Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over de dood van een Pakistaanse christen na een aanval door een gewelddadige menigte
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de dood van een Pakistaanse christen na een aanval door een gewelddadige menigte (ingezonden 4 juni 2024).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 28 juni 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u op de hoogte van de dood van de 72-jarige Nazir Masih, die is overleden als
               gevolg van mishandeling door een gewelddadige menigte nadat hij beschuldigd werd van
               het verbranden van Koran-pagina’s?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat Nazir Masih, terwijl hij in het ziekenhuis vocht voor zijn leven, ook
               nog officieel is aangeklaagd voor godslastering?
            
Antwoord 2
            
In de ochtend van 25 mei jl. is er aangifte gedaan tegen Nazir Masih voor godslastering
               door een inwoner van de gemeenschap. Deze inwoner beweert getuige te zijn geweest
               van een Koranverbranding door Nazir Masih. Voor zover bekend heeft dit niet geleid
               tot een officiële aanklacht.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid er bij de Pakistaanse autoriteiten op aan te dringen dat de daders van
               de moord op Nazir Masih vervolgd zullen worden?
            
Antwoord 3
            
Ja. De Nederlandse ambassadeur in Islamabad heeft recentelijk bij de Pakistaanse autoriteiten
               haar zorgen uitgesproken over deze gebeurtenissen en zal ook deze tragische afloop
               met de Pakistaanse autoriteiten bespreken.
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven hoe vaak het in de afgelopen tien jaar is voorgekomen dat leden van
               de kleine christelijke minderheid in Pakistan aangevallen worden door boze moslims
               op grond van vermeende godslastering?
            
Antwoord 4
            
Volgens maatschappelijke organisaties zijn er de afgelopen tien jaar honderden gevallen
               van christenvervolging gedocumenteerd in Pakistan. Het gebrek aan berichtgeving in
               de Pakistaanse media maakt het moeilijk om een exact aantal te identificeren.
            
Vraag 5
            
Kunt u aangeven hoe vaak Nederland de Pakistaanse regering heeft aangesproken op het
               gebrek aan bescherming voor religieuze minderheden in Pakistan en wat de reactie daarop
               is geweest?
            
Antwoord 5
            
Nederland spreekt regelmatig met de Pakistaanse autoriteiten over de vrijheid van
               religie en levensovertuiging. Dit gebeurt zowel bilateraal, in Den Haag als ook via
               de Nederlandse ambassade in Islamabad, als via diverse multilaterale fora. Ook de
               EU ambassadeur in Islamabad brengt het onderwerp regelmatig op in gesprekken die zij
               voert met de Pakistaanse autoriteiten.
            
Daarnaast heeft Nederland, tijdens de Universal Periodic Review (UPR) in 2023 – het peer review mechanisme over mensenrechten waar alle VN-landen aan kunnen deelnemen – Pakistan
               opgeroepen om juridische en praktische maatregelen te nemen om te waarborgen dat misbruik
               van blasfemiewetten wordt voorkomen en religieuze intolerantie wordt geadresseerd.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid er in Europees verband op aan te dringen dat Pakistan aangesproken wordt
               op het voortdurende misbruik van de blasfemiewet en het hierdoor uitgelokte geweld
               tegen onschuldige slachtoffers? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
De EU ambassadeur in Islamabad brengt de vrijheid van religie en levensovertuiging
               regelmatig op in gesprekken die zij voert met de Pakistaanse autoriteiten. De EU heeft
               daarnaast met Pakistan een regulier overleg onder andere in de Sub-Group on Democracy, Governance, Rule of Law and Human Rights. Vrijheid van religie en levensovertuiging en de rechten van minderheden zijn hiervan
               belangrijke onderdelen.
            
Nederland zal zich er sterk voor maken dat misbruik van blasfemiewetten en hiermee
               samenhangend geweld wordt besproken tijdens het volgende overleg van deze Sub-Group.
               Een datum voor dit overleg is nog niet vastgesteld maar zal waarschijnlijk in oktober
               plaatsvinden.
            
Vraag 7
            
Hoe kan het dat Pakistan nog steeds de Generalised Scheme of Preferences Plus (GPS+)-status
               heeft ondanks deze voortdurende schendingen van de rechten van religieuze minderheden
               en bent u bereid deze status ter discussie te stellen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Pakistan is sinds 2014 een begunstigd land onder het APS+ schema van het Algemeen
               Preferentieel Stelsel (APS). Als voorwaarde voor het verkrijgen van APS+ status, heeft
               Pakistan 27 internationale verdragen2 op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en goed bestuur geratificeerd.
               De effectieve implementatie van die verdragen door APS+ begunstigde landen wordt door
               de Europese Commissie gemonitord. Dit betreft een streng monitoringsregime dat de
               Europese Commissie en EU-lidstaten een instrument biedt om onvoldoende naleving van
               die verdragen aan de orde te stellen in dialoog met begunstigde landen. Voor wat betreft
               Pakistan, zijn vrijheid van religie en levensovertuiging en rechten van minderheden
               daarbij een aandachtspunt. De Europese Commissie roept de Pakistaanse regering, onder
               andere in haar laatste APS+ monitoringsrapport van november 2023, op maatregelen te
               nemen ter verbetering van vrijheid van religie en levensovertuiging, evenals de rechten
               van minderheden in het land. Indien sprake is van ernstige en systematische mensenrechtenschendingen,
               is de Europese Commissie bevoegd een voorstel te doen om tariefpreferenties tijdelijk
               op te schorten. Op dit moment is dat voor Pakistan niet aan de orde. Het kabinet zal
               in lijn met motie-Ceder (Kamerstuk 32 735, nr. 391) in Europees verband het belang benadrukken van het meewegen van de situatie aangaande
               vrijheid van religie en levensovertuiging en rechten van minderheden in de afwegingen
               hieromtrent.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
