Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kamminga en Becker over het bericht ‘In Gambia dreigt genitale verminking weer legaal te worden’
Vragen van de leden Kamminga en Becker (beiden VVD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «In Gambia dreigt genitale verminking weer legaal te worden» (ingezonden 30 mei 2024).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 27 juni 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «In Gambia dreigt genitale verminking weer legaal te
worden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat vrouwelijke genitale verminking nooit zou mogen voorkomen en
dat er alles aan gedaan moet worden om te voorkomen dat vrouwen tegen hun wil worden
besneden en zo ja, wat doet de Nederlandse overheid om dit te voorkomen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja, vrouwelijke genitale verminking, ook wel meisjesbesnijdenis genoemd, is een ernstige
inbreuk op het individuele zelfbeschikkingsrecht. Vrouwelijke genitale verminking
heeft schadelijke gevolgen voor de gezondheid van vrouwen en meisjes. Dit kan lichamelijk,
psychisch en seksueel leed betreffen, met zowel korte als lange termijn klachten voor
vrouwen en meisjes. Direct na de ingreep kan het gaan om onder meer klachten aan urinewegen
of infecties. Op lange termijn kan er worden gedacht aan menstruatieklachten, chronische
pijn in de onderbuik, angst of een posttraumatische stressstoornis. Wij vinden deze
schrijnende praktijken triest en onacceptabel. Elk slachtoffer is er één te veel.
In Nederland zijn alle typen van vrouwelijke genitale verminking strafbaar. Nederland
investeert wereldwijd in het bevorderen van keuzevrijheid met betrekking tot seksuele
en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), inclusief het uitbannen van vrouwelijke
genitale verminking. Dit doet het kabinet zowel middels financiering van programma’s
en organisaties die werken op dit terrein en via stille en publiekelijk diplomatie.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke schaal er ook nu al vrouwelijke genitale verminking plaatsvindt
in Gambia?
Antwoord 3
De schatting vanuit UNICEF is dat circa 46% van de Gambiaanse meisjes onder de 14 vrouwelijke
genitale verminkingen heeft ondergaan. Van 15 tot 49 jaar is dit 73%.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit een zeer zorgwekkende ontwikkeling is en het des te meer
van belang is om kritisch te wegen of en welke steun we vanuit het ontwikkelingssamenwerkingsbudget
geven aan Gambia en in het bijzonder aan de Gambiaanse overheid?
Antwoord 4
Wij delen de mening dat het een zeer zorgwekkende ontwikkeling is. In zijn afwegingen
betrekt het kabinet dat we willen voorkomen dat het stoppen van ontwikkelingssamenwerking
de gemeenschappen die we willen beschermen het hardste raakt. Er gaan geen directe
Nederlandse middelen uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking naar de Gambiaanse
overheid.
Vraag 5
Heeft u op enige wijze contact met de Gambiaanse overheid en Gambiaanse organisaties
over de wet die vrouwenbesnijdenis nu nog verbiedt, maar dreigt te worden teruggedraaid?
Zo ja, waar bestaat dit contact uit? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Antwoord 5
Onze ambassadeur in Dakar heeft de Nederlandse positie met betrekking tot het wetsvoorstel
betreffende legalisering van vrouwelijke genitale verminking meermaals met vertegenwoordigers
van de Gambiaanse regering besproken, waaronder op 3 juni jl. met de Gambiaanse Minister
van justitie. Ook heeft de ambassade in Dakar recentelijk een bijeenkomst georganiseerd
met Gambiaanse organisaties, gelijkgezinde landen en VN-organisaties om informatie
uit te wisselen en handelingsopties te bespreken. De EU-delegatie in Gambia is samen
met gelijkgestemde ambassades en VN-agentschappen actief in gesprek met vertegenwoordigers
van de regering en andere belangrijke belanghebbenden (leden van de National Assembly
en politieke partijen) en steunt een brede coalitie van organisaties in het maatschappelijk
middenveld.
Vraag 6
Heeft Nederland in het kader van de ontwikkelingen met betrekking tot vrouwelijke
genitale verminking in Gambia eventuele lopende projecten stopgezet? Zo nee, bent
u bereid dit alsnog te doen?
Antwoord 6
Nederland heeft momenteel geen directe programma’s die zich richten op het tegengaan
van vrouwelijke genitale verminking in Gambia. Via de EU wordt het EU CODE project
gefinancierd dat onder meer gericht is om het verbod op vrouwelijke genitale verminking
in Gambia te handhaven.
Vraag 7
Kunt u aangeven of de Nederlandse overheid in contact staat met «Safe Hands for Girls»,
een Gambiaanse organisatie die zich inzet voor het stoppen van vrouwelijke genitale
verminking, of enige andere organisatie op dit gebied in het kader van seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten? Zo ja, waar bestaat dit contact uit? Draagt de
Nederlandse overheid financieel bij aan deze organisatie(s)? Ziet u mogelijkheden
om dit verder te intensiveren gelet op deze nieuwe ontwikkeling?
Antwoord 7
Nederland heeft contact met Gambiaanse organisaties die zich inzetten tegen vrouwelijke
genitale verminking. Nederland heeft geen contact met de organisatie «Safe hands for
Girls», en de huidige OS-budgetten en prioriteiten laten geen ruimte om nieuwe verplichtingen
aan te gaan.
