Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het rapport 'Optimising Dutch Air and Space Power Policy Recommendations' van het Royal United Services Institute (RUSI)
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Defensie over het rapport «Optimising Dutch Air and Space Power Policy Recommendations» van het Royal United Services Institute (RUSI) (ingezonden 6 mei 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) en van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie)
            (ontvangen 18 juni 2024).
         
Vraag 1
            
Hoe beoordeelt het kabinet de aanbevelingen in het rapport «Optimising Dutch Air and
               Space Power Policy Recommendations» van het Royal United Services Institute (RUSI)
               met betrekking tot het optimaliseren van de Nederlandse slagkracht in het lucht- en
               ruimtedomein?
            
Antwoord 1
            
Het RUSI rapport biedt een aantal adviezen om de Nederlandse slagkracht in het lucht-
               en ruimtedomein te optimaliseren. Een belangrijk aspect hierbij is het investeren
               in voldoende voortzettingsvermogen. Het kabinet onderschrijft dit, aangezien de voorraden
               en de ondersteuning nog onvoldoende op orde zijn. Ook onderschrijft het kabinet de
               observatie dat een robuuste SEAD/DEAD capaciteit noodzakelijk is om A2/AD uit te kunnen
               schakelen. Het beschikken over een dergelijke capaciteit draagt bij aan een geloofwaardige
               afschrikking en vergroot het vermogen om de eigen vrijheid van handelen zeker te stellen
               in een hoge dreigingsomgeving. Omdat de F-35 voor deze taak zeer geschikt is heeft
               het kabinet met de Defensienota 2022 de SEAD/DEAD capaciteit versterkt.
            
Meer algemeen maakt het RUSI rapport wat betreft het kabinet duidelijk dat een verdere
               groei naar ten minste 2% noodzakelijk is om toegerust te zijn op een mogelijk conflict.
               De verslechterde mondiale veiligheidssituatie maakt het noodzaak dat we doorgaan met
               het versterken van de krijgsmacht. Daarbij hebben 30 jaar bezuinigingen diepe sporen
               getrokken binnen de gehele Nederlandse defensie en dus ook in de luchtmacht. Financiële
               invulling hiervan is aan een volgend kabinet.
            
Vraag 2
            
Welke stappen heeft het kabinet ondernomen of plant het te ondernemen naar aanleiding
               van de aanbevelingen in het rapport betreffende de operationele gereedheid van de
               F-35 squadrons?
            
Antwoord 2
            
Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) heeft na het behalen van de Initial Operational Capable (IOC) status met de F-35 in december 2021 en de inval van Rusland in Oekraïne in
               februari 2022 de focus gezet op het verbeteren van de inzetgereedheid van de F-35
               squadrons. Gezien de afgelopen jaren van bezuinigingen, operationele inzet en daarmee
               beperkte capaciteit, betreft dit geen gemakkelijke opgave. CLSK nadert het einde van
               de transitie van de F-16 naar de F-35, voorzien in de tweede helft van dit jaar. Een
               deel van het personeel wordt nog omgeschoold van de F-16 naar de F-35 waarvan de effecten
               in de loop van komende jaren worden verwacht. Verder heeft CLSK structureel nauw overleg
               met het F-35 programma en de Amerikaanse overheid om de beschikbaarheid van materiaal,
               ondersteunende apparatuur en wapens te vergroten en sneller beschikbaar te krijgen.
               Ook wordt onderzocht hoe met industriële partners de doorlooptijden van onderhoud
               kunnen worden verkleind. De Kamer is hierover geïnformeerd met twee Kamerbrieven,
               Vierentwintigste voortgangsrapportage project Verwerving F-35 en Behoeftestelling
               vervanging F-16 (Kamerstuk 26 488, nr 476 en Kamerstuk 26 488, nr 473).
            
