardigheden. De groep mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden
is een van de doelgroepen van de outcome-monitor. Tevens wordt binnen het Kader Passende
zorg5 het belang van zorg die samen met en rondom de patiënt tot stand komt onderkend.
Hierbinnen is er expliciet aandacht voor mensen met gezondheidsachterstanden en daarmee
ook beperkte gezondheidsvaardigheden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de boodschap van de obesitaswetenschappers uit het artikel laat
zien dat een gerichte preventieaanpak effectiever is dan algemene ongerichte preventiemaatregelen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik zet mij in voor een effectieve preventie aanpak op basis van alle beschikbare wetenschappelijk
onderbouwde kennis, ervaring van professionals, en doelgroepen. Ik werk aan een domeinoverstijgende
en lange termijn aanpak met een combinatie van interventies en maatregelen die zo
gericht mogelijk worden ingezet voor een doelgroep of in een setting. Dat kan gaan
om algemene informatievoorziening over bijvoorbeeld gezonde voeding, tot integraal
aanbod over gezondheid en leefstijl op scholen via een programma als gezonde school.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.