Schriftelijke vragen : Aanvullende sancties tegen de grootste Israëlische landinname op de Westelijke Jordaanoever sinds de Oslo-akkoorden en de erkenning van vijf illegale nederzettingen in bezet gebied
Vragen van de leden Ouwehand en Teunissen (beiden PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over aanvullende sancties tegen de grootste Israëlische landinname op de Westelijke Jordaanoever sinds de Oslo-akkoorden en de erkenning van vijf illegale nederzettingen in bezet gebied (ingezonden 16 juli 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de Israëlische regering groen licht heeft gegeven
voor de grootste landinname op de Westoever in 30 jaar?1
Vraag 2
Waarom heeft u deze kolonisatie van bijna 13 vierkante kilometer land niet veroordeeld,
zoals de Ministers van Buitenlandse Zaken van de G7-landen wel hebben gedaan? Waarom
heeft u de legalisatie van vijf illegale woonwijken op de Westoever niet afgekeurd,
net als de G7 heeft gedaan? Bent u bereid dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Waarop baseert u de uitspraak van de Minister-President tijdens het debat over de
regeringsverklaring dat sancties tegen Israël niet effectief zijn en niet worden gezien
als weg vooruit?2
Vraag 4
Staat het kabinet nog steeds, in lijn met standpunt van het vorige kabinet en de aangenomen
motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870), achter aanvullende Europese Unie (EU)-sancties tegen gewelddadige kolonisten op
de Westoever? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier geeft u gevolg aan dit standpunt?
Vraag 5
Hoe verhoudt de bovenstaande uitspraak van de Minister-President zich tot resolutie
2334 van de Verenigde Naties (VN)-Veiligheidsraad uit 2016 die Israël oplegt om een
einde te maken aan de kolonisatie van Palestijnse gebieden? Indien u sancties daartegen
niet effectief vindt, op welke manier zet u zich dan in om gevolg te geven aan de
resolutie?
Vraag 6
Bent u het eens met de vaststelling van Borrell, Hoge Vertegenwoordiger van de Unie
voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, dat het creëren van «feiten op de grond»,
zoals met de uitbreiding en «legalisatie» van nederzettingen, neerkomt op de-facto
annexatie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Heeft u de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken tijdens uw recente ontmoeting
met hem aangesproken op Israëls kolonisatie van Palestijnse gebieden? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 8
Wat gaat u met een «minder uitgesproken koers» ten opzichte van uw voorganger bereiken
tegen de grootste illegale landinnames door Israëlische kolonisten sinds de Oslo-akkoorden
in 1993? Hoe ziet deze minder uitgesproken koers eruit met betrekking tot de landinname
en de legalisatie van illegale nederzettingen?3
Vraag 9
Bent u bereid om net als uw voorganger actief te pleiten voor het uitbreiden van de
sanctielijst met kolonisten die nog niet op de lijst staan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en met spoed beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Esther Ouwehand, Kamerlid -
Medeindiener
Christine Teunissen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.