Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Patijn over ‘schijnzelfstandigheid bij YoungOnes’
Vragen van het lid Patijn (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over schijnzelfstandigheid bij YoungOnes (ingezonden 1 mei 2024).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 18 juni 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ook Arbeidsinspectie stelt; wie via YoungOnes bij H&M
werkt is geen zzp’er maar uitzendkracht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe gaat u bij de invoering van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten
voorkomen dat zelfstandigen worden ingezet waar het eigenlijk zou moeten gaan om uitzendkrachten?
Antwoord 2
Binnen het toekomstige toelatingsstelsel moeten ondernemingen of rechtspersonen die
arbeidskrachten ter beschikking stellen een toelating of ontheffing hebben. Ik ben
me bewust van het risico op een verschuiving naar schijnzelfstandigheid. De Arbeidsinspectie
zal daarom in haar toezichts- en handhavingsactiviteiten in het kader van de Wet toelating
terbeschikkingstelling van arbeidskrachten aandacht hebben voor het onderkennen en
blootleggen van schijnconstructies. Onderzoek bij een inlener of een uitlener kan
het startpunt zijn van een onderzoek naar de feitelijke omstandigheden waaronder arbeid
wordt verricht. Als de Arbeidsinspectie vaststelt dat arbeid die op papier door zelfstandigen
wordt verricht, feitelijk het ter beschikking stellen van arbeidskrachten betreft,
zal zij handhavend optreden vanwege overtreding van de regels van het toelatingsstelsel.
Vraag 3
Welke acties heeft de Belastingdienst uitgevoerd om hierop te handelen? Klopt het
dat de Belastingdienst een brief heeft gestuurd dat er mogelijk sprake is van werkgeverschap,
maar dat er verder geen actie is ondernomen?
Antwoord 3
De Belastingdienst doet over individuele belastingplichtigen geen uitspraak op grond
van zijn geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).
In het algemeen geldt dat de Belastingdienst onder het handhavingsmoratorium een verscherpt
uitvoeringsprotocol moet volgen alvorens een correctie kan worden opgelegd. Als een
boekenonderzoek uitwijst dat sprake is van een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie
en de arbeidsrelatie moet worden aangemerkt als een dienstbetrekking, kan de Belastingdienst
een aanwijzing geven. De Belastingdienst laat dan aan de opdrachtgever weten dat deze
zijn werkwijze moet aanpassen. Doet de opdrachtgever dat niet binnen een redelijke
termijn (meestal 3 maanden), dan corrigeert de Belastingdienst de loonaangifte van
de opdrachtgever.
De opdrachtgever moet dan alsnog loonheffing en premies werknemersverzekeringen betalen
voor de schijnzelfstandige die voor hem werkt.
Door het handhavingsmoratorium kan de Belastingdienst niet verder teruggaan in de
tijd dan tot het moment waarop hij de aanwijzing gaf, tenzij sprake is van kwaadwillendheid.
Vraag 4
Kunt u toezeggen dat de Belastingdienst naar aanleiding van het rapport van de Nederlandse
Arbeidsinspectie direct bij YoungOnes gaat handhaven op schijnzelfstandigheid?
Antwoord 4
De Belastingdienst doet over individuele belastingplichtigen geen uitspraak op grond
van zijn geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).
In het algemeen geldt dat wanneer de Belastingdienst bij een boekenonderzoek constateert
dat sprake is van een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie, de Belastingdienst
onder het handhavingsmoratorium kan overgaan tot naheffingen voor de loonheffingen
bij kwaadwillendheid of na een aanwijzing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.