Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het nieuws dat bij Chemours tweemaal PFAS is vrijgekomen als gevolg van stroomstoringen
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat bij Chemours tweemaal PFAS is vrijgekomen als gevolg van stroomstoringen (ingezonden 20 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 11 juli
2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het nieuws dat bij Chemours binnen acht dagen tweemaal emissies
met PFAS-stoffen hebben plaatsgevonden door storingen op het stroomnet?1
,
2
Antwoord 1
Het is zeer onwenselijk dat incidenten plaatsvinden, laat staan twee incidenten snel
achter elkaar. Het beleid rondom bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, is
gericht op het voorkomen en beperken van effecten van (zware) ongevallen.
Binnen het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) ligt
het bevoegd gezag voor Chemours bij de provincie Zuid-Holland: zij zijn vergunningverlener,
toezichthouder en handhaver. Bedrijven zijn zelf primair verantwoordelijk voor de
veiligheid en voor naleving van de relevante wet- en regelgeving. De DCMR Milieudienst
Rijnmond (DCMR) voert de VTH-taken voor de provincie Zuid-Holland uit: ze houdt toezicht
op Chemours en treedt namens de provincie Zuid-Holland op basis van mandaat handhavend
op. Het bedrijf, in overleg met het bevoegde gezag (provincie), moet onderzoeken wat
er is voorgevallen en maatregelen treffen om herhaling te voorkomen.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van alle stoffen die tijdens de stroomstoringen zijn vrijgekomen
bij zowel Chemours als Delrin?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in antwoord 1 is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag voor deze
bedrijven. Om de vraag te kunnen beantwoorden is bij het bevoegd gezag opgevraagd
welke informatie op dit moment bekend is.
Op het moment van opstellen van deze beantwoording waren er nog geen definitieve gegevens
over de omvang bekend. Dit is niet ongewoon bij dergelijke incidenten omdat er sprake
is van complexe processen en technieken waarbij de omvang niet direct kan worden vastgesteld
of gemeten. De provincie Zuid-Holland heeft beide bedrijven opgedragen om zo snel
mogelijk deze gegevens inzichtelijk te maken.
Uit de eerste informatie blijkt dat bij de eerste stroomstoring Chemours heeft gemeld
aan de provincie dat zoutzuur (HCL), tetrafluorethyleen (TFE) en hexafluorpropyleen
(HFP) kan zijn vrijgekomen. Tijdens deze stroomstoring heeft bij Delrin geen emissie
plaatsgevonden.
Bij de tweede stroomstoring heeft Chemours gemeld dat enkele kilogrammen hexafluorpropeen
(HFP) kunnen zijn vrijgekomen. Delrin heeft gemeld dat maximaal 3.300 kg koudemiddel
R134a (1,1,1,2-tetrafluorethaan) kan zijn vrijkomen.
Genoemde hoeveelheden zijn de maximale theoretische hoeveelheden. Uit de nadere onderzoeken
van de bedrijven die nu beoordeeld worden door het bevoegde gezag, de provincie Zuid-Holland,
zullen de exacte stoffen en omvang volgen.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat deze risicovolle fabrieksuitstoot júist bij een veiligheidsmaatregel
als een noodstop plaatsvindt?
Antwoord 3
Een afwijking van de reguliere bedrijfsvoering, zoals een noodstop, is vaak een hoog
risicomoment. Daarom moet een bedrijf daar ook veiligheidsprocedures voor hebben.
De externe stroomstoring was de oorzaak van de noodstop. Aangezien dit een bijzondere
gebeurtenis was waarbij er mogelijke gevolgen waren voor de fysieke leefomgeving wordt
dit door DCMR als een «ongewoon voorval» beschouwd zoals bedoeld in artikel 1 van
de Omgevingswet. Beide bedrijven zijn daarom conform de Omgevingswet verplicht om
nader onderzoek te doen naar de incidenten. Deze rapportages moeten beschikbaar gesteld
worden aan het bevoegde gezag, zodat passende maatregelen genomen kunnen worden.
