Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op op de vragen van het lid Ouwehand over ‘de politieke beloften die al decennia aan dieren worden gedaan, maar nooit zijn nagekomen’
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de politieke beloften die al decennia aan dieren worden gedaan, maar nooit zijn nagekomen (ingezonden 2 juli 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
22 juli 2024).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat al in 2001, door het kabinet Kok II, advies werd gevraagd over
de manier waarop we onze veehouderij hebben ingericht, wat vervolgens is uitgebracht
door de commissie-Wijffels?1
Antwoord 1
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de commissievoorzitter concludeerde dat de veehouderij terug
moet naar de tekentafel om met behulp van een nieuw ontwerp grondig te worden herzien?2
Antwoord 2
De commissie kwam met aanbevelingen voor de toekomst van de veehouderij, met op het
gebied van dierenwelzijn als uitgangspunt de vijf vrijheden van Brambell3. Een van de uitgangspunten was dat het dieren niet onmogelijk wordt gemaakt om natuurlijk
gedrag te vertonen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de commissievoorzitter concludeerde dat economisering en schaalvergroting
in de veehouderij zelfs tot amorele verschijnselen hebben geleid?
Antwoord 3
Zoals bij uw Kamer bekend is kwam de commissie met verschillende aanbevelingen. Veel
van de aanbevelingen van dit rapport zijn in de praktijk opgepakt en hebben er toe
geleid dat de staande praktijk van vandaag niet meer te vergelijken is met de situatie
van toen.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat oud-landbouwminister Brinkhorst vervolgens beloofde dat dieren
in 2012, maar uiterlijk in 2022, hun soorteigen gedrag mogen vertonen en geen ingrepen
meer mogen ondergaan vanwege het houderijsysteem?
Antwoord 4
In de beleidsnota dierenwelzijn van maart 2002 werd een richtinggevend perspectief
voor gehouden dieren geschetst op basis van de toenmalige omstandigheden in de veehouderij.
Sinds die tijd zijn veel stappen gezet waardoor er nu sprake is van een flink gewijzigde
situatie in de veehouderij.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat oud-landbouwminister Verburg deze belofte in 2007 herhaalde
en stelde dat vijftien jaar later, dus uiterlijk in 2022, het perspectief van het
dier leidend zou zijn bij de inrichting van stallen en bij de bedrijfsvoering?
Antwoord 5
In de nota dierenwelzijn van Minister Verburg staan meerdere langetermijndoelstellingen
genoemd ten opzichte van de toenmalige omstandigheden in de veehouderij. Met het oog
op de discussie van destijds zijn sindsdien grote stappen gezet.
Vraag 6
Bent u bekend met de evaluatie van de Wet dieren uit 2020?4
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Onderschrijft u de conclusie uit deze evaluatie dat de Wet dieren niet zorgt voor
«zoveel mogelijk bescherming van het dier tegen menselijke handelingen die zijn fysieke
en ethologische welzijn aantasten»?
Antwoord 7
Berenschot constateert in deze evaluatie dat de introductie van de Wet dieren en de
onderliggende regelgeving er niet op was gericht om het beschermingsniveau van dieren te verhogen ten opzichte van de situatie van vóór de wet. Het
doel van de wet op dit punt is beleidsneutraal.
Vraag 8
Erkent u de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) als een belangrijk adviesorgaan?
Erkent u de deskundigheid en expertise van de RDA?
Antwoord 8
De RDA is een onafhankelijke raad van deskundigen waarin overleg plaatsvindt over
vraagstukken betreffende het nationaal en internationaal beleid op het gebied van
de gezondheid en het welzijn van dieren.
Vraag 9
Bent u bekend met de zienswijze van de RDA over een dierwaardige veehouderij, waarin
zes principes worden geschetst die leidend zouden moeten zijn in een dierwaardige
veehouderij, zoals de erkenning van de intrinsieke waarde en de integriteit van het
dier, een goede omgeving en het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag?5
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Onderschrijft u de conclusie van de RDA dat deze zes principes leidend moeten zijn
in een dierwaardige veehouderij? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Deze principes zijn wettelijk verankerd in de Wet dieren en ze vormen daarmee het
wettelijk kader waarnaar ik op dit moment handel.6
Vraag 11
Bent u ermee bekend dat uw voorganger vervolgens aan de Universiteit Utrecht de opdracht
gaf om in kaart te brengen hoe deze zes principes concreet kunnen worden toegepast
in de veehouderij, met name op het gebied van huisvesting?
Antwoord 11
Ja, ik ben daar mee bekend.
Vraag 12
Onderschrijft u de uitkomsten die vervolgens door de faculteit Diergeneeskunde van
de Universiteit Utrecht zijn opgeleverd, waarin naar voren komt welke gedragsbehoeften
dieren in de veehouderij hebben en welke aspecten nodig zijn voor een dierwaardige
veehouderij?7
Antwoord 12
Aan de Universiteit Utrecht is destijds gevraagd in een quickscanrapportage de stand
van zaken van de wetenschappelijke literatuur weer te geven over het kijken vanuit
het dier naar het veehouderijsysteem. Het is dus geen rapportage die onderschreven
kan worden; het geeft de stand van zaken van de wetenschappelijke kennis van dat moment
weer.
Vraag 13
Erkent u dat sommige boeren, zoals de Caring Farmers, al vormen van landbouw laten
zien waarbij maatschappelijke doelen, zoals gezonde natuur, schoon water en schone
lucht, een stabiel klimaat en het natuurlijk gedrag van dieren worden geborgd?
Antwoord 13
Alle boeren dragen bij aan doelen die de maatschappij aan hen heeft gesteld. Naast
de door u genoemde doelen vind ik hun bijdrage aan strategische autonomie, waaronder
voedselzekerheid, in het bijzonder van belang.
Vraag 14
Bent u bereid om deze zomer te gaan kijken bij Caring Farmers en met ze in gesprek
te gaan?
Antwoord 14
Ik sta uiteraard open voor gesprekken met alle partijen en sectoren.
Vraag 15
Bent u bereid om uw uitspraak dat de Caring Farmers «nepperds» zijn, «die – over de
rug van echte collega’s – doen alsof ze het beter kunnen» terug te nemen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 15
Op deze vraag heb ik in de hoorzitting voorafgaand aan mijn beëdiging als Minister
al antwoord gegeven. Ik blijf bij mijn antwoord.
Vraag 16
Bent u bereid om voor deze uitspraak uw excuses aan te bieden aan de Caring Farmers?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Op deze vraag heb ik in de hoorzitting voorafgaand aan mijn beëdiging als Minister
al antwoord gegeven. Ik blijf bij mijn antwoord.
Vraag 17
Bent u voornemens om het traject over de dierwaardige veehouderij, zoals die is gestart
door uw voorhanger, voort te zetten? Zo ja, wanneer gaat u de aangekondigde Algemene
Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) naar de Kamer sturen?
Antwoord 17
Het Hoofdlijnenakkoord is voor mij leidend. Daarin staat een aantal punten opgenomen
dat in het regeerprogramma verder zal worden uitgewerkt. Ik kan daar nu niet op vooruit
lopen.
Vraag 18
Kunt u deze vragen binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 18
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.