Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over het bericht dat in Nederland tussen 2013-2022 de oppervlakte van natuur- en bosgebieden met bijna 2,5 procent is afgenomen
Vragen van het lid Podt (D66) voor de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht dat in Nederland tussen 2013–2022 de oppervlakte van natuur- en bosgebieden met bijna 2,5 procent is afgenomen (ingezonden 16 mei 2024).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 28 juni
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2072.
Vraag 1
Kunt u uitleggen hoe het kan dat de natuur tussen 2013–2022 is afgenomen met 15.800
hectare, ondanks te doelstelling om tussen 2011–2027 80.000 hectare natuur te realiseren
in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN)?1
Antwoord 1
Het CBS heeft geconstateerd dat er problemen zijn ontstaan bij de gegevens die gebruikt
zijn voor dit nieuwsbericht. Daarvoor heeft het CBS inmiddels onderstaande toelichting
gepubliceerd:
«Onlangs zijn onvolkomenheden aan het licht gekomen in de dataset die ten grondslag
ligt aan de StatLinetabel met betrekking tot de omvang van ecosysteemtypen in Nederland,
en het op deze cijfers gebaseerde nieuwsbericht. Hierdoor zijn de afzonderlijke peiljaren
niet goed onderling vergelijkbaar, en kunnen geen conclusies worden getrokken met
betrekking tot verschuivingen tussen de hoofdcategorieën natuur, agrarisch, bebouwde
omgeving en water. De inconsistenties hebben vooral betrekking op stedelijke groenvoorzieningen,
wegbermen en enkele specifieke vormen van agrarisch natuurbeheer. Het CBS is een onderzoek
gestart om binnen afzienbare tijd een consistente tijdreeks te publiceren. Daarbij
wordt, binnen de kaders van de gebruikte internationale standaarden op dit gebied,
zo dicht mogelijk aangesloten bij de in de Nederlandse beleidspraktijk gebruikte classificaties.»2
Het is dus niet mogelijk om conclusies te ontlenen aan het bericht. Zodra het CBS
een consistente tijdsreeks heeft geformuleerd, zal ik uw Kamer hierover informeren.
Het CBS verwacht deze gegevens aan het einde van het jaar of uiterlijk begin 2025
op orde te hebben. Het CBS laat overigens weten dat de impact van de onvolkomenheden
zeer beperkt zal zijn. In afwachting van de gecorrigeerde gegevens is het goed om
te benadrukken dat de natuur- en bosgebieden in de CBS- publicatie zijn bepaald aan
de hand van een bredere definitie van natuur dan het NNN. De oppervlakte natuur in
het NNN nam, blijkens de negende Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 362), in de periode 2011–2022 juist toe met 48.511 ha.
In deze periode heeft wel een afname van het bosgebied plaatsgevonden3. Deze afname is ten dele het gevolg van omvorming van bossen naar andere typen natuur
voor het realiseren van de Natura 2000-instandhoudingsdoelen (inmiddels is de afspraak
dat deze kap met terugwerkende kracht tot 2017 wordt gecompenseerd). Er is ook bos
verdwenen door kap van tijdelijke bossen die in de jaren tachtig en negentig op landbouwgrond
zijn aangelegd ten behoeve van de houtproductie. In de negende Voortgangsrapportage
Natuur is gerapporteerd over de aanleg van nieuw bos in 2021 en 2022. Hieruit blijkt
dat 823 hectare is aangelegd. De uitvoering zal dus wel versneld moeten worden om
de beleidsdoelen uit de Bossenstrategie te behalen om 37.400 hectare aan nieuw bos
te realiseren.
Vraag 2
Valt de afname van natuur- en bosgebied op percelen binnen het NNN?
Antwoord 2
Dat ligt niet in de rede. Daar waar omvorming van bos naar een ander natuurtype heeft
plaatsgevonden, is het effect op de oppervlakte natuur- en bosgebied per saldo nul.
Vraag 3
Kunt u toelichten welke delen natuur verloren zijn gegaan, wat de bestemming van die
grond is geworden en waarom het omgevormd is?
Antwoord 3
Deze vraag is pas te beantwoorden als de onvolkomenheden in de dataset zijn hersteld.
Het CBS verwacht deze gegevens aan het einde van het jaar of uiterlijk begin 2025
op orde te hebben.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het oppervlakte natuur- en bosgebied juist met een versneld
tempo zou moeten toenemen?
Antwoord 4
Ja. De te nemen maatregelen in het kader van onder andere het Natuurpact, het Programma
Natuur en Bossenstrategie hebben ook een toename van omvang en kwaliteit van het areaal
natuur en bos tot doel. Onlangs heb ik uw Kamer geïnformeerd over de tweede fase van
het Programma Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 375), waarin maatregelen ten behoeve van natuurherstel, inclusief areaalgroei, kunnen
worden gefinancierd. Ook de provinciale maatregelenpakketten ter versterking van het
landelijk gebied, waarover ik uw Kamer op 7 juni 2024 heb geïnformeerd, bevatten diverse
maatregelen voor versterking en uitbreiding van het natuur-en bosareaal (Kamerstuk
34 682, nr. 192). Verder is areaaluitbreiding ook benodigd voor het behalen van de wettelijke doelen
voor klimaatmitigatie, zoals onderbouwd in de Klimaat- en Energieverkenning 2023 van
het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).4
Deze opgave beperkt zich overigens niet tot de natuur binnen het NNN. Ook buiten het
NNN is groei van het natuurareaal, waar mogelijk gecombineerd met andere functies,
van belang. Ook hier bevinden zich bossen, landschapselementen en andere natuurtypen
die een essentiële bijdrage leveren aan de instandhoudings- en klimaatdoelen, en een
belangrijke recreatieve en landschapshistorische functie hebben.
Vraag 5
Welke gevolgen heeft de afname van deze natuur voor andere doelen en ambities op het
gebeid van biodiversiteit en een gezonde leefomgeving?
Antwoord 5
Afname van natuur- en bosgebied heeft een negatieve invloed op biodiversiteit en een
gezonde leefomgeving. Uit onder meer de Natuurverkenning 2050 van het PBL5 en een quick scan van WUR en SOVON Vogelonderzoek6 blijkt dat groei van het natuurareaal nodig is om toe te kunnen werken naar een gunstige
staat van instandhouding van onze natuur.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het zeer kwalijk is dat wij, als Rijk en provincies, ons niet
aan de afspraken in het Natuurpact houden?7
Antwoord 6
Ik blijf er bij de provincies op aandringen dat de overeengekomen afspraken worden
gerealiseerd. De provincies hebben mij laten weten alles op alles te zetten om dat
ook voor elkaar te krijgen.
Uit bijlage 1 van de negende Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 362) blijkt dat de provincies van de opgave van 80.000 ha nieuwe natuur naar verwachting
op 6.888 ha na het afgesproken eindjaar 2027 zullen realiseren.
Vraag 7
Welke resultaten heeft de Taskforce Versnelling NNN geboekt sinds de laatste update
in 2022?8
Antwoord 7
De provincies nemen het advies van de Taskforce mee in de realisatie van hun eigen
deel van het NNN. In de tiende Voortgangsrapportage Natuur zullen Rijk en provincies
verslag doen van de voortgang in de realisatie van de opgave van 80.000 ha nieuwe
natuur. Deze Voortgangsrapportage over het jaar 2023 wordt verwacht in november 2024.
Vraag 8
Wat gaat u doen om te zorgen dat we de Europees afgesproken doelstelling van 30 procent
beschermd landoppervlak in 2030 gaan halen?
Antwoord 8
Deze ambitie, opgenomen in de EU-Biodiversiteitstrategie, geldt EU-breed en niet per
lidstaat. Voor natuur op land (inclusief binnenwater) komt Nederland, na realisatie
van het staande beleid, zoals de realisatie van het NNN, uit op ongeveer 27%. Door
onder meer uitvoering van de landelijke Bossenstrategie en het Programma Natuur zou
dit percentage verder kunnen stijgen.
Vraag 9
Hoe verhoudt de afname van de natuur zich tot het Nationaal Programma Landelijk Gebied?
Antwoord 9
Zoals gemeld in antwoord op vraag 4, bevatten de provinciale maatregelenpakketten
ter versterking van het landelijk gebied, waarover ik uw Kamer op 7 juni 2024 heb
geïnformeerd, diverse maatregelen voor versterking en uitbreiding van het natuur-en
bosareaal (Kamerstuk 34 682, nr. 192).
Vraag 10
Betekent dit dat het Rijk zich extra zal gaan inspannen voor de creatie van nieuwe
natuur met goede natuurkwaliteit?
Antwoord 10
Het Rijk zal zich inspannen om de realisatie van de gestelde natuurdoelen in onder
andere het Natuurpact, Programma Natuur en de Bossenstrategie te bevorderen.
Vraag 11
Wat is de relatie tussen de dalende insectpopulaties, het massaal verdwijnen van bloeiende
planten en de afname van het Nederlandse natuurareaal?9
Antwoord 11
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2. Het is niet mogelijk deze conclusie te verbinden
aan het CBS-bericht.
De in het NOS-bericht aangehaalde studie laat zien dat het verdwijnen van bestuivers
een van de drukfactoren op bloeiende planten is. Ook verdroging en stikstofdepositie
worden als drukfactor geïdentificeerd op bloeiende planten.
Door uitvoering van de genoemde maatregelen ter versterking van het landelijk gebied
wordt de natuur in natuurgebieden en specifiek de daarvoor benodigde milieucondities
verbeterd. Dit kan een positief effect hebben op de aanwezigheid van bloeiende planten
in natuurgebieden. Door actief te werken aan de realisatie van Basiskwaliteit Natuur
worden omgevingscondities buiten VHR- en NNN-gebieden verbeterd. Dit zal ook een positief
effect hebben op de natuurkwaliteit binnen het natuurareaal.
Vraag 12
Hoe belangrijk is sterke en verbonden natuur voor bestuiving van onze landbouwgewassen
en in welke mate staat dit onder druk?
Antwoord 12
De productie van onder meer bonen, verschillende soorten groente en fruit is afhankelijk
van bestuiving. Aanwezigheid van geschikt (voortplantings)habitat op korte afstand
van deze gewassen is hierbij van belang. Ik erken het belang van een sterke en verbonden
natuur voor bestuiving van landbouwgewassen. Een sterk en verbonden natuur die voldoet
aan wat minimaal nodig is, gedefinieerd binnen de realisatie van Basiskwaliteit Natuur,
is ook van belang voor natuurlijke plaagdierbestrijding en het bieden van andere ecosysteemdiensten.
Door onder meer het realiseren van de 10% groenblauwe dooradering, het bereiken van
Basiskwaliteit Natuur en het faciliteren van het ANLb- en SNL-subsidies ondersteun
ik het creëren en verbeteren van het leefgebied van bestuivers in het landelijk gebied
en een sterke en verbonden natuur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.