Schriftelijke vragen : Kindgesprekken van kinderen bij rechters, naar aanleiding van de podcast ‘Scheidszaken’ van het Jeugdjournaal
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Rechtsbescherming) over kindgesprekken van kinderen bij rechters, naar aanleiding van de podcast «Scheidszaken» van het Jeugdjournaal (ingezonden 22 juli 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van aflevering 2 van de podcast «Scheidszaken», waarin aandacht
is voor kindgesprekken tussen kinderen en rechters?1
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het artikel van NRC waarin kinderrechter Bart Tromp en de
Kinderombudsman Margritte Kalverboer zich uitspreken over de huidige invulling van
het kindgesprek door rechters? Heeft u kennisgenomen van het interview met Bart Tromp
in het NOS Radio 1 journaal van 16 juli 2024?2 3
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de rapporten van het Expert Team Ouderverstoting van 4 februari
2021 en het WODC-rapport «Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie»
van 2 maart 2020?4 5
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de lijst van vragen van de vaste Kamercommissie voor Justitie
& Veiligheid, aan de voormalig Minister voor Rechtsbescherming inzake de beleidsreactie
op het rapport «Kinderen en ouders met recht goed beschermd» van de Adviescommissie
Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming?
Vraag 5
Kunt u aangeven en toelichten of de gerechten in Nederland een uniforme brievenset
gebruiken om kinderen uit te nodigen voor een kindgesprek en wordt op uniforme wijze
informatie gegeven waarover dat gesprek zou moeten gaan en waaruit duidelijk zou moeten
zijn welke mogelijkheden er zijn voor ouders en kinderen om het participatierecht
te benutten?
Vraag 6
Kunt u aangeven of er is getoetst of deze brieven voldoen aan de inzichten vanuit
pedagogische wetenschappen en de neuropsychologie, bijvoorbeeld omtrent het begrip
van kinderen over hun mogelijkheden deze brieven en de inhoud te begrijpen?6
Vraag 7
Kunt u uitleggen of er met de oproep voor een kindgesprek ook informatie wordt verstrekt
over de mogelijkheden om een vertrouwenspersoon mee te nemen, zodat kinderen zich
meer op het gemak voelen?
Vraag 8
Kunt u uitleggen of er in dergelijke brieven ook wordt verwezen naar plaatsen waar
kinderen informatie kunnen vinden over hun rechten en mogelijkheden tot ondersteuning,
zoals Kinder- en Jongerenrechtswinkels, Villa Pinedo of de Lot’s Foundation?
Vraag 9
Kunt u aangeven op welke wijze er op dit moment is gewaarborgd dat de locatie waarop
het kindgesprek plaatsvindt voldoet aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten
van het Kind (IVRK) en de eisen van het VN-comité voor de Rechten van het kind omtrent
de vereiste veilige omgeving als randvoorwaarde voor effectieve participatie van minderjarigen?
Vraag 10
Uit het WODC-rapport, Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie,
blz 145 volgt dat in Nederland geen uniformiteit bestaat wat betreft de locatie van
het kindgesprek, kunt u hierop reflecteren en toelichten welke inspanningen ieder
gerecht heeft verricht sinds het verschijnen van dit rapport om die uniformiteit wel
te bereiken?
Vraag 11
In hetzelfde rapport als benoemd in vraag zes wordt op dezelfde pagina erop gewezen
dat eerder is geobserveerd dat het houden van kindgesprekken in zittingszalen, samenhangt
met het inplannen van gesprekken, waaronder het plannen van het gesprek voorafgaand
aan een zitting, waardoor de keuze vvoor de zittingszaal als locatie kan voortvloeien
uit het logistieke probleem dat er geen tijd is om steeds van ruimte te wisselen.
Kunt u aangeven of dit bij alle gerechten heeft geleid tot een andere wijze van planning?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Kunt u reflecteren op het feit en de wenselijkheid dat kindgesprekken vaak voorafgaand
aan een zitting plaatsvinden, nog steeds met grote regelmaat in een zittingszaal plaatsvinden
en dat deze gesprekken worden gevoerd door rechters in een toga? Vindt u dit wenselijk?
Zo nee, hoe gaat u invulling geven aan een richtlijn dat dit niet meer plaatsvindt?
Vraag 13
Vindt u het wenselijk dat kinderen in een rechtbank in een situatie komen waarbij
zij geconfronteerd kunnen worden met de spanning die bij de ouders heerst ten aanzien
van de zitting en zelfs onderdeel kunnen worden van een onderlinge strijd die ook
buiten de zittingszaal van de rechtbank gevoerd kan worden? Zo nee, hoe gaat u invulling
geven om de kinderen hier tegen te beschermen?
Vraag 14
Docent en onderzoeker Bart Tromp en het rapport van het Expertteam Ouderverstoting
hebben geconstateerd dat rechters niet voldoende zijn opgeleid om kindgesprekken te
voeren. Hetzelfde rapport adviseert om dit over te laten aan daarvoor deskundig opgeleide
professionals. De toenmalig Minister voor Rechtsbescherming heeft het rapport in zijn
geheel positief geapprecieerd en in zijn kamerbrief van 4 februari 2021 aangegeven
«met het rapport in de hand het land in te gaan om met de betrokken samenwerkingspartners
te spreken over hoe we de aanbevelingen van het Expertteam nog verder handen en voeten
kunnen geven». Kunt u aangeven wat de conclusies van die rondgang zijn en wat er specifiek
is gebeurd met de stelling dat rechters niet zijn opgeleid tot het voeren van dergelijke
gesprekken en dat deze over te laten aan deskundig hiervoor opgeleide professionals?
En als er uitvoering gegeven is aan een advies waarom dan deze keuze door de beleidsambtenaren
is gemaakt?
Vraag 15
Kunt u aangeven of alle kinderrechters te allen tijde een verplichte opleiding tot
kinderrechter volgen voordat zij in functie treden? Zo ja, omvat deze opleiding inmiddels
ook de in het WODC-rapport aanbevolen training in gespreksvaardigheden? Als dat nog
niet het geval is, kunt u uitleggen waarom deze elementen nog geen onderdeel van de
opleiding uitmaken?
Vraag 16
De Rechtspraak spant zich in om tot verbetering te komen van de randvoorwaarden om
kinderen effectief te laten participeren, vindt u dat het Kinderrechtenverdrag hiervoor
ruimte laat, of vindt u dat dit verdrag voor de overheid een resultaatsverplichting
inhoudt? Zo nee, zou u dan bereid zijn om zijn zienswijze op de betekenis van het
IVRK toe te lichten als het gaat om het dan aan te nemen vrijblijvende karakter hiervan?
Zo ja, welke middelen zou u dan beschikbaar stellen om in ieder geval ervoor te zorgen
dat alle gerechten in Nederland onverwijld op uniforme wijze de randvoorwaarden die
in hoofdstuk 3 van het hiervoor aangehaalde WODC-rapport worden vervuld als het gaat
om kinderen te laten participeren in de civiele procedure als het gaat om toegang
krijgen tot relevante informatie, de locatie van het kindgesprek in de zin van een
kindvriendelijke wacht- en gespreksruimte en de gespreksvaardigheden van de kinderrechter?
Vraag 17
Wat vindt u van het feit dat, zoals door docent en onderzoeker Bart Tromp aan de universiteit
Groningen en kinderrechter gesteld, zoals ook geconstateerd wordt door het WODC, binnen
de planning gemiddeld 10 minuten wordt uitgetrokken voor een kindgesprek?
Vraag 18
Vindt u, als aanvulling op bovenstaande vraag, dat 10 minuten recht doen aan de positie,
participatie en het belang van het kind afgaande op de impact van de te nemen besluiten
in het leven van het kind? Zo nee, welk tijdsbestek zou volgens u wel toereikend genoeg
zijn voor een goed gesprek met kinderen?
Indieners
-
Gericht aan
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Faith Bruyning, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.