Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 571 Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 5 juli 2024
Inhoudsopgave
blz.
I.
ALGEMEEN DEEL
1
1.
Inleiding
2
2.
Inhoud
2
3.
Adviezen en consultatie
5
II.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
5
I. ALGEMEEN DEEL
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de mening van de regering dat het van
groot belang is dat verkiezingen plaatsvinden door kiezers die zonder drang of dwang
zelf kunnen bepalen op wie zij gaan stemmen. Het ronselen van volmachtstemmen past
daar niet bij. Deze leden zijn van mening dat tegen het ronselen van stemmen moet
worden opgetreden en dat daar aanscherping van de bestaande wetgeving voor nodig is.
Zij hebben slechts enkele vragen over het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling
inzake het ronselen van volmachtstemmen. Graag willen deze leden de regering daarover
een paar vragen stellen.
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Deze leden ondersteunen de inzet om het ronselen van stemmen middels
volmachten tegen te gaan. De voorgestelde wijzigingen beschouwen zij als een passende
inzet om de bestrijding van ronselen naar aan te passen aan de huidige risico’s.
De leden van de SP-fractie hebben de Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen gelezen.
Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden steunen de inzet om de strafbaarstelling inzake ronselen te herzien. Zij
vinden het echter wel van belang dat het wetsvoorstel onbedoelde effecten in de familiesfeer
vermijdt. Zij constateren dat de toelichting slechts zeer summier aandacht geeft aan
dit vraagstuk.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de wijziging
van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het
ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen). Deze leden
delen het standpunt van de regering dat het ronselen van stemmen in strijd is met
het uitgangspunt dat de kiezer zonder drang of dwang zelf bepaalt hoe hij zijn stemrecht
gebruikt, en dat een eventueel initiatief tot het stemmen per volmacht altijd van
de kiezer zelf moet uitgaan. Zij hebben op dit moment geen nadere vragen bij het voorstel
van de regering om de betreffende bepalingen in de Kieswet aan te scherpen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie zijn het ermee eens dat een belangrijke waarborg voor
betrouwbare verkiezingen is dat de kiezer zelf bepaalt hoe hij zijn stemrecht gebruikt,
zonder drang of dwang van iemand anders. Ronselpraktijken, ook al komen deze wellicht
niet vaak voor, ondermijnen wel de integriteit van het verkiezingsproces en zijn schadelijk
voor het vertrouwen in de parlementaire democratie. Het is daarom een goede zaak dat
de huidige delictsomschrijving van ronselen van volmachtstemmen wordt aangepast aan
de huidige tijd, waarin er allerlei nieuwe (digitale) mogelijkheden zijn om stemmen
te ronselen. Het kan niet zo zijn dat als die nieuwe manieren in feite ook gewoon
als ronselen van stemmen beschouwd kunnen worden, dat die nieuwe manieren dan niet
strafbaar zouden zijn. Eveneens achten deze leden het een goede zaak dat ronselen
van volmachtstemmen een misdrijf wordt en dat de strafmaat wordt verhoogd.
2. Inhoud
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het aantal gevallen van het ronselen
van volmachtstemmen beperkt is. Deze leden delen de mening van de regering dat hoewel
het probleem in omvang beperkt is, zelfs een beperkt aantal gevallen van ronselen
het vertrouwen in eerlijke verkiezingen kan ondermijnen. In hoeverre heeft het voorliggend
wetsvoorstel met name een normatieve werking en in hoeverre meent de regering dat
de aanscherping van de wet tot meer vervolgingen zal gaan leiden? In hoeverre zorgt
het feit dat de huidige delictsomschrijving van ronselen een effectief optreden tegen
ronselen belemmert ervoor dat ronselpraktijken nu nog buiten beeld blijven? Gaat de
nieuwe delictsomschrijving in meer gevallen leiden tot een strafrechtelijk onderzoek?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat voorwaardelijke opzet volstaat om
mogelijk te spreken over strafbaarheid. Voor strafbaarheid is in ieder geval nodig
dat een persoon iemand benadert om die te bewegen een stem af te geven. Daarbij zijn
de wijze en omstandigheden waaronder dit gebeurt van belang. In dit verband wijst
de regering er enerzijds op dat ook in huiselijke kring ronselen kan voorkomen en
anderzijds dat als een kind een oudere vader of moeder aanbiedt om voor deze persoon
te gaan stemmen, dat er dan geen sprake van ronselen is. Het komt deze leden over
als ingewikkeld om onderscheid te maken tussen het al dan niet strafbaar ronselen
in huiselijke kring. Wanneer gaat helpen over in opzettelijk benaderen? Hoe gaat dit
in de praktijk van opsporing en vervolging werken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de mening van de regering dat politieke
partijen terughoudend moeten zijn om kiezers aan te zetten tot het bij volmacht laten
stemmen. Daartegenover staat het belang dat kiezers zoveel als mogelijk gebruik maken
van hun stem en dat daarbij volmachten kunnen helpen. Over wat de grens is tussen
wat wel en niet strafbaar handelen, hebben deze leden een vraag. Zo lezen zij dat
het plaatsen van een bericht waarin algemene informatie wordt gegeven over de mogelijkheid
om een gemachtigde aan te wijzen, toegestaan is, maar het geven van aanvullende argumenten
om volmacht ter beschikking te krijgen, wordt al snel wel strafbaar. De regering noemt
als strafbaar het voorbeeld van het geven van het argument dat er vaak fouten worden
gemaakt bij het stemmen en dat het geven van een volmacht dat kan verhelpen. Mag wel
het argument gebruikt worden dat een stem niet verloren moet gaan? Of het argument
dat volmachten kunnen helpen om mensen met een beperking te laten stemmen die dat
anders niet zouden doen? In hoeverre is bij dergelijke argumenten als die door een
politieke partij worden gebruikt sprake van een vorm van drang of het naar een politieke
partij toe leiden van volmachten? En maakt het daarbij verschil of die argumenten
door een politieke partij worden gebruikt of door een neutrale organisatie, bijvoorbeeld
een gemeente of de Kiesraad?