Vraag 4
Kunt u zich voorstellen dat bewoners in de regio rondom Chemours hier slecht van slapen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals hierboven aangegeven zijn deze incidenten onwenselijk en is het begrijpelijk
dat omwonenden zorgen hebben. Bedrijven zijn verantwoordelijk om de wet- en regelgeving
na te leven en te zorgen voor een veilige bedrijfsvoering.
Het is daarom van belang dat goed wordt geanalyseerd wat hier niet goed is gegaan
zodat herhaling van deze incidenten wordt voorkomen.
Vraag 5
Welke veiligheidsmaatregelen hebben lokale en regionale overheidsdiensten genomen
om de omgeving te beschermen?
Antwoord 5
Chemours en Delrin zijn zogeheten Seveso3 bedrijven. De provincie Zuid-Holland is het bevoegd gezag. DCMR Milieudienst Rijnmond
(DCMR) voert als omgevingsdienst de toezichttaken uit. Uit informatie van het bevoegd
gezag blijkt dat na de melding door Chemours aan DCMR zowel de brandweer, de adviseur
gevaarlijke stoffen van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de milieupiketmedewerker
DCMR op locatie zijn geweest.
De brandweer heeft direct metingen verricht in de omgeving rondom Chemours. Daarbij
zijn in de omgeving geen afwijkende waarden gemeten.
Vraag 6
Kunt u de resultaten van het onderzoek van milieudienst DCMR en de betrokken veiligheidsdiensten
over deze incidenten delen met de Kamer?4
Antwoord 6
Via de websites van de provincie Zuid-Holland en van de DCMR5 zullen de gevraagde stukken openbaar worden gemaakt wanneer zij gereed zijn.
Vraag 7
Hoe geloofwaardig vindt u de bewering van de Chemours-woordvoerder die stelt dat er
geen PFAS-stoffen buiten het bedrijfsterrein zijn gekomen?6
Antwoord 7
Zoals gemeld onder antwoord 2 en 3 wordt nader onderzoek uitgevoerd om inzicht te
krijgen wat precies is vrijgekomen. Dit onderzoek wordt getoetst door de toezichthouder.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om het meetnetwerk rondom het chemiecomplex van Chemours
en Delrin te versterken, zodat uitstoot van zorgwekkende stoffen onafhankelijk kan
worden vastgesteld?
Antwoord 8
Het RIVM voert op dit moment een verkenning uit naar het in kaart brengen van de gezondheidsrisico’s
rond Chemours. Tevens is er binnen het thema Meten en Weten van de Actieagenda Industrie
en Omwonenden een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de controle op industriële
emissies te verbeteren.
Uit beide trajecten kunnen aanbevelingen volgen om het meetnetwerk rondom het chemiecomplex
te Dordrecht te versterken. De resultaten van deze onderzoeken worden in het eerste
kwartaal van 2025 verwacht.
Vraag 9
Voldoen deze firma’s aan alle veiligheidseisen voor BRZO+-bedrijven?
Antwoord 9
Het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) is per 1 januari 2024 vervallen i.v.m.
de overgang naar de Omgevingswet. Sindsdien wordt gesproken van bedrijven die vallen
onder de reikwijdte van de Europese Sevesorichtlijn, zie ook het antwoord op vraag
5. Beide bedrijven vallen hieronder.
Het bevoegd gezag voor beide bedrijven is de provincie Zuid-Holland. Zij beoordeelt
of bedrijven de gestelde eisen naleven, het Rijk kan hier geen uitspraken over doen.
Bij Sevesobedrijven worden regelmatig inspecties uitgevoerd door gespecialiseerde
inspecteurs van de omgevingsdiensten, waterkwaliteitsbeheerders, veiligheidsregio’s
en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Alle inspectieresultaten zijn inzichtelijk op
de website van de Seveso-toezichthouders7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.