Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Bruyning over de rechtsbescherming van ouders en kinderen bij spoedverzoeken aan de kinderrechter
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contact) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de rechtsbescherming van ouders en kinderen bij spoedverzoeken aan de kinderrechter (ingezonden 27 mei 2024).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
            van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 17 juni 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel van Tromp over de tekortschietende rechtsbescherming
               van ouders en kinderen bij spoedverzoeken aan de kinderechter?1
Vraag 2
            
Deelt u de daarin neergelegde visie dat de urgentie om een spoedmaatregel te nemen
               niet afdoet aan de verplichting van de kinderrechter om de genomen beslissing controleerbaar
               en aanvaardbaar te motiveren, zowel ten aanzien van (i) de beslissing om zonder zitting
               een beslissing te nemen en ten aanzien van (ii) de concrete feiten en omstandigheden
               waarop de genomen beslissing rust?
            
Vraag 3
            
Deelt u de in het artikel neergelegde visie dat de rechtsbescherming van ouders (en
               kinderen) moet worden versterkt doordat wanneer beslissing is genomen zonder voorafgaande
               zitting, alsnog binnen uiterlijk drie dagen een zitting moet plaatsvinden?
            
Vraag 4
            
Deelt u de in het artikel neergelegde visie dat de rechtsbescherming van ouders (en
               kinderen) moet worden versterkt door toevoeging van een advocaat aan de ouders?
            
Vraag 5
            
Deelt u de in het artikel neergelegde visie dat bezien vanuit de artikelen 6 en 8
               van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
               (EVRM) het besluitvormingsproces na een spoedverzoek de in het artikel beschreven
               gebreken vertoont?
            
Vraag 6
            
Deelt u de in het artikel neergelegde visie dat wanneer de wetgever de spoedprocedure
               in het jeugdrecht zou inrichten in overeenstemming met de eisen die voortvloeien uit
               het EVRM, de procedure zou zijn ingericht in overeenstemming met de in 2020 ingevoerde
               Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd)?
            
Vraag 7
            
Als u die visie deelt, welke maatregelen wilt u dan treffen om de rechtsbescherming
               in lijn met het artikel te versterken, zodat ouders en kinderen in ieder geval de
               minimale rechtsbescherming krijgen die hen verdragsrechtelijk toekomt?
            
Vraag 8
            
Deelt u de visie van Tromp die stelt dat bij het nemen van een crisismaatregel op
               grond van de Wvggz en de Wzd een inbreuk wordt gemaakt op dezelfde fundamentele rechten
               als bij een spoedmaatregel in de jeugdzorg? Zo ja, noodzaakt dat dan niet dat ouders
               en kinderen hetzelfde hoge niveau van rechtsbescherming krijgen? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 9
            
U hebt besloten om onderzoek te doen naar de onterechte uithuisplaatsingen2: wat is de stand van zaken met betrekking tot dat onderzoek?
Vraag 10
            
Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 april 2024, waarin
               opnieuw een onterechte uithuisplaatsing centraal staat als gevolg van een – zo blijkt
               uit de uitspraak – een onzorgvuldig genomen spoedmaatregel?3
Vraag 11
            
Vindt u dat die uitspraak van de rechtbank Den Haag in samenhang genomen met de eerdere
               uitspraken die u onderzoekt en die hebben geleid tot onterechte uithuisplaatsingen,
               noopt tot onmiddellijke versterking van de rechtsbescherming van ouders en kinderen?
            
Vraag 12
            
Bent u bereid om, vooruitlopend op wetgeving, maatregelen te nemen die ertoe leiden
               dat in lijn met het hoge niveau van rechtsbescherming die de Wvggz en de Wzd aan de
               betrokkene bieden, ouders en kinderen altijd een controleerbaar en aanvaardbaar gemotiveerde
               beschikking krijgen, binnen uiterlijk drie dagen na het nemen van een spoedmaatregel
               worden gehoord en dan worden bijgestaan door een advocaat naar eigen keuze of bij
               gebreke van een eigen keuze ambtshalve toe te voegen advocaat?
            
Vraag 13
            
Als die bereidheid bij u ontbreekt, kunt u dan toelichten hoe in weerwil van wat Tromp
               in zijn artikel stelt, wel kan worden aangenomen dat de rechtsbescherming van ouders
               en kinderen beantwoordt aan de verdragsrechtelijke uitgangspunten die in het artikel
               worden genoemd?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
               Sport, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contact),
               van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de rechtsbescherming van
               ouders en kinderen bij spoedverzoeken aan de kinderrechter (ingezonden 27 mei 2024)
               niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
               alle benodigde informatie is ontvangen.
            
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming - 
              
                  Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.