De leden van de VVD-fractie zijn wel benieuwd naar de effectiviteit van de nieuwe
bepaling, omdat ook wordt gesteld dat voor het bepalen of er sprake is van het «opzettelijk
benaderen» van iemand om hem ertoe te bewegen zijn stempas af te geven, een en ander
afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. Aangegeven
wordt dat ook «voorwaardelijk opzet» volstaat. Is er al sprake van het ronselen van
volmachtstemmen als voorwaardelijk opzet aan de orde is? Of spelen ook nog andere
aspecten een rol wil er sprake zijn van het ronselen van stemmen? Graag krijgen deze
leden een nadere verduidelijking.
Een punt van zorg bij het ronselen van stemmen is drang dan wel dwang, uitgeoefend
in de familiesfeer. Dit is niet of nauwelijks aan te pakken, terwijl er ook in die
relatie sprake van kan zijn dat een kiezer niet zelf bepaalt hoe hij zijn stemrecht
gebruikt. De leden van de VVD-fractie vragen hier aandacht voor. Goede algemene voorlichting
kan hierbij wellicht enige soelaas bieden. Zijn er nog andere mogelijkheden? Zo ja,
welke? In dit kader vragen deze leden ook aandacht voor het bieden van hulp aan een
kiezer in het stemhokje. Ook als er bijstand aan iemand in het stemhokje wordt gegeven,
kan een kiezer ook onder druk worden gezet om te stemmen op een bepaalde partij dan
wel kandidaat. Zij vragen de regering dit laatste punt in de reactie te betrekken.
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat politieke partijen
soms hulp aanbieden aan kiezers bij het vinden van een gemachtigde. De regering merkt
hierover op dat politieke partijen terughoudend moeten zijn met deze bemiddelingsactiviteiten,
omdat er een reëel risico bestaat dat de grens van strafbaar handelen in zich komt.
In hoeverre is het volgens de regering überhaupt gewenst dat politieke partijen als
bemiddelaar optreden, nu zij als deelnemers aan de verkiezingen een direct belang
hebben bij de wijze waarop er gestemd wordt? Heeft de regering gekeken of dergelijke
bemiddelingsactiviteiten door politieke partijen verboden kunnen worden?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het verschil tussen enerzijds «opzettelijk
benaderen om te bewegen» en anderzijds «het verlenen van een gunst» niet altijd duidelijk
zal zijn. In de memorie van toelichting staat dat van «opzettelijk benaderen» sprake
zal zijn als een persoon het doel heeft om de volmachtstem «tot zijn eigen beschikking»
te maken. Deze leden constateren echter dat het criterium «tot eigen beschikking maken»
niet duidelijk is of niet duidelijk vast te stellen zal zijn. Kan de regering een
nadere onderbouwing geven van dit criterium? Kan de regering voorbeelden geven waarin
er wel/niet aan dit criterium wordt voldaan?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de grens van de
straffeloosheid wordt gepasseerd wanneer iemand erop aandringt een volmacht af te
geven in plaats van dat die ander zelf gaat stemmen. Deze leden constateren echter
dat een persoon soms met goede reden bij iemand kan aandringen om een volmacht te
geven. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een dochter het onwenselijk vindt
dat haar vader die slecht ter been is de weg naar het stemlokaal moet afleggen. Hoe
kijkt de regering tegen een dergelijke situatie aan waarin er wel sprake is van aandringen,
maar dit met goede reden gebeurt?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering het
van belang vindt dat mensen bekend worden met de omstandigheden waaronder het verkrijgen
van volmachten strafbaar is. Heeft de regering in kaart welke mensen het meest kwetsbaar
zijn voor ronselpraktijken? Hoe is de regering van plan om deze mensen te bereiken?
