Schriftelijke vragen : Het landenbeleid Ethiopië
Vragen van het lid Brekelmans (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het landenbeleid Ethiopië (ingezonden 25 juni 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de beschuldigingen van (ernstige) mensenrechtenschendingen van Fano
zowel tijdens de Tigray oorlog (2020–2022) als recent?
Vraag 2
Deelt u de mening dat leden van Fano die zich schuldig maken aan grove mensenrechtenschendingen
in Ethiopië geen asiel horen te krijgen in Nederland?
Vraag 3
Welke informatie en middelen zal de IND gebruiken om vast te stellen dat leden van
Fano wel of geen (ernstige) mensenrechtenschendingen hebben begaan? Welke concrete
maatregelen kunnen genomen worden om erop toe te zien dat de IND geen 1F-indicaties
over het hoofd ziet bij een asielaanvraag?
Vraag 4
Herkent u de signalen dat Fano-rebellen zich schuldig maken aan het plegen van verschillende
misdrijven tegen Nederlandse bedrijven in Fano-gecontroleerde delen van Ethiopië,
zoals afpersing, intimidatie, bedreiging en diefstal?
Vraag 5
Indien het antwoord op voorgaande vraag nee is, bent u bereid om te onderzoeken hoe
vaak deze signalen voorkomen en op basis daarvan eventueel het landgebonden asielbeleid
voor Ethiopië bij te stellen?
Vraag 6
In hoeverre doet de IND bij asielaanvragen van Fano-leden onderzoek of er signalen
zijn dat de asielzoeker zich in Ethiopië schuldig zou hebben gemaakt aan misdrijven
zoals afpersing, intimidatie, bedreiging en diefstal?
Vraag 7
Is het mogelijk dat Fano leden die verantwoordelijk zijn voor dit soort misdrijven
in Ethiopië op grond van artikel 1F sub b van het VN-vluchtelingenverdrag een asielvergunning
in Nederland kan worden geweigerd?
Vraag 8
Indien het antwoord op vraag 7 ja is, kunt u aangeven bij hoeveel Fano-leden die in
Nederland een asielvergunning aanvragen artikel 1F sub b van het VN-vluchtelingenverdrag
succesvol tegengeworpen is?
Vraag 9
Indien het antwoord op vraag 7 nee is, bent u bereid om te onderzoeken welke juridische
mogelijkheden er zijn om een extra afwijzingsgrond te maken voor asielzoekers waarbij
ernstige redenen bestaan om te veronderstellen dat zij zich schuldig hebben gemaakt
aan het plegen van misdrijven, maar waarbij de misdrijven die zij hebben begaan niet
worden gedekt door artikel 1F van het VN-vluchtelingenverdrag? Wanneer kunt u de Kamer
over deze juridische verkenning informeren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.