Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koekkoek, Ouwehand, Teunissen en Tseggai over het bericht ' Yesilgöz haalt uit naar Tim Hofman na X-bericht over ME'
Vragen van de leden Koekkoek (Volt), Ouwehand, Teunissen (beiden PvdD) en Tseggai (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Yeşilgöz haalt uit naar Tim Hofman na X-bericht over ME» (ingezonden 15 mei 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 juni
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1927.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de volgende publicaties ten aanzien van uw ongepaste uithaal
richting journalist en programmamaker Tim Hofman: «Yeşilgöz haalt uit naar Tim Hofman na X-bericht over ME», «Tim Hofman houdt Minister Yeşilgöz verantwoordelijk voor «horde aan intimidaties»», en «Valt Yeşilgöz de persvrijheid aan? Haar collega Gräper vindt van wel»?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de publicaties.
Vraag 2 t/m 11
Bent u het ermee eens dat uw uiting op X en de bijkomende negatieve gevolgen voor
journalisten, de persvrijheid en Hofman haaks staan op uw eerdere uitingen omtrent
persvrijheid en veiligheid en de berichtgeving daarover op de overheidswebsite Persvrijheid
bewaken | Media en publieke omroep | Rijksoverheid.nl?2 Zo niet, waarom niet?
Bent u zich ervan bewust dat uw bericht op X en soortgelijke berichten vanuit uw positie
de veiligheid van individuele journalisten, journalisten in het algemeen en de persvrijheid
negatief kunnen beïnvloeden en kunt u daarop reflecteren?
Bent u het ermee eens dat de uitingen in uw bericht op X niet passen bij uw rol als
Minister van Justitie en Veiligheid en dat deze uitingen het vertrouwen in uw rol
schaden?
Zo niet, kunt u toelichten waarom niet? En kunt u daarbij in het bijzonder ingaan
op de scheiding der machten, uw rol als Minister van Justitie en Veiligheid en de
mogelijke chilling effects van uw bericht?
Bent u van mening dat Hofman andere vragen had moeten stellen, zoals u zelf in uw
bericht stelt? Zo ja, bent u van mening dat u daarover gaat? Zo niet, waarom doet
u deze suggestie dan?
Bent u van oordeel dat de vrije media geen legitieme instanties zijn waar mensen zich
zouden moeten kunnen melden in het geval zij te maken krijgen met excessief politiegeweld
of andere vormen van geweld en onrechtmatig handelen vanuit de overheid?
Bent u het ermee eens dat het onacceptabel is dat een Minister die ook verantwoordelijk
is voor de veiligheid van journalisten, de veiligheid van hen ondermijnt?
Hoe denkt u over de reactie van Hofman en anderen dat uw bericht een horde aan intimidaties
legitimeerde, en kunt u daarbij ingaan op de concrete bedreigingen die Hofman als
gevolg van uw bericht heeft ontvangen?3
Kunt u ingaan op het commentaar dat u ontving van uw collega Gräper, de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die stelde dat journalisten vrij hun werk moeten
doen, te weten: «Persvrijheid is een groot goed. Journalisten moeten vrij hun werk
kunnen doen en alle vragen kunnen stellen die zij willen. Ik zal daar altijd voor
opkomen»?4
Deelt u de oproep van de Nederlandse Vereniging van Journalisten dat u zich terughoudend
moet opstellen en persvrijheid niet in de weg moet zitten? Zo niet, waarom niet? Zo
ja, hoe gaat u dit in de toekomst doen en bent u bereid uw uitingen terug te nemen?5
Antwoord 2 t/m 11
Persvrijheid is een groot goed en journalisten zijn hoeders van de rechtsstaat. Ik
sta voor hun veiligheid en ik vind het verschrikkelijk dat er journalisten zijn die
beveiligd moeten worden vanwege bedreigingen. Iedere journalist moet in vrijheid en
in veiligheid het werk kunnen doen. Toch krijgen journalisten te maken met geweld
en agressie bij de uitoefening van hun werk, dit is onacceptabel.
Ook zien we dat werknemers met een publieke taak, waaronder politieagenten, in toenemende
mate te maken krijgen met geweld en agressie. Ook dit is onacceptabel. Bedreigingen
aan het adres van mensen die dag in dag uit een stap zetten voor onze democratische
rechtstaat of voor de veiligheid in de samenleving, zoals agenten en journalisten,
keur ik ten zeerste af. Onder andere vanuit de Rijksoverheid bestaat specifiek beleid
dat zich richt op het tegengaan van geweld en agressie tegen werknemers met een publieke
taak. Daarnaast zet ik mij, samen met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, sterk in voor de persvrijheid en persveiligheid in ons land.6
Het staat iedere journalist en dus ook Tim Hofman vrij om elke vraag te stellen die
hij wil. Sterker nog: dat is van groot belang als journalist. Ik heb hem een wedervraag
gesteld omdat ik als Minister van Justitie en Veiligheid ook sta voor de veiligheid
van agenten. Om die reden heb ik hem gevraagd of hij naast eventuele meldingen van
«mishandeling» door agenten, wellicht ook over andere incidenten tijdens deze rellen
geïnformeerd wenste te worden. Dit met als achtergrond dat die incidenten wellicht
aanleiding hebben gevormd voor ingrijpen van de politie. Mijn bericht staat los van
het recht op persvrijheid dat wij kennen in Nederland en dat ik altijd zal respecteren
en verdedigen. Ik onderschrijf dan ook de woorden van mijn collega Gräper, dat persvrijheid
een groot goed is en dat journalisten vrij hun werk moeten kunnen doen en alle vragen
moeten kunnen stellen die zij willen.
Naast persvrijheid is ook het demonstratierecht een groot goed. De politie faciliteert
demonstraties dan ook onder gezag van de burgemeester. Daarbij treedt zij op om de
veiligheid van demonstranten en omstanders, waaronder ook journalisten, te waarborgen.
Wanneer sprake is van (dreigende) wanordelijkheden en de veiligheid van een demonstratie
niet langer kan worden gewaarborgd, bijvoorbeeld omdat geweld wordt gebruikt door
of tegen demonstranten, kan de burgemeester besluiten een demonstratie te beëindigen.
Aanwezigen worden dan door de politie gevorderd de locatie te verlaten. Wanneer aan
deze oproepen geen gehoor wordt gegeven kan de politie geweldsmiddelen toepassen teneinde
het doel – het beëindigen van een onveilige situatie – te bereiken. Bij toepassing
van geweld is de politie te allen tijde gebonden aan de beginselen van proportionaliteit,
subsidiariteit, redelijkheid en gematigdheid. Geweldstoepassing door de politie wordt
dan ook achteraf getoetst.
Ik heb in mijn bericht ook aangegeven dat wanneer er vragen zouden zijn over, of sprake
zou zijn van onjuist handelen van de politie, daar altijd onderzoek naar wordt gedaan
en waar nodig passende maatregelen worden getroffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.