Het huidige conflict in Oekraïne onderstreept het belang van voldoende voortzettingsvermogen
               om het gevecht te kunnen blijven voeren. Hier zijn o.a. grote (munitie)voorraden voor
               noodzakelijk. Aangaande personele capaciteit onderneemt Defensie stappen om de werving,
               instroom, opleidingscapaciteit en behoud van F-35 personeel te vergroten. Het rapport
               onderschrijft o.a. de professionaliteit en kwaliteit van de vliegers binnen Defensie.
               Zij leveren een belangrijke bijdrage in de fase van transitie en inzet.
            
Vraag 3
            
Is het kabinet het eens met de stelling in het rapport dat de huidige geluidsnormen
               een beperkende factor vormen voor het maximale gebruik van luchtmachtbases? Zo ja,
               welke acties worden overwogen?
            
Antwoord 3
            
Rond de militaire en ook civiele vliegvelden gelden in normale omstandigheden wettelijke
               geluidscontouren. Deze geluidscontouren worden vastgelegd in het luchthavenbesluit
               dat van kracht is voor het betreffende vliegveld, zodat het toegestane geluid dat
               de vliegtuigen mogen maken bij het landen en starten kan worden gereguleerd. Binnen
               de wettelijke mogelijkheden wordt op de meeste plekken maximaal gebruik gemaakt van
               de beschikbare ruimte. Door de verslechterde veiligheidssituatie moet rekening worden
               gehouden met intensivering van vliegactiviteiten met jachtvliegtuigen in Nederland
               om gereedheid, inzetbaarheid en paraatheid te vergroten om Nederland veilig te houden.
               De ontstane grotere behoefte aan ruimte voor het oefenen en trainen met jachtvliegtuigen
               is opgenomen in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie. Hierover neemt het kabinet
               naar verwachting eind 2024 of begin 2025 een besluit.
            
Vraag 4
            
Kan het kabinet een tijdslijn schetsen voor eventuele aanpassingen in wet- en regelgeving
               omtrent geluidsnormen voor militair luchtverkeer?
            
Antwoord 4
            
In de jaarlijkse rapportage Stand van Defensie wordt Uw Kamer geïnformeerd over de
               lopende aanpassingen en de voortgang van de luchthavenbesluiten van Defensie. Na het
               kabinetsbesluit over het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie wordt inzichtelijk
               gemaakt of en zo ja, welke aanpassingen in de luchthavenbesluiten nodig zijn.
            
Vraag 5
            
Kan het kabinet uiteenzetten welke specifieke maatregelen worden overwogen om de SEAD/DEAD-capaciteiten
               van de Nederlandse Luchtmacht te verbeteren? Bent u het eens met het gestelde in het
               rapport dat Nederland hier een onderscheidende capaciteit kan leveren?
            
Antwoord 5
            
Nederland beschikt reeds over F-35A jachtvliegtuigen, die door hun stealth-capaciteiten
               en geavanceerde sensoren zeer geschikt zijn voor het uitvoeren van SEAD/DEAD missies.
               Het uitvoeren van SEAD/DEAD missies levert een cruciale bijdrage aan het creëren van
               luchtoverwicht. Hierdoor wordt meer bewegingsvrijheid gecreëerd voor eigen eenheden
               in het land-, maritieme, en luchtdomein. Daarbij is het verkrijgen van meer SEAD/DEAD
               capaciteit ook een van de prioriteiten van Allied Air Command (AIRCOM).
            
In Europa is gezien de dreiging aan de oostflank een groot tekort aan SEAD/DEAD capaciteit,
               een zogenaamde capability shortfall area binnen zowel de NAVO als EU. Voor deze capaciteit
               is Nederland sterk afhankelijk van de Verenigde Staten. Met de Defensienota 2022 (bijlage
               bij Kamerstuk 36 124, nr. 1) heeft het Kabinet reeds een aantal specifieke maatregelen genomen om de SEAD/DEAD
               capaciteit van de Luchtmacht te verbeteren. Het Kabinet breidt het aantal F-35 jachtvliegtuigen
               verder uit (het vervolledigen van het derde squadron) en verbetert de bewapening voor
               de F-35 door te investeren in zogenoemde Anti-Access/Area-Denial (A2/AD)-bewapening
               (Kamerstuk 27 830, nr. 402) die specifiek bedoeld is voor het aangrijpen van vijandelijke grondgebonden luchtverdediging.
               Hiermee wordt invulling gegeven aan NAVO capaciteitsdoelstellingen. Daarnaast investeert
               Defensie in Deep Precision Strike (DPS) capaciteit in Air en Maritiem (Kamerstuk 27 830, nr. 391). DPS is één van de Capability Gaps van de NAVO. Hiermee wordt eveneens een bijdrage
               geleverd aan de SEAD/DEAD missie. De Nederlandse investeringen zijn derhalve onderscheidend
               en dragen bij aan een veiliger Europa en krachtigere NAVO en EU.
            
