Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paternotte over het bericht 'Surveillance and interference: Israel’s covert war on the ICCexposed'
Vragen van het lid Paternotte (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Surveillance and interference: Israel’s covert war on the ICC exposed» (ingezonden 29 mei 2024).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken), van Minister Yeşilgöz-Zegerius
            (Justitie en Veiligheid) en van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
            (ontvangen 20 juni 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Surveillance and interference: Israel’s covert war
               on the ICC exposed»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Wat is uw reactie op de conclusie van het onderzoek dat de Israëlische overheid en
               Israëlische veiligheidsfunctionarissen al bijna tien jaar betrokken zouden zijn bij
               een surveillanceoperatie gericht op het Internationaal Strafhof en Palestijnse mensenrechtenorganisaties,
               met als doel het dwarsbomen van onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden door Israël?
            
Hoe is het mogelijk dat vertrouwelijke gesprekken tussen de aanklager van het Strafhof
               en Palestijnse functionarissen zijn gemonitord en gedeeld met Israëlische inlichtingendiensten,
               zoals bevestigd door diplomatieke diensten die de aanklager hiervan op de hoogte hebben
               gesteld?
            
Antwoord 2 en 3
            
Nederland is zich als gastland van het Internationaal Strafhof (ISH) terdege bewust
               van de gevaren van externe beïnvloeding en inmenging waar zowel het Hof, zijn gekozen
               ambtsdragers en medewerkers, als de door het Hof als zodanig aangewezen getuigen mee
               worden geconfronteerd. Dergelijke gevaren zijn ook geenszins een uniek kenmerk van
               het onderzoek naar de situatie in de bezette Palestijnse Gebieden.
            
In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat ten aanzien van eventuele inmengingsactiviteiten
               van buitenlandse actoren, de betrokken ministeries in nauw contact staan met de opsporingsdiensten
               en inlichtingen- en veiligheidsdiensten om deze te onderkennen, te duiden en waar
               nodig en mogelijk maatregelen te treffen. Het kabinet ziet dergelijke activiteiten
               als een vorm van ongewenste buitenlandse inmenging en vindt dit volstrekt onwenselijk.
               Er is doorlopend contact met het ISH waarbij ook verschillende veiligheidszorgen aan
               de orde komen. Uit veiligheidsoverwegingen kan er niet in detail worden getreden over
               de aard van deze besprekingen of de specifieke zaken die daar aan de orde komen.
            
Vraag 4 en 5
            
Herkent u het beeld dat de Mossad zou hebben geprobeerd voormalig aanklager Bensouda
               onder druk te zetten met informatie over haarzelf en haar familie zodat zij zou voldoen
               aan de wensen van de Israëlische regering? En herkent u het beeld dat onder andere
               e-mail en sms-berichten van de huidige aanklager Khan en zijn medewerkers zouden zijn
               onderschept?
            
Heeft u meerdere signalen van voormalig of huidig medewerkers van het Internationaal
               Strafhof of het Internationaal Gerechtshof dat zij vrezen voor hun persoonlijke veiligheid
               vanwege hun werk met betrekking tot Israël of Israëlische functionarissen?
            
Antwoord 4 en 5
            
Uit veiligheidsoverwegingen kunnen er geen uitspraken worden gedaan over individuele
               casussen. Wel kan worden aangegeven dat er doorlopend contact met het ISH is waarbij
               ook de verschillende veiligheidszorgen aan de orde komen. Daar waar het de fysieke
               veiligheid betreft en het nodig wordt geacht op basis van actuele dreigingsinformatie,
               kunnen er beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Dit is in aanvulling op de eigen
               verantwoordelijkheid van de personen en de organisatie.
            
Vraag 6
            
Bent u het eens dat Nederland als gastland een speciale verantwoordelijkheid heeft
               in het beschermen van hoven en tribunalen en hun medewerkers tegen dreigingen van
               buitenaf?
            