Vraag 8
Bent u net als de VN-rapporteur voor geweld tegen vrouwen bang voor een wereldwijd
precedent van landen die wetgeving over meisjesbesnijdenis naar het voorbeeld van
Gambia kunnen terugdraaien? Zijn er al die het voorbeeld van Gambia dreigen te volgen?
Antwoord 8
Wereldwijd zien we een toenemende regressieve druk op het terrein van seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Het kabinet maakt zich daar zorgen over.
Op dit moment is er geen directe aanwijzing dat landen het voorbeeld van Gambia volgen.
Vraag 9
Bent u voornemens om op VN-niveau en EU-niveau aandacht te vragen voor vrouwelijke
genitale verminking? Zo ja, op welke termijn en op welke manier bent u van plan dit
aan te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nederland zet zich wereldwijd, waaronder in de VN, in voor versterkte toegang tot
SRGR, waaronder het tegengaan van vrouwelijke genitale verminking. Tijdens de eerstvolgende
Mensenrechtenraad staat dit thema op de agenda. Nederland zal daar pleiten voor SRGR,
keuzevrijheid en zelfbeschikking, en zich uitspreken tegen deze schadelijke praktijk.
Vrouwelijke genitale verminking maakt onderdeel uit van het Verdrag van Istanbul van
de Raad van Europa inzake de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en
huiselijk geweld. Nederland stelt zich actief op om andere landen aan te sporen zich
te committeren aan dit Verdrag. Momenteel heeft Nederland het voorzitterschap van
het Comité van Partijen en zet zich vanuit deze rol in voor uitwisseling en zichtbaarheid
van het Verdrag richting lidstaten van de Raad van Europa. Ook zoekt Nederland namens
het Comité van Partijen naar samenwerking met landen buiten de EU.
Vraag 10
Kunt u aangeven in welke landen vrouwelijke genitale verminking nog steeds is toegestaan
en op welke wijze dit wordt betrokken bij de Nederlandse inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
en financiering van overheidsprojecten?
Antwoord 10
Volgens de Wereldbank hebben 84 landen in de wereld, waaronder ook Nederland, wetgeving
die de praktijk van vrouwelijke genitale verminking verbiedt of toestaat2 dat deze via andere wetten wordt vervolgd, zoals het wetboek van strafrecht, wetten
ter bescherming van kinderen, wetten tegen geweld tegen vrouwen, of wetten tegen huiselijk
geweld. Echter, in de praktijk komt, ondanks deze wetgeving, in sommige van deze landen
vrouwelijke genitale verminking nog wel voor. Wereldwijd komt, volgens UNFPA (VN Bevolkingsfonds)
de praktijk nog voor in 92 landen voornamelijk in Afrika, Azië en het Midden-Oosten3. Nederland zet zich in een aantal focuslanden in voor het verbeteren van toegang
tot SRGR, inclusief het tegengaan van schadelijke praktijken als meisjesbesnijdenis
en de grondoorzaken hiervan. Gambia behoort niet tot deze focuslanden.
Vraag 11
Ziet u het als risico dat in Nederland wonende vrouwen en meisjes in Gambia genitaal
verminkt worden? Zo ja, wat doet u om dit te voorkomen?
Antwoord 11
Er bestaat helaas nog steeds een kans dat in Nederland wonende vrouwen en meisjes
in Gambia genitaal verminkt worden. Om die kans te verkleinen, worden in Nederland
verschillende acties ondernomen ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking.
Een belangrijk instrument hiervoor is de «Verklaring tegen meisjesbesnijdenis». Dit
is een document dat mensen mee kunnen nemen op reis om aan de familie in het buitenland
te laten zien dat vrouwelijke genitale verminking in Nederland strafbaar is, en zeer
schadelijk voor de gezondheid. Ouders kunnen zo hun dochters beter beschermen tegen
vrouwelijke genitale verminking. De verklaring wordt verspreid onder diverse gemeenschappen
en onder professionals die in aanraking komen met mensen uit risicolanden zoals Gambia.
Deze verklaring is beschikbaar in diverse talen en krijgt binnenkort een update ter
vergroting van de effectiviteit.
Om verdere bewustwording in Nederland te vergroten, vindt er ook voorlichting plaats
in gemeenschappen waar schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking
voorkomen. Daarnaast loopt er een voorlichtingscampagne waarmee wordt ingezet op bewustwording
bij (potentiële) slachtoffers van schadelijke praktijken en het bieden van handelingsperspectief.
Deze «Recht op nee» campagne bevat zowel online als offline materiaal en is speciaal
gericht op jongeren. Aanvullend wordt er vanuit het Meerjarenplan Zelfbeschikking
ingezet op het bevorderen van het recht op zelfbeschikking in gesloten gemeenschappen.
Via dit plan worden onder meer initiatieven ondersteund die gericht zijn op mentaliteitsverandering
om schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking te voorkomen. Met
deze maatregelen blijven wij ons inzetten om vrouwelijke genitale verminking te voorkomen.
Tot slot, heeft de Koninklijke Marechaussee – in afstemming met Veilig Thuis – signalen
opgesteld voor het grenspersoneel op de Nederlandse luchthavens om mogelijke slachtoffers
van vrouwelijke genitale verminking tijdig in het vizier te krijgen en slachtofferschap
te voorkomen. Bij vermoedens van schadelijke praktijken wordt door het grenspersoneel
Veilig Thuis ingeschakeld en indien nodig het potentieel slachtoffer in veiligheid
gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.