Vraag 6
            
Deelt u de aanname in het rapport dat Nederland een van de weinige Europese landen
               is die een SEAD/DEAD-capaciteit kan ontwikkelen op korte termijn, mogelijk samen met
               Noorwegen?
            
Antwoord 6
            
Het rapport onderschrijft de aanwezigheid van kwalitatief hoogwaardig personeel en
               materieel, met echter beperkt aanwezig voortzettingsvermogen. Dit gebrek aan voortzettingsvermogen
               is exemplarisch voor de gehele krijgsmacht. Nederland is één van de eerste landen
               met operationele F-35 capaciteit. De SEAD/DEAD capaciteit is één van de zes missietypen
               van de F-35 waarop het aankoop besluit is gebaseerd. Defensie heeft in de transitie
               van de F-16 naar de F-35 deze missie voor ogen gehad bij alle investeringen in de
               jachtvliegtuigcapaciteit. Met de Defensienota 2022 zijn verdere stappen gezet in de
               uitbreiding van jachtvliegtuigcapaciteit. Defensie bespreekt met F-35 partners als
               Noorwegen en de VS hoe samen de effectiviteit kan worden vergroot om de schaarse SEAD/DEAD
               capaciteit te versterken.
            
Vraag 7
            
Zou een dergelijke onderscheidende capaciteit de positie van Nederland versterken
               op het gebied van militaire besluitvorming samen met Europese partnerlanden?
            
Antwoord 7
            
Ja, een onderscheidende capaciteit versterkt de positie van een land op het politiek-militair
               strategisch niveau. Belangrijk om te vermelden is dat bij zowel bij de NAVO als bij
               de EU besluiten over defensie-aangelegenheden per consensus gaan. Dat betekent dus
               dat, ongeacht capaciteiten, alle bondgenoten (NAVO) resp. lidstaten (EU) dezelfde
               status hebben in besluitvorming. Dat gezegd hebbend, zal verdere uitbreiding van een
               dergelijke capaciteit van waarde zijn indien Nederland besluit hierin te investeren.
               Dat zal bijdragen aan het terugdringen van het tekort binnen de NAVO en EU en bovendien
               bijdragen aan het vergroten van het handelingsvermogen van de Europese bondgenoten.
            
Vraag 8
            
Zijn er plannen om de trainingsprogramma's voor F-35-piloten te herzien in reactie
               op de aanbevelingen uit het rapport?
            
Antwoord 8
            
Het F-35 trainingsprogramma wordt tweejaarlijks herzien aan de hand van de nieuwste
               taakopdracht en het dreigingsbeeld. Sinds de invasie van Oekraïne is het training-
               en oefenprogramma verder gericht op het verbeteren en uitbreiden van de SEAD/DEAD-capaciteit.
               Ook wordt verder geïnvesteerd in een intensievere samenwerking met andere partners
               in NAVO.
            
Vraag 9
            
Welke financiële implicaties verwacht het kabinet als de aanbevelingen in dit rapport
               opgevolgd zouden worden?
            
Antwoord 9
            
Om alle aanbevelingen in dit rapport uit te voeren wordt ingeschat dat aanvullend
               een bedrag tussen de 600 en 1200 miljoen euro structureel benodigd zou zijn. Daarbij
               is reeds rekening gehouden met het meer focus aanbrengen binnen het takenpakket van
               de Luchtmacht. Een eventueel besluit tot aanvullende investeringen, is aan een nieuw
               Kabinet.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie - 
              
                  Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.