Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Vermeer over Huisarts waarschuwt voor negatieve gezondheidsgevolgen van windturbines
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) en het lid Vermeer (BBB) aan de Ministers voor Medische Zorg en voor Klimaat en Energie over het bericht «Huisarts waarschuwt voor negatieve gezondheidsgevolgen van windturbines» (ingezonden 25 april 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 17 juni 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1763
Vraag 1
Bent u op de hoogte van dit artikel, en zo ja, hoe kijkt u hiernaar?1
Antwoord 1
Ja, signalen uit de samenleving over de omgevingseffecten van windturbines neem ik
serieus. Daarom heb ik het RIVM opdracht gegeven om de kennis rondom windturbines
en gezondheid actueel te houden en waar nodig aan te vullen. Het kabinet streeft naar
een adequate bescherming van omwonenden, terwijl het ook ruimte creëert voor duurzame
ontwikkelingen, zoals de opwek van windenergie.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de zorgen van deze huisarts over negatieve gezondheidsgevolgen
van windturbines gegrond zijn? Zo ja, wat zijn de precieze gezondheidseffecten waar
we rekening mee moeten houden?
Antwoord 2
Nee, dit kan ik niet. Het RIVM houdt al jaren onderzoek bij naar de gezondheidseffecten
van geluid afkomstig van verschillende bronnen, zoals windturbines. Zo wordt door
het RIVM de internationale stand van kennis over de gezondheidseffecten van windturbines
bijgehouden door middel van uitgebreide overzichtsstudies. Hinder is het meest beschreven
en bewezen effect van windturbinegeluid. De hinder die mensen ondervinden van windturbines
kan indirect andere gezondheidsklachten veroorzaken. Onderzoeken naar slaapverstoring
door windturbines zijn niet eenduidig, zo laten verschillende resultaten zien. Voor
andere gezondheidseffecten, zoals hart- en vaatziekten en effecten op de mentale gezondheid,
is op dit moment onvoldoende bewijs gevonden dat die samenhangen met het geluid of
wonen in de buurt van windturbines.
Vraag 3
Kunt u laten weten of er op dit moment gevallen bekend zijn waarbij er gezondheidsproblemen
zijn ontstaan als gevolg van windmolens?
Antwoord 3
De gezondheidsproblemen die een mogelijke relatie hebben met hinder van windturbines
zijn vaak aspecifiek van aard. Het is hierdoor lastig direct en precies het effect
van windturbines op de gezondheid vast te stellen voor individuele gevallen. In grotere
wetenschappelijke onderzoeken onder grotere groepen mensen zijn deze effecten beter
te onderzoeken. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2, concludeert het RIVM
dat windturbines kunnen leiden tot hinder en mogelijk slaapverstoring, en dat deze
reacties een rol kunnen spelen bij het ontstaan van (indirecte) gezondheidseffecten
van omgevingsgeluid op de lange termijn. Deze conclusie neemt de overheid over.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van de zorgen van hoogleraar Diederik Gommers die aangeeft dat
er nooit goed onderzoek is gedaan en het voornaamste probleem zit in laagfrequent
geluid? Hoe beoordeelt u deze zorgen?2
Antwoord 4
Ja, ik ben op de hoogte van het artikel waarin Diederik Gommers zijn zorgen aangeeft
over de mogelijke gezondheidseffecten van het plaatsen van windturbines. Ik neem deze
zorgen serieus. Het is daarom van belang de bestaande kennis met betrekking tot windturbines
en gezondheid te blijven actualiseren en aan te vullen waar nodig. In het eerste kwartaal
van 2024 is het RIVM – in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – een onderzoek gestart naar de
blootstellingresponsrelatie voor zelfgerapporteerde effecten, gericht op de Nederlandse
situatie, waarover uw Kamer reeds is geïnformeerd.3 In dit onderzoek worden geluidsniveaus van windturbines («blootstelling») gekoppeld
aan de mate van hinder en slaapverstoring («respons») bij omwonenden. De resultaten
van het onderzoek worden eind 2026 verwacht, waarna ze aan uw Kamer worden aangeboden.