Antwoord 6
            
Nederland is tegen iedere vorm van bedreiging en intimidatie van het Strafhof, zijn
               ambtsdragers en zijn personeel en als zodanig door het Strafhof aangewezen getuigen.
               Het is van belang dat de organen van het Strafhof hun mandaat onafhankelijk – en zonder
               bedreigingen en intimidaties – kunnen uitvoeren. Deze verplichting geldt op basis
               van het Statuut van Rome voor iedere verdragspartij, maar daarnaast heeft Nederland
               als gastland inderdaad ook een bijzondere verantwoordelijkheid op basis van het Zetelverdrag
               tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 125).
            
Daar waar het de fysieke veiligheid betreft en het nodig wordt geacht op basis van
               actuele dreigingsinformatie, kunnen er beveiligingsmaatregelen worden getroffen in
               Nederland voor de medewerkers van het Internationaal Strafhof en de personen die getuigen
               over de oorlogsmisdaden bij het Strafhof, in aanvulling op de eigen verantwoordelijkheid
               van de personen en de organisatie. Over de precieze invulling van de maatregelen worden
               om veiligheidsoverwegingen nooit in het openbaar uitspraken gedaan.
            
Vraag 7
            
Ben u daarnaast van mening dat Nederland ook een verantwoordelijkheid draagt voor
               de veiligheid van individuen of maatschappelijke organisaties, zoals Palestijnse mensenrechtenorganisaties,
               die meewerken aan onderzoeken van het Strafhof?
            
Antwoord 7
            
Nederland draagt op basis van het Zetelverdrag ook een verantwoordelijkheid voor de
               veiligheid van individuen of maatschappelijke organisaties in Nederland, zoals Palestijnse
               mensenrechtenorganisaties, die meewerken aan onderzoeken van het Strafhof.
            
Vraag 8
            
Welke stappen heeft u ondernomen of gaat u ondernemen om deze veiligheid beter te
               borgen?
            
Antwoord 8
            
Het uitgangspunt is dat de veiligheidszorg voor alle personen, objecten en diensten
               in beginsel onder de verantwoordelijkheid van het decentrale gezag plaatsvindt. Indien
               dreigingsinformatie daartoe aanleiding geeft, kunnen maatregelen worden getroffen
               door het lokaal bevoegd gezag. Zie verder het antwoord op vraag 6.
            
Vraag 9
            
Bent u bereid een eigen, onafhankelijk onderzoek te laten doen naar deze beschuldigingen?
               Welke acties gaat u ondernemen als de beschuldigingen juist blijken te zijn?
            
Antwoord 9
            
De aantijgingen zien op de onafhankelijkheid en veiligheid van het ISH, waarover Nederland
               in doorlopend contact staat met het Hof en waarbij verschillende overheidsinstanties
               eveneens doorlopend betrokken zijn. De Israëlische ambassadeur is verzocht zich te
               melden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met de aantijgingen in
               de artikelen in The Guardian en +972 Magazine. Dit gesprek heeft inmiddels plaatsgevonden,
               waarbij de Nederlandse zorgen over de berichtgeving zijn overgebracht.
            
Vraag 10
            
Deelt u de mening dat dergelijke inmenging in lopende zaken een grove aanslag zou
               zijn op de internationale rechtsorde? Bent u bereid dit te bespreken met de Israëlische
               ambassadeur in Nederland en hem duidelijk te maken dat Nederland zulke inmenging niet
               accepteert?
            
Antwoord 10
            
Het kabinet ziet inmengingsactiviteiten van buitenlandse actoren als een vorm van
               ongewenste buitenlandse inmenging en vindt dit volstrekt onwenselijk. Er kunnen verder
               geen uitspraken worden gedaan over individuele casussen. De Israëlische ambassadeur
               is verzocht zich te melden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met
               de aantijgingen in de artikelen in The Guardian en +972 Magazine. Zie ook het antwoord
               op vraag 9.
            
Vraag 11
            
Welke stappen heeft u al gezet of gaat u zetten om ondermijning in de toekomst te
               voorkomen?
            
Antwoord 11
            
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
