Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Ziekenhuizen niet klaar voor toestroom van patiënten met meerdere ziekten’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Ziekenhuizen niet klaar voor toestroom van patiënten met meerdere ziekten» (ingezonden 10 mei 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 juli
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1877.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Ziekenhuizen niet klaar voor toestroom van patiënten
met meerdere ziekten» en de uitzending van Nieuwsuur over hoe patiënten verdwaald
raken in het zorgdoolhof?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kijkt u naar de cijfers van de Noordwest Ziekenhuisgroep in Alkmaar waar van de
35.600 65-plussers met meerdere aandoeningen, bijna 14.000 vier of meer specialisten
per jaar zien en 1.500 daarvan zelfs meer dan acht specialisten per jaar? Is bekend
of deze cijfers representatief zijn voor andere regio’s en ziekenhuizen in Nederland?
Zo ja, wat kunt u daarover voor informatie delen?
Antwoord 2
Het is bekend dat het aantal mensen met twee of meer chronische aandoening toeneemt.
Het absolute aantal mensen met twee of meer chronische aandoeningen (multimorbiditeit)
is in de periode 2011–2022 toegenomen. In 2011 waren er 3,5 miljoen mensen met twee
of meer chronische aandoeningen en in 2022 5,7 miljoen mensen. De toename is voor
een belangrijk deel toe te schrijven aan vergrijzing.3
Er zijn op landelijk niveau geen cijfers bekend over het aantal specialisten dat deze
patiënten zien. Ik kan daarom niet aangeven of de cijfers van de Noordwest Ziekenhuisgroep
in Alkmaar representatief zijn voor de rest van Nederland. Het is evident dat deze
patiëntgroep veelal onder behandeling zal staan van meerdere specialisten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit soort gebrekkige samenwerking, onnodige druk op de zorg
wordt gelegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik erken dat de toename van multimorbiditeit een belangrijke uitdaging is in de organisatie
van zorg. Nog te vaak ervaren patiënten met meerdere (chronische) aandoeningen dat
ze zorg in «stukjes» ontvangen (gefragmenteerde zorg). Daarom is het belangrijk dat
binnen en tussen de ziekenhuizen of zorgaanbieders meer wordt samengewerkt. Met de
afspraken in het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn de eerste stappen gezet voor de
benodigde transitie naar meer samenwerking, netwerkzorg en meer digitale en hybride
zorg.
Daarnaast worden binnen de ziekenhuizen stappen gezet om deze patiëntgroep beter te
kunnen helpen. De Federatie Medische Specialisten (FMS) heeft recent de leidraad «Multidisciplinaire
beoordeling bij multimorbiditeit4» uitgebracht om handvatten te geven aan zorgprofessionals in het ziekenhuis en beleidsmakers
voor een nieuwe poliklinische overlegstructuur: multidisciplinaire beoordeling bij
multimorbiditeit (MDB). Het bereiken van een overkoepelende en afgestemde behandeling
voor de patiënt met meerdere chronische aandoeningen vereist een nauwe samenwerking
van de verschillende behandelaren. Een overkoepelende en afgestemde behandeling houdt
in dat de behandeling in zijn geheel beter is afgestemd tussen de verschillende behandelaren
én aansluit bij de individuele situatie van de patiënt en diens doelen, voorkeuren
en mogelijkheden. Deze leidraad biedt handvatten om de samenwerking tussen specialisten
in de ziekenhuizen te verbeteren.
Vraag 4
Wat is er bekend over calamiteiten en fouten die zijn ontstaan door problemen in de
onderlinge samenwerking tussen artsen?
Antwoord 4
Ik beschik niet over een landelijke registratie van calamiteiten en fouten als gevolg
van problemen in de samenwerking.
Vraag 5
Welke stappen zijn al gezet om de zorg voor mensen met meerdere aandoeningen te verbeteren?
In hoeverre wordt binnen beroepsgroepen gewerkt aan afspraken over samenwerking tussen
specialisten bij patiënten met multimorbiditeit? En wat is bekend over de kwaliteitsverbetering
door samenwerkingsafspraken?
Antwoord 5
Zoals aangegeven bij vraag 3 wordt via het IZA ingezet op meer samenwerking en is
recent door de FMS een leidraad uitgebracht om de zorg voor deze patiëntgroep te verbeteren.
Daarnaast zijn er meerdere initiatieven van goede samenwerking bekend vanuit de ziekenhuizen.
Zo biedt het Franciscus Gasthuis bijvoorbeeld een Geriatrische Trauma Unit (GTU) voor
kwetsbare ouderen, waarmee via intensieve samenwerking met verschillende specialisten
en zorgverleners snel de juiste hulp wordt geboden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de Intensieve Samenwerking Afdeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis
een voorbeeld is van hoe samenwerking leidt tot betere kwaliteit van zorg voor (oudere)
patiënten met meerdere aandoeningen? Wat is de reden dat dergelijke samenwerking weinig
plaatsvindt?
Antwoord 6
Zoals aangegeven bij vraag 5 zijn er meerdere goede initiatieven van goede samenwerking
bekend vanuit de ziekenhuizen. Ik zie de werkwijze in het Jeroen Bosch Ziekenhuis
in Den Bosch, waarbij een behandelteam van medisch specialisten, ziekenhuisartsen,
verpleegkundigen en paramedici samen naar een patiënt met multimorbiditeit kijken,
ook als een goed voorbeeld hoe een ziekenhuis de zorg voor deze patiëntgroep kan organiseren.