De leden van de NSC-fractie constateren dat stemmen met stemvolmacht aanzienlijke
nadelen met zich mee kan brengen, omdat de volmachtgever nooit zeker weet of de gevolmachtigde
conform instructie stemt. Uitgangspunt moet daarom zijn dat de kiezer zelf zijn stem
uitbrengt en daarvoor voldoende gelegenheid heeft. In hoeverre is het überhaupt wenselijk
om stemmen per volmacht te faciliteren? En zal dit nog steeds wenselijk zijn in het
geval het mogelijk wordt in Nederland om per brief te stemmen?
De leden van de D66-fractie vragen de regering waarom zij er niet voor kiezen om het
aantal te verkrijgen volmachten terug te brengen van twee naar één. Dit lijkt deze
leden de meest voor de hand liggende maatregel om het risico op het ronselen van stemmen
te reduceren. Wat zijn de redenen om het aantal volmachten vast te stellen op twee,
zo vragen zij tevens. Kan de regering inzicht verschaffen in hoe vaak een gemachtigde
één, twee of tot voor kort meerdere volmachten ontving, zo vragen zij tevens.
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering een behoorlijke strafverzwaring voorstelt
voor het ronselen van stemmen, van één naar zes maanden hechtenis. Deze leden zijn
het eens met het feit dat het ronselen van stemmen moet worden voorkomen en dat stemmen
ronselen de democratie ondermijnt. Waaruit blijkt dat een forse verzwaring van de
straf effect zal hebben, waarop is die verwachting gebaseerd?
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere toelichting op de mogelijke
strafbaarheid van gedragingen binnen gezinnen en families op grond van het wetsvoorstel.
Deze leden constateren dat dit vraagstuk slechts in enkele minieme flarden verspreid
in de toelichting aan de orde komt. Zij wijzen erop dat de regering pas in hoofdstuk
vier van de toelichting een nieuw onderscheid toevoegt, namelijk het doel waarvoor
betrokkene de volmacht poogt te verwerven. Indien sprake is van goede bedoelingen
of indien men de volmacht niet naar eigen inzicht wil aanwenden, is volgens de regering
geen sprake van strafbaarheid. Deze leden merken op dat deze duiding niet noodzakelijkerwijs
uit het voorstel volgt. Ook familieleden met goede bedoelingen, die handelen naar
de bedoeling van een volmacht, kunnen voldoen aan de delictsomschrijving als zij opzettelijk
hun familielid benaderen om hen ertoe te bewegen de volmacht te verstrekken. Deze
leden vragen wat de regering vindt van het voorstel van de Nederlandse Orde van Advocaten
(hierna: NOvA) om een expliciete uitzondering voor naaste familieleden op te nemen.
Zij menen dat bijvoorbeeld een indringende uitnodiging om een volmacht te verstrekken
om te vermijden dat een gezinslid in barre weersomstandigheden naar het stembureau
moet anders beoordeeld zou kunnen worden dan dezelfde gedraging in de context van
een studentenwoning. Hoe weegt de regering zulke situaties?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering van mening is dat het verstrekken
van argumenten voor het verlenen van een volmacht als zodanig al strafbaar zou moeten
zijn. In hoeverre speelt de hoedanigheid van een persoon of organisatie hierbij een
rol en hoe wordt voor verschillende personen en organisaties het recht op vrije meningsuiting
gewogen?
3. Adviezen en consultatie
De leden van de SP-fractie willen waken voor de randgevallen van ronselen waarin iemand
niet goed doorheeft dat ook iemand overtuigen voor het geven van een volmachtstem
kan worden gezien als een vorm van ronselen terwijl deze persoon zich in sommige gevallen
van geen kwaad bewust is omdat deze persoon de regels omtrent volmachtstemmen niet
volledig begrijpt. De NOvA deelt deze zorg en geeft aan dat het bewegen van naasten
in het verkrijgen van een volmachtstem hiermee buitenproportioneel bestraft kan worden.
Kan de regering zich voorstellen dat het categoriseren als een misdrijf in sommige
gevallen kan worden gezien als buitenproportioneel? Kan de regering zich voorstellen
dat er met deze wetgeving gevallen mogelijk kunnen zijn waarmee een naaste wordt overtuigd
een volmachtstem af te geven, en de ander hiervoor een buitenproportionele straf kan
krijgen?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering van mening is dat het vervalsen
en namaken van stembescheiden, evenals als het ronselen van stemmen, niet tot ontzetting
uit het kiesrecht zou moeten leiden.
II. ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering ervoor gekozen heeft om ten
aanzien van de schriftelijke volmacht te verwijzen naar het specifieke wetsartikel
(L8), terwijl dat bij de onderhandse volmacht niet gebeurt (L14) en gekozen wordt
voor een omschrijving. Het ligt volgens deze leden in de rede om een eenduidige lijn
te hanteren.
De fungerend voorzitter van de commissie, P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Easton
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.