De beleving van laagfrequent geluid van windturbines zal daarbij ook verder worden
onderzocht door het RIVM. Op basis van wetenschappelijke literatuur geeft het RIVM
overigens aan dat laagfrequent geluid geen andere effecten voor omwonenden heeft dan
«normaal» geluid. Voor zover laagfrequent geluid een rol speelt bij de hinder door
windturbinegeluid, kan dit dus als onderdeel van het totale windturbinegeluid worden
beoordeeld, tenzij er sprake is van overmatig laagfrequent geluid, bijvoorbeeld vanwege
een defect.
Vraag 5
Is het volgens u voldoende mogelijk om deze diagnose te stellen? Zo nee, bent u bereid
om te kijken hoe deze gezondheidsschade binnen de eerstelijnszorg beter gediagnostiseerd
kan worden?
Antwoord 5
Diederik Gommers spreekt niet over een specifieke diagnose maar over de mogelijke
gezondheidsschade door hinder van windturbines. Zoals beschreven in het antwoord op
vraag 2, zijn de gezondheidsproblemen die een mogelijke relatie hebben met hinder
van windturbines vaak aspecifiek van aard. Het is hierdoor lastig direct en precies
het effect van windturbines op de gezondheid vast te stellen voor individuele gevallen.
In grotere wetenschappelijke onderzoeken onder grotere groepen mensen zijn deze effecten
beter te onderzoeken.
Ondanks dat de huisarts niet systematisch de specifieke bron van geluidsoverlast registreert,
ben ik wel van mening dat de mogelijke gezondheidsschade door hinder van windturbines
voldoende wordt geregistreerd en dat specifiekere registratiemogelijkheden het registratiesysteem
onnodig zouden compliceren. Het onderzoeksinstituut Nivel heeft in een recente verkenning
aangegeven dat de gezondheidsgegevens die huisartsen verzamelen voldoende betrouwbaar
zijn voor onderzoek naar de gezondheidseffecten van windturbines. Deze verkenning
kon geen significant verband aantonen tussen het wonen in de buurt van windturbines
of de bijbehorende geluidsniveaus en de aanwezigheid van aan de huisarts gepresenteerde
gezondheidsproblemen, maar hier speelde vooral de verkennende aard van de studie een
rol en niet de diagnostiek van hinder gerelateerde gezondheidsschade.
Vraag 6
Waarom wordt bij het plaatsen van windmolens geen rekening gehouden met gezondheidsdoelen?4
Antwoord 6
Bij het plaatsen van windturbines gelden milieunormen met het doel de gezondheid van
omwonenden te beschermen tegen mogelijke ongewenste gezondheidseffecten. Milieunormen
zijn niet hetzelfde als gezondheidsdoelen en ondanks dat zij wel zorgen voor bescherming
van omwonenden tegen onacceptabele hinder en veiligheidsrisico’s kan net als bij andere
bronnen in de fysieke leefomgeving zoals verkeer en bedrijvigheid, niet worden uitgesloten
dat toch hinder kan worden ervaren. Afgelopen jaren zijn er meerdere studies uitgevoerd,
onder meer door het RIVM en het Analistennetwerk Nationale Veiligheid, naar de veiligheids-
en gezondheidsrisico's die samenhangen met fossiele en duurzame energie. Daaruit blijkt
dat de transitie naar duurzame energie, zoals o.a. windenergie, een positief effect
heeft op de gezondheid en veiligheid in Nederland.5
Daarbij is rondom de voorgenomen plaatsing van windturbines een onderdeel van zorgvuldige
besluitvorming het vragen van advies over de mogelijke gezondheidsimpact door het
bevoegde gezag aan de GGD bij besluiten waar een gezondheidsimpact kan worden verwacht.
Zo kan daar zo goed mogelijk mee worden omgegaan.
Vraag 7
In hoeverre heeft het kabinet de mogelijke gezondheidsrisico's van windturbines meegenomen
in de besluitvorming rondom de plaatsing en subsidiëring van deze vormen?