Ik ben het met het Kamerlid Tielen eens dat er binnen de ziekenhuizen nog verbetering
mogelijk en nodig is. Structuren om samen te werken zijn vaak nog teveel gefocust
op de eigen specialismen. Gegeven de recent gepubliceerde leidraad van de FMS verwacht
ik dat het verbeteren van de samenwerking tussen de verschillende specialismen de
aandacht heeft van professionals. Daarnaast wordt bekeken of bekostiging deze brede
samenwerking ondersteunt.
Vraag 7
Wat is de reden dat de transformatie van het medisch-specialistisch zorglandschap
wel onderdeel is van het Integraal Zorgakkoord (IZA), maar samenwerking tussen medisch
specialisten – en andere zorgverleners – slechts zijdelings wordt genoemd? Bent u
bereid om op dit onderwerp meer inzet te vragen van de IZA-partijen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Gegeven de grote uitdagingen die er liggen voor deze patiëntgroep zal ik de noodzaak
voor goede organisatie rond de multimorbide patiënt nogmaals onder de aandacht brengen
van de relevante IZA partijen.
Vraag 8
Hoe ziet u de rol van zorgverzekeraars in het faciliteren van samenwerking en multidisciplinair
overleg tussen artsen van patiënten met meerdere aandoeningen?
Antwoord 8
Zorgverzekeraars hebben zorgplicht. Een zorgverzekeraar heeft – in het geval mensen
een naturapolis hebben – de plicht om ervoor te zorgen dat verzekerden tijdige, bereikbare
en kwalitatief goede zorg krijgen. Ook als mensen meerdere aandoeningen hebben moeten
zorgverzekeraars zorgen voor tijdige, bereikbare en kwalitatief goede zorg. Bij mensen
met meerdere aandoeningen zijn vaak meerdere zorgaanbieders betrokken. Samenwerking
is dan van extra belang. In het IZA zijn afspraken gemaakt om deze samenwerking verder
te verbeteren.
Vraag 9
Bent u op basis van deze berichtgeving en de verwachtingen voor de toekomst bereid
om alsnog de motie-Tielen uit te voeren en de toegevoegde waarde van de medisch generalist
te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?5
Antwoord 9
In de brief van 6 juli 2023 over arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector6 heeft de toenmalig Minister van VWS aangegeven dat, na een pilotperiode waarin de
opleiding van een aantal cohorten ziekenhuisartsen is gesubsidieerd, door het Universitair
Medisch Centrum Groningen (UMCG) een evaluatieonderzoek is verricht. Hieruit bleek
dat niet duidelijk is of de ziekenhuisarts toegevoegde waarde heeft in het medisch
specialistische landschap. De toenmalige Minister van VWS constateerde in deze brief
dat het in de motie-Tielen gevraagde onderzoek daarmee is verricht.
Vraag 10
Bent u bereid de in het artikel genoemde uitdagingen te bespreken met het College
geneeskundig specialismen, dat op dit moment werkt aan een herziening van het specialismenlandschap?
En bent u bereid hen te vragen om met concrete aanbevelingen te komen voor zowel multidisciplinaire
samenwerking als medisch generalisten in hun advies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het College geneeskundig specialismen (CGS) heeft afgelopen zomer een houtskoolschets
uitgebracht waarin het perspectief geschetst wordt voor het specialismelandschap 2035,
met kern- en subspecialismen. Het CGS wil hiermee het generalisme borgen in de opleidingen
en de beroepsuitoefening van de geneeskundig specialisten. Daarnaast wil het meer
flexibiliteit creëren om tijdens de opleidingen en de loopbaan daarna, makkelijker
van discipline te kunnen veranderen. Dat is nodig om de beroepsuitoefening ook in
de toekomst aan te laten sluiten op de ontwikkelingen in de zorg.
Het CGS is voornemens in een breed dialoogtraject met o.a. beroepsgroepen, patiëntvertegenwoordigers
en koepels van gedachten te wisselen over het toekomstige specialismenlandschap en
dit waar nodig bijstellen. De Minister van VWS heeft regelmatig contact met het CGS
met betrekking tot het traject.
Vraag 11
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Tielen/Pouw-Verweij
over synergie aanbrengen in ontwikkelingen en het versterken van de positionering
van medisch generalisten in het medisch specialistisch domein?7
Antwoord 11
De motie van de leden Tielen en Pouw-Verweij, verzoekt de regering om samen met de
medische beroepsgroep synergie aan te brengen in de ontwikkelingen rond de positionering
van medisch generalisten, zoals in de houtskoolschets van het specialismenlandschap
2035 van het College Geneeskundige Specialismen en het IZA.
Zoals de toenmalige Minister van VWS bij de appreciatie van deze motie heeft aangegeven,
wordt in gesprekken met de sector over ontwikkelingen rond het specialistenlandschap
het belang benadrukt van inzet op meer generalisten. Dit is daarmee een permanent
aandachtspunt in de contacten met de betrokken veldpartijen. Aan de motie wordt op
deze wijze voldaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.