Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht 'Ban op boa-hoofddoek voorlopig in ijskast gezet'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Ban op boa-hoofddoek voorlopig in ijskast gezet» (ingezonden 30 juli 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 augustus 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ban op boa-hoofddoek voorlopig in ijskast gezet» in
De Telegraaf van vanochtend?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de door uw voorganger aangekondigde wetgeving voor een neutrale uitstraling
van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's), waaronder het hoofddoekverbod, waarvan
eerder de verwachting was dat deze vóór de zomer gereed zou zijn vertraagd is en dat
er inmiddels niet eens meer sprake zou zijn van een duidelijk tijdspad?
Antwoord 2
Nee, zoals aangegeven in de antwoorden op vragen van de Kamerleden Lahlah en Chakor
aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid
van 16 mei 20242 worden de mogelijkheden voor het vastleggen van de neutraliteit momenteel uitgewerkt.
Nu het vastleggen van de neutraliteit ook in het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen,
wordt voor het verdere proces daarop aangesloten. Dit is in lijn met hetgeen mijn
voorganger tijdens het Commissiedebat Politie van 21 december 20233 als tijdpad aan uw Kamer heeft meegegeven.
Vraag 3 en 4
Waardoor is deze vertraging ontstaan? Is er actie ondernomen om deze alsnog in te
lopen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke actie en waarom heeft deze kennelijk geen
effect gesorteerd?
Waarom verwijst uw ministerie op vragen van De Telegraaf naar de uitwerking van het
hoofdlijnenakkoord, terwijl deze wetgeving reeds eerder was aangekondigd, op een ruime
meerderheid in de Kamer kon rekenen en dus geen moment langer op zich hoeft te laten
wachten?
Antwoord 3 en 4
Zoals bij de vorige vraag vermeld is in communicatie met uw Kamer naar mijn weten
geen sprake geweest van een regeling voor de zomer. Omdat het verbieden van religieuze
uitingen een goede grondslag vereist wordt dit traject zorgvuldig voorbereid. Met
de overgang naar het nieuwe kabinet en de opname van het onderwerp in het Hoofdlijnenakkoord
heb ik besloten het aan de uitwerking van dit akkoord te koppelen. Uw Kamer wordt
zo spoedig mogelijk door mij geïnformeerd over het verdere traject.
Vraag 5
Klopt het dat pas na de totstandkoming van het regeerprogramma verder gewerkt gaat
worden aan deze eerder aangekondigde wetgeving? Zo nee, kunt u de Kamer voorzien van
een tijdpad waaruit duidelijk wordt wanneer we deze dan wel kunnen verwachten?
Antwoord 5
Ja dat klopt, uw Kamer wordt zo spoedig mogelijk door mij geïnformeerd over het verdere
traject.
Vraag 6
Ziet u ook het risico dat gemeenten als gevolg van het op de lange baan schuiven van
deze wetgeving alsnog gaan besluiten om hoofddoeken bij boa's toe te staan? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, waarom neemt u dit risico?
Antwoord 6
Net als mijn voorganger hecht ik waarde aan de neutraliteit van opsporingsambtenaren
bij hun taakuitvoering en in contact met het publiek. De legitimiteit en neutraliteit
van het handelen van politie en de boa worden onder meer benadrukt door bij hun taakuitoefening
geen uitdrukking te geven aan geloofs- of levensovertuigingen. Personen die zijn aangesteld
in een functie waarbij de overheid zich in de samenleving manifesteert met behulp
van de sterke arm en gebruik maakt van dwangmiddelen, oefenen een bijzondere overheidstaak
uit. Politieambtenaren en boa’s dienen daarom, in contact met het publiek, in ieder
geval afstand te nemen van zichtbare uitingen die afbreuk (kunnen) doen aan de gezagsuitstraling,
neutraliteit en veiligheid van de functie. Dit geldt voor alle boa’s en niet alleen
voor boa’s in dienst van gemeenten.
Ten aanzien van de boa’s is in eerste instantie deze wens van uw Kamer uitgevoerd
door middel van het opstellen van de Richtlijn lifestyle-neutraliteit boa4. Deze richtlijn is niet bindend en boa-werkgevers kunnen hier dus van afwijken. Een
aantal gemeenten heeft dat reeds gedaan, hetgeen aanleiding was om, conform de toezegging
gedaan tijdens het commissiedebat Politie van 21 december 2023, met de VNG in gesprek
te gaan over de neutraliteit van het boa-uniform. Uit dit gesprek is naar voren gekomen
dat de VNG geen tegenstander is van een neutraal boa-uniform.
Het feit dat enkele gemeenten de afgelopen periode hebben aangegeven de richtlijn
niet meer te zullen handhaven, heeft mijn voorgangster doen besluiten nader te bezien
waar en op welke wijze de bepalingen uit de richtlijn vastgelegd zullen worden in
wet- en regelgeving. Dat wordt momenteel uitgewerkt en moet gelet op de impact zorgvuldig
gebeuren. Tot die tijd geldt de Richtlijn lifestyle-neutraliteit boa en bestaat de
mogelijkheid om daarvan af te wijken.
Vraag 7
Bent u bereid om alsnog ogenblikkelijk en parallel aan de uitwerking van het regeerprogramma
werk te maken van deze wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals eerder aangegeven in het antwoord op vraag 2, 3 en 4 heb ik wegens de overgang
naar een nieuwe kabinet en de opname van het onderwerp in het Hoofdlijnenakkoord besloten
dit aan de uitwerking van het akkoord te koppelen.
Vraag 8
Wat gaat u doen om te voorkomen dat gemeenten in de tussentijd hoofddoeken bij boa's
gaan toestaan?
Antwoord 8
Momenteel geldt de Richtlijn lifestyle-neutraliteit boa. Ik roep boa-werkgevers op
zich aan deze richtlijn te houden. De richtlijn is echter niet bindend waardoor werkgevers
er van kunnen afwijken.
Vraag 9
Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Antwoord 9
Nee, het uitgangspunt is dat ik deze vragen binnen de termijn van drie weken beantwoord,
en in het zomerreces binnen zes weken. In sommige gevallen, waarbij afstemming tussen
veel betrokkenen plaatsvindt, kan dit helaas langer duren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.