Antwoord 7
Om omwonenden te beschermen tegen onacceptabele hinder en slaapverstoring door geluid
van windturbines golden tot voor kort de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit
milieubeheer (zie antwoord op vraag 9 voor huidige stand van zaken). Net als bij andere
geluidsbronnen (bijvoorbeeld (spoor)wegen, industrie en luchtvaart) sluiten deze geluidnormen
niet uit dat er toch hinder kan worden ervaren. Het is zaak om telkens goed de verschillende
belangen af te wegen en daarbij dus ook de belangen van omwonenden mee te nemen. Het
Kabinet zet in op het waarborgen van een adequate bescherming van omwonenden en omgeving,
en daarnaast op het tegelijkertijd mogelijk maken van ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld
de aanleg van windparken voor schone energie. Om hinder zoveel mogelijk te voorkomen,
is het belangrijk om ook rekening te houden met andere factoren die hinder beïnvloeden,
zoals participatie. Het is van belang om alle belanghebbenden vroegtijdig in het proces
te betrekken. Het gaat hier om betrokkenheid van burgers, zowel bij het ontwikkelen
van beleid als bij het realiseren van energieprojecten, maar ook tijdens de operationele
fase (de productie van energie). Op 17 mei 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsvisie
burgerbetrokkenheid bij de energietransitie.6
Vraag 8
Zijn er wetenschappelijke studies die u heeft geraadpleegd of geïnitieerd om de gezondheidseffecten
van windturbines op de nabije bevolking te onderzoeken en kunnen de resultaten hiervan
openbaar gemaakt worden? Zo nee, wilt u een verzoek uit zetten tot zo’n onderzoek?
Antwoord 8
Zie beantwoording op vraag 2, vraag 4 en vraag 5. De overzichten van de studies van
het RIVM en meer informatie, zijn gepubliceerd op de website van het RIVM.7 Daarnaast kan het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid van het RIVM worden geraadpleegd.8
Vraag 9
Bent u bereid om, in het licht van nieuwe zorgen en inzichten, het beleid met betrekking
tot de plaatsing van windturbines te heroverwegen om de gezondheid van omwonenden
te beschermen?
Antwoord 9
De milieuregels voor windparken, waaronder die voor geluid, zijn in 2021 door de Raad
van State onverbindend verklaard omdat hiervoor volgens het Europese Hof een strategische
milieubeoordeling had moeten plaatsvinden. Voor bestaande windparken regelt een overbruggingsregeling
de milieubescherming zoals die gold onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Op
dit moment loopt een traject met een planmilieueffectrapportage (plan-mer) om nieuwe
milieuregels voor windturbines vast te stellen. Daarin wordt o.a. aandacht besteed
aan de bescherming tegen geluid en slagschaduw. Eind 2023 konden zienswijzen worden
ingediend door belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld omwonenden en huisartsen, die worden
op dit moment bestudeerd en meegewogen door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
richting een ontwerpbesluit dat naar verwachting na de zomer van 2024 naar de Tweede
Kamer wordt gestuurd. Zolang het traject nog loopt, kan ik niet op de uitkomsten vooruitlopen.
Daarnaast moet bij voorgenomen plaatsing van windturbines besluitvorming plaatsvinden
conform de Omgevingswet, met het bijbehorende participatietraject en milieueffectrapportage
(mer). Gezondheidseffecten worden meestal al meegenomen in de mer. Naar aanleiding
van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over «Industrie en Omwonenden»
en de daarop door het kabinet opgestelde Actieagenda wordt op dit moment gekeken naar
hoe effecten op de gezondheid beter in beeld gebracht kunnen worden en het belang
van de gezondheid bij vergunningverlening beter meegewogen kan worden. De inzet is
om daarbij zoveel mogelijk te kijken wat er mogelijk is binnen de bestaande wetgeving,
om ook onnodige regeldruk te voorkomen. Indien dat onvoldoende blijkt, zal worden
bekeken of het instrumentarium kan worden versterkt. Een Gezondheidseffectrapportage
is in dat geval één van de opties.
Vraag 10
Hoe verhoudt de ambitie om over te gaan op meer duurzame energievormen zich tot de
verantwoordelijkheid van de overheid om de gezondheid van haar burgers te beschermen
en zorg te dragen voor een gezonde leefomgeving?
Antwoord 10
Voor het realiseren van de klimaatdoelen en het daarbij ook incasseren van de veiligheids-
en gezondheidswinst ten opzichte van fossiele energie, hebben we alle duurzame energiebronnen
en andere maatregelen uit het Klimaatakkoord nodig.
