Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de kernwapentaak van de F-35
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over de kernwapentaak van de F-35 (ingezonden 6 juni 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie), mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 27 juni 2024).
Vraag 1
Kunt u aangeven, nu de F-35 de kernwapentaak van de F-16 heeft overgenomen, of er
kernwapens in Nederland liggen?1
Antwoord 1
Zoals uw Kamer bekend, kunnen op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende
afspraken geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa
aanwezige Amerikaanse kernwapens. Hieraan liggen veiligheidsoverwegingen ten grondslag.
Vraag 2
Heeft de F-35 de kernwapentaak volledig van de F-16 overgenomen?
Antwoord 2
Ja, de F-35 heeft de Nederlandse kernwapentaak volledig overgenomen van de F-16.
Vraag 3
Klopt het dat de F-35 enkel gecertificeerd is de nieuwe Amerikaanse B61-12 kernbom
te dragen, en dus niet de oudere types die in Europa liggen of lagen?2
Antwoord 3
Ik kan geen mededelingen doen over de operationele details omtrent de certificering
van de F-35 voor de kernwapentaak. Hieraan liggen veiligheidsoverwegingen ten grondslag.
Vraag 4 en 5
Is de B61-12 inmiddels aanwezig in Nederland? Wanneer is of wordt deze overgebracht?
Waarom is de Kamer hier (nog) niet over geïnformeerd? Wanneer en hoe wordt de Kamer
hierover geïnformeerd?
Antwoord 4 en 5
Zie het antwoord bij vraag 1.
Vraag 6
Herinnert u zich de aangenomen motie Van Dijk over de komst van nieuwe Amerikaanse
kernwapens naar Nederland, die uitspreekt dat over een dergelijk ingrijpend besluit
zo veel mogelijk transparantie moet bestaan, en de regering verzoekt de Kamer te informeren
over de stand van zaken over de modernisering van kernwapens in Nederland (Kamerstuk
36 200 V, nr. 30)? Deelt u de mening dat deze motie niet voldoende is uitgevoerd? Bent u alsnog bereid
transparant te zijn?
Antwoord 6
Ja, de motie Van Dijk over nucleaire ontwapening en de modernisering van kernwapens
van 25 november 2022 is bekend. We delen de mening dat deze motie niet voldoende is
uitgevoerd, niet. De motie is uitgevoerd met de Kamerbrief3 die op 22 december 2022 is verstuurd in reactie op de motie. Zoals in de Kamerbrief
is vermeld, voeren de Verenigde Staten een levensduurverlengingsprogramma (Life Extension Program) uit met als doel de veiligheid en effectiviteit van onder meer het type B61 kernwapen
blijvend te garanderen. Uw Kamer is afgelopen jaren herhaaldelijk geïnformeerd over
de modernisering van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens, meest recent nog
in antwoord op vragen van de leden Dobbe en Van Kent4.
Vraag 7
Deelt u de zorgen van vredesorganisatie PAX dat de komst van de B61-12 ten minste
op gespannen voet staat met het Non-proliferatieverdrag (NPV), onder andere vanwege
de nieuwe capaciteiten van deze bom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord bij vraag 1 aangegeven, kunnen op grond van bondgenootschappelijke
en juridisch bindende afspraken geen mededelingen worden gedaan over aantallen en
locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens. In algemene zin deelt het
kabinet de zorgen van PAX niet, omdat de B61-12 geen nieuw kernwapen is. De Verenigde
Staten hebben reeds in 2010 in de Nuclear Posture Review benadrukt dat het levensduurverlengingsprogramma
gericht is op de modernisering van Amerikaanse kernwapens en geen nieuwe militaire
capaciteiten oplevert.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe de bij het NPV aangesloten landen op dit moment denken over het
zogeheten nuclear sharing beleid van de NAVO? Steunt een meerderheid dergelijk beleid waarbij kernwapenstaten
hun kernwapens in niet-kernwapenstaten plaatsen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Zoals meermaals is gecommuniceerd aan de Kamer, meest recent nog in antwoord op Kamervragen
van het lid Futselaar5, zijn tijdens de onderhandelingen over het Non-proliferatieverdrag (NPV) de zogeheten
nuclear sharing arrangements van de NAVO expliciet aan de orde geweest. Geen van de verdragspartijen heeft formeel
bezwaar aangetekend tegen de afspraken bij de ondertekening van het verdrag in 1968,
de inwerkingtreding in 1970 of in de decennia daarna. De afspraken zijn niet in strijd
met het NPV. Tijdens de bijeenkomsten van het NPV staat het onderwerp nuclear sharing niet op de agenda.
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom op de website van het Ministerie van Defensie staat: «Met
de transitie [van de kernwapentaak naar de F-35] herbevestigt Nederland het langdurig
commitment aan de bondgenootschappelijke nucleaire afschrikking»?6 Hoe is dit «langdurig commitment» te rijmen met de verplichting tot ontwapening
in het NPV, artikel 6?7
Antwoord 9
Zoals aangegeven in de Kamerbrief in reactie op de motie Van Dijk over nucleaire ontwapening
en de modernisering van kernwapens8, bemoeilijkt het huidige internationale veiligheidsklimaat de inzet op wapenbeheersing
en ontwapening aanzienlijk. Desalniettemin blijft het kabinet gecommitteerd aan een
wereld zonder kernwapens. Omdat dit doel van veel spelers afhankelijk is en gekoppeld
is aan de mondiale veiligheidssituatie, is het per definitie een langdurig en complex
proces, met stapsgewijze, incrementele vooruitgang en soms onvermijdelijke achteruitgang.
In dit proces maakt het kabinet doorlopend een afweging tussen het streven naar een
wereld zonder kernwapens en de geopolitieke realiteit van het moment.
Een wereld waarin NAVO-bondgenoten eenzijdig ontwapenen en andere landen niet, is
voor Nederland geen veiligere wereld. Zolang kernwapens bestaan in de wereld, blijft
de NAVO een nucleaire alliantie en blijft nucleaire afschrikking een essentiële rol
spelen bij het behouden van strategisch evenwicht en het voorkomen van de inzet van
kernwapens. Nederland is en blijft voor deze nucleaire afschrikking volledig gecommitteerd
aan de NAVO, en geeft hier invulling aan met de kernwapentaak. Het fundamentele doel
van de bondgenootschappelijke nucleaire afschrikking is om vrede te bewaren, dwang
te voorkomen en agressie af te schrikken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.