Schriftelijke vragen : De Kamerbrief 29338-276 over het Nationaal Versterkingsplan van Micro-chiptalent als reactie op het advies van speciaal gezant microchipindustrie Dhr. H. de Jong
Vragen van de leden Zeedijk-Raeven en Hertzberger (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Kamerbrief 29 338, nr. 276 over het Nationaal Versterkingsplan van Micro-chiptalent als reactie op het advies van speciaal gezant microchipindustrie Dhr. H. de Jong (ingezonden 23 juli 2024).
Vraag 1
Op welke wijze is er met de betrokken regio’s overleg gepleegd over en instemming
verkregen van de voorgestelde verdeling van de Beethoven-gelden, gezien de negatieve
reacties van met name de regio’s Twente en Groningen in de media op het advies? Bent
u van mening dat met dit advies de motie van het lid Van Hijum c.s. (Kamerstuk 36 550, nr. 7) voldoende is uitgevoerd?
Vraag 2
Op welke wijze zijn de adviescommissie en de partijen van het convenant «Rijk en regio
investeringen in ondernemersklimaat microchipsector» gekomen tot de selectie van de
betrokken regio’s? Ziet u dit wellicht voor andere regio’s ook gelden, gezien de aanwezigheid
van regio Groningen in dit consortium waar geen microchipindustrie zit, maar de adviescommissie
wel de potentie voor langjarige ontwikkeling ziet? Zo ja, voor welke?
Vraag 3
Is er overwogen om de bijbehorende mbo/hbo-opleidingen uit de regio Limburg actief
te betrekken in de plannen, gezien de relatieve nabijheid van de Limburgse maakindustrie
en het feit dat er volgens de «uitvraag regionale voorstellen» aanzienlijk wat personeel
uit Limburg afkomstig is? Is er overwogen om met de grote sluiting van Nedcar in Borne,
op 45 autominuten van Veldhoven, actief technisch personeel aan te trekken?
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van de beschikbare opleidingsplaatsen per relevante studierichting
per regio? Hoeveel opleidingsplaatsen worden er per jaar ingevuld, hoeveel studenten
studeren er per jaar momenteel af en hoeveel dit er in 2030 zouden moeten zijn? Kunnen
de beschikbare bedragen per regio ook worden onderverdeeld naar mbo, hbo en wo?
Vraag 5
Op welke manier voorziet u dat deze investeringen leiden tot meer technisch geschoold
personeel voor de chipsector? Op welke manier gaat het geld resulteren in het realiseren
van de genoemde actielijnen, zoals het verhogen van het blijfpercentage («stay rate»)
van internationale studenten en kenniswerkers, het vergroten van de diversiteit van
studenten, waaronder het aantrekken van meer vrouwelijke studenten, en het vergroten
van de in- en uitstroom in tijden van dalende studentenaantallen?
Vraag 6
Welke ervaringen, successen en mislukkingen uit de initiatieven om meer docenten,
verpleegkundigen en ander talent voor tekortsectoren op te leiden worden meegenomen
in deze plannen? Hoe wordt er voorkomen dat het aantrekken van meer studenten voor
STEM-opleidingen ten koste gaan van het aantal studenten dat kiest voor de zorg of
het onderwijs?
Vraag 7
Wat is internationaal bekend qua best-practices voor het laten afstuderen van meer
studenten in de techniek? Op welke wijze zullen deze STEM-studenten vervolgens worden
worden om voor de microchipsector te kiezen?
Vraag 8
Op welke wijze is aan bovenstaande vragen aandacht besteed in de ingediende regionale
plannen? Is het mogelijk om inzage te krijgen in deze plannen?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het idee om juist de groei in steden in Groningen en Twente meer
te stimuleren, gezien het feit dat daar de beschikbaarheid van studentenhuisvesting
minder een probleem is dan in de andere twee regio’s?
Vraag 10
Hoe denkt u de groei van de chipindustrie in de andere regio’s te kunnen laten groeien
om zo de voorzieningen in Brainport te ontlasten, gezien het feit dat de leefbaarheid
en voorzieningen in de Brainportregio door de schaalsprong onder druk staan?
Vraag 11
Lijkt het u niet logischer om anders te alloceren dan volgens de huidige wervingspraktijk,
waarbij de sterkste regio van dit moment automatisch het meeste geld krijgt toebedeeld,
gezien het belang van de stimulering van de ontwikkeling in economisch relatief zwakkere
regio’s (uitgangpunt van «elke regio telt»)?
Vraag 12
Hoe ziet u de mogelijkheden om heel Nederland zo breed mogelijk te kunnen laten meeprofiteren
met de groei van de chipindustrie? Op welke manier gaat de resterende drie procent
worden ingevuld?
Vraag 13
Bent u bereid om daar actief industriepolitiek beleid voor te ontwikkelen, bijvoorbeeld
door naast de infrastructurele investeringen in de Brainportregio, ook te investeren
in infrastructuur in Twente, Arnhem/Nijmegen, Groningen, Almere, en Limburg?
Vraag 14
Deelt u de mening dat deze regio’s het voordeel hebben dat er meer ruimte is voor
woningbouw en dat zorg en onderwijsvoorzieningen in deze regio’s minder onder druk
staan dan in de Brainportregio?
Vraag 15
Kunt u aangeven wat de afgesproken co-financieringsvoorwaarden zijn bij de investeringen,
in welke regio’s die bedragen zullen worden besteed en waaraan?
Vraag 16
Bent u bereid om Twente, Groningen en Delft extra te ondersteunen op het gebeid van
regionale strategievorming en de triple-helix manier van werken om zo een gelijk speelveld
te creëren bij het uitwerken van plannen en hierbij te leren van de langjarige ervaring
hiermee in de Brainport regio?
Vraag 17
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.A. Zeedijk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Rosanne Hertzberger, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.