Daarmee worden ook de veiligheids- en gezondheidsrisico’s gerelateerd aan fossiele
brandstoffen afgebouwd. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de risico’s bij opslag,
transport en gebruik van duurzame energie op een verantwoorde, evenwichtige en consistente
manier benaderd moeten worden. Behalve nader onderzoek is daarom ook borging van de
veiligheid en gezondheid van belang. Dit is een grote, complexe en urgente opgave.9 Het past bij het lopende kabinetsbeleid om het inzicht in de feitelijke risico’s
en effecten te blijven vergroten, en zeker om dat inzicht te verbinden aan de mix
van duurzame energie die ons land uiteindelijk gaat krijgen. Het past bij het lopende
kabinetsbeleid om het inzicht in de feitelijke risico’s en effecten te blijven vergroten,
en zeker om dat inzicht te verbinden aan de mix van duurzame energie die ons land
uiteindelijk gaat krijgen.
Vraag 11
Waarom is die verantwoordelijkheid niet meegenomen in Health in All Policies (HiAP)?10
Antwoord 11
Gezondheid wordt beïnvloed door diverse factoren die zich grotendeels buiten het domein
van gezondheid en zorg bevinden. De leefomgeving is één van die factoren. Dit gegeven
vraagt om (samenhangend) beleid waarin doelstellingen op het gebied van gezondheid
en doelstellingen van andere domeinen elkaar versterken. Health in All Policies (HiAP)
is de term waarmee deze samenhang wordt aangeduid. Recent heeft mijn voorganger u
geïnformeerd over de inzet op Health in All Policies in de Kamerbrief van 20 december
2023.11 Daar worden windturbines inderdaad niet als voorbeeld genoemd, maar dat betekent
niet dat we daar geen rekening mee houden in de gezondheidsaanpak. De vervanging van
het gebruik van fossiele energie door duurzamere energievormen is een hele belangrijke
factor voor het verbeteren van de luchtkwaliteit, naast bijvoorbeeld het terugdringen
van industriële emissies en de uitstoot van ammoniak. Het is een heel goed voorbeeld
van een ander beleidsveld dat van grote invloed is op de volksgezondheid. Daarbij
is het ook belangrijk dat de introductie van nieuwe energievormen op een veilige en
gezonde manier plaatsvindt. De Kamerbrief van 27 augustus 2021 gaat hier verder op
in.12
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die genomen worden om eventuele negatieve
effecten van bestaande en toekomstige windturbines op de gezondheid van burgers te
minimaliseren? En mochten deze niet zijn genomen, bent u dan bereid om deze in de
toekomst wel te nemen?
Antwoord 12
Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de handhaving van de vergunningen. Zo kan
het bevoegd gezag bijvoorbeeld de gegevens van het afgelopen jaar opvragen bij de
exploitant, waaruit moet blijken dat de betreffende windturbines in de juiste geluidmodus
hebben gedraaid en voldoen aan de slagschaduwnormen. Ook kunnen geluidsmetingen aan
het bronvermogen van een windturbine worden verricht om na te gaan of dit voldoet
aan het door de exploitant opgegeven geluidsniveau. In combinatie met de lokale windsnelheidsverdeling
kan hiermee vervolgens worden berekend wat het jaargemiddelde geluid op de gevel is,
om te toetsen of wordt voldaan aan de geluidsnorm. Daarnaast kan een app worden ingezet,
bijvoorbeeld geluidsverwachting.nl, waarin de te verwachten geluids- en slagschaduwbelasting
voor de komende uren wordt aangegeven. Omwonenden kunnen in het kader van participatie
aangeven wanneer zij hinder ondervinden, waarmee de exploitant van de windturbine
rekening kan houden. Ook kan de geluidsproductie worden verminderd door «serrated edges» (uilenveren) toe te voegen, die vaak al aanwezig zijn bij moderne windturbines.
Obstakelverlichting op een windturbine kan eveneens als onprettig worden ervaren door
omwonenden. Om lichthinder te voorkomen, kan een naderingsdetectiesysteem worden gebruikt,
dat zorgt voor minder hinder van het licht van een turbine doordat de rode verlichting
alleen aangaat wanneer er een vliegtuig in de buurt van de turbine is. Vanaf de openstelling
van de SDE-ronde van 2023 zijn de kosten voor de invoering van naderingsdetectie reeds
onderdeel van de totale businesscase en de daaraan gerelateerde SDE++-bedragen. Voor
bestaande windturbines op land met een SDE+(+)-beschikking is voor de provincies die
hiermee aan de slag willen een verdeling van 60/20/20 (windsector/provincie/rijk)
afgesproken voor de kosten van een naderingsdetectiesysteem. Het is aan de provincie
om hiervoor een kader op te stellen, bijvoorbeeld via een subsidieregeling. Via een
specifieke uitkering aan de provincies draagt het Rijk 20% van het totaalbedrag bij.13
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat de effecten van geluidshinder in de omgevingseffectenrapportage
beoordeeld zijn door het aantal woningen binnen een afstand van 1.000 en 2.000 meter
tot zoekgebieden te bepalen?
Antwoord 13
Nee, dat klopt niet. In de plan-mer zijn de effecten van geluid beoordeeld voor verschillende
varianten van een geluidnorm. Daarbij is gekeken naar de kans dat iemand geluidhinder
ervaart bij een geluidniveau dat gelijk is aan de norm. Daarnaast is gekeken naar
kansen op geluidhinder bij verschillende varianten van een afstandsnorm, namelijk
twee, drie en vier keer de tiphoogte van een windturbine. De bijbehorende minimale
afstanden tot woningen zijn bepaald aan de hand van twee referentieturbines van 235
en 280 meter. Dit zijn dus niet de afstanden waarbinnen naar effecten op woningen
wordt gekeken, maar varianten van een afstandsnorm waarvoor de effecten zijn beoordeeld.
Vraag 14
Wat is de onderbouwing voor deze afstanden?
Antwoord 14
De varianten voor afstandsnormen zijn opgenomen conform een voorstel van de Commissie
voor de milieueffectrapportage, vanwege diverse zienswijzen en op grond van inzichten
over de relatie met hinder door geluid en slagschaduw uit het eerder verschenen onderzoek
naar afstandsnormen voor windturbines.
Deze informatie is terug te vinden in het rapport «Onderzoek afstandsnormen windturbines»14 en de bijbehorende Kamerbrief.15
Vraag 15
Is binnen deze afstanden bekend welke geluidsniveaus, slagschaduwhinder en veiligheidsrisico’s
windturbines daadwerkelijk kunnen veroorzaken en wat dit betekent voor de hinderbeleving?
Antwoord 15
In de plan-mer is voor elke variant van de afstandsnorm beoordeeld wat op de bijbehorende
minimale afstand de te verwachten effecten zijn op geluidhinder, slagschaduwhinder
en veiligheidsrisico’s. Daarbij blijkt dat er op een bepaalde afstand van een windpark
of windturbine een grote spreiding is in het beschermingsniveau tegen effecten van
geluid en slagschaduw. Dit komt omdat de geluidniveaus en de slagschaduw zeer afhankelijk
zijn van het type windturbine, de omvang van het windpark en de lokale omstandigheden.
Om die reden is in de plan-mer geconcludeerd dat een afstandsnorm eigenlijk niet geschikt
is voor een volwaardige en gelijkwaardige bescherming tegen geluid en slagschaduw,
maar aanvullend aan de milieunormen een basisbescherming kan bieden.
Vraag 16
Kunt u meer duidelijkheid geven hoeveel aandacht er in het proces van meet- en regelgeving
via ministeriële regelingen is voor de volksgezondheid?16
Antwoord 16
De Omgevingsregeling, de ministeriele regeling bij de Omgevingswet, bevat met name
technische en administratieve regels, waaronder de meet- en rekenregels voor de bepaling
van windturbinegeluid. Deze zijn nodig om op de juiste manier te toetsen of voldaan
wordt aan de milieunormen. De mate van bescherming tegen ongewenste gezondheidseffecten
wordt echter vastgelegd in besluiten, zoals het (ontwerp)besluit windturbines leefomgeving
waarvoor nu het traject met een plan-mer loopt.
Vraag 17
Is het mogelijk om afstandsnormen en beschermende meetbare tijdig indicerende effectieve
geluid & trillingen normen te ontwikkelen en te valideren tegen bekende gezondheidseffecten
gerelateerd aan windparken, om zo de gezondheid van omwonenden volledig te waarborgen?
Antwoord 17
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 15 is een afstandsnorm op zichzelf niet
geschikt voor een volwaardige en gelijkwaardige bescherming tegen geluid. Om omwonenden
te beschermen tegen bekende gezondheidseffecten blijven we daarom inzetten op milieunormen,
waaronder een norm voor geluid. In de plan-mer is voor verschillende varianten van
de geluidnorm onderzocht wat de kans is op ernstige hinder bij een geluidniveau dat
gelijk is aan de norm. Ook wordt aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de geluidnorm.
Overigens zal, net
als bij andere geluidbronnen (bijvoorbeeld (spoor)wegen, industrie en luchtvaart)
een nog vast te stellen geluidnorm niet uitsluiten dat er toch hinder kan worden ervaren.
Vraag 18
Bent u bekend met de wetenschappelijke publicatie in de International journal of climatoly
genaamd «Winds are changing: An explanation for the warming of the Netherlands»?
Antwoord 18
Ja, hier ben ik bekend mee.
Vraag 19
Deelt u de mening dat het belang van gezondheid en de menselijke maat voorop zou moeten
staan als het gaat over windmolens? Zo ja, hoe brengt u dit in de praktijk?
Antwoord 19
De gezondheidseffecten van windturbines worden serieus genomen. Er wordt ingezet op
het waarborgen van een adequate bescherming van omwonenden en omgeving, en daarnaast
op het tegelijkertijd mogelijk maken van ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de aanleg
van windparken voor schone energie. Betrokken partijen hebben de verantwoordelijkheid
om windturbines zorgvuldig in te passen op basis van een locatie-specifieke afweging,
met aandacht voor diverse belangen en milieubescherming. Het is daarom van belang
om de bestaande kennis over windturbines en gezondheid regelmatig bij te werken en
aan te vullen. In 2021 heeft het Ministerie van EZK het RIVM opgedragen om het Expertisepunt
Windenergie en Gezondheid op te richten, in samenwerking met de GGD, om deze kennis
up-to-date te houden. Bovendien kunnen gemeenten hier terecht met vragen over windturbines
en gezondheid.
Vraag 20
Deelt u de mening dat wanneer het windenergiebeleid het aandeel duurzame energie vergroten
een vast gegeven is en daarom plaatsingsruimte voor nieuwe windmolens ook een gegeven
is, dat ten koste kan gaan van de bescherming van de fysieke leefomgeving? Deelt u
de mening dat dan in strijd is met artikel 8, lid 2 van het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens (EVRM)?17
Antwoord 20
Voor de normering van windturbinegeluid geldt dat deze enerzijds voldoende bescherming
moeten bieden aan omwonenden en anderzijds plaatsingsruimte moeten bieden aan windenergie
omdat dit nodig is voor het halen van de duurzame energiedoelstellingen. Het is daarbij
niet zo dat de benodigde plaatsingsruimte voor nieuwe windturbines een gegeven is.
Wel geldt, net als bij andere bronnen in de fysieke leefomgeving zoals verkeer en
bedrijvigheid, dat niet kan worden uitgesloten dat toch hinder kan worden ervaren,
omdat er anders geen enkele ruimte zou zijn voor maatschappelijke activiteiten. Ik
deel de mening niet dat dit in strijd zou zijn met artikel 8, tweede lid, van het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Vraag 21
Bent u bereid om de ontwikkeling van de planMER voor rijksnormen te herzien en aan
te vullen met de vastgestelde en gesignaleerde tekortkomingen?
Antwoord 21
De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft in haar advies geconcludeerd dat
het milieueffectrapport de milieugevolgen van verschillende milieunormen, waaronder
die voor geluid, overwegend goed in beeld brengt. Op basis van de aanbevelingen van
de Commissie wordt de plan-mer momenteel nog op enkele aspecten aangevuld. Daarnaast
worden de eind 2023 ingediende zienswijzen bestudeerd en meegewogen richting een ontwerpbesluit
dat naar verwachting na de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Zolang
het traject nog loopt kan ik niet op de uitkomsten vooruitlopen.
Vraag 22
Hoe gaat u externe volledig onafhankelijke kwaliteitsborging implementeren in deze
planMER met onafhankelijke internationale universitaire experts, gezien de geïdentificeerde
lacunes in uitvoering, geselecteerde belanghebbende onderzoekspartijen en de relevante
gezondheidsvraagstukken, borgen voor windturbines in Nederland?
Antwoord 22
Ik deel de mening niet dat er lacunes zouden zijn in de uitvoering, onafhankelijkheid
of inhoud van de plan-mer. De plan-mer baseert zich op bestaand onderzoek dat aan
wetenschappelijke kwaliteitscriteria voldoet. Zoals bij vraag 21 aangegeven concludeert
de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar advies dat de milieugevolgen van
verschillende milieunormen overwegend goed in beeld